Regels zijn regels
In deze tijd van Covid-19 worden we allemaal geconfronteerd met strenge regels. Je mag maar één persoon op bezoek hebben; er geldt een avondklok vanaf 21.00u. Ik heb de neiging om de regels dan toch een beetje op te rekken en denk dan: ‘twee personen kan toch ook wel?’ Vervolgens ben ik toch maar volgzaam. Dat beetje rebellie dat ik in mij heb, komt zeker niet tot uiting in het overtreden van de wet. Hoe vervelend de regels ook zijn; ik begrijp de achtergrond. In mijn werk stuit ik weleens op regels waarvan ik de achtergrond niét begrijp.
Zo vroeg een student laatst hulp bij uitschrijving van een keuzevak van een andere faculteit, tot mijn verbazing. Ik zou toestemming moeten geven voor uitschrijving omdat het keuzevak al gestart was. Ik gaf abusievelijk aan dat het niet nodig was. Waarom moet een student zo’n moeite doen om uitgeschreven te worden? Ik vind het wel netjes dat een student zich wil afmelden en van mij zouden ze zich dus te allen tijde mogen afmelden. Maar nee, volgens de OER moet niet ík, maar zelfs de manager ESA zich hierover buigen. Is dat nu echt nodig?
Als studieadviseur ben ik vaak degene die om uitzonderingen vraagt op de regels voor studenten. Dit wordt niet altijd gewaardeerd door degene die ik benader. Mijn insteek is meestal het verkennen van mogelijkheden om iets te kunnen regelen voor een bepaalde student. Dit is lastig wanneer mijn gesprekspartner zich aan het andere eind van het spectrum bevindt en meer denkt in ‘regels zijn regels’. Mijn uitdaging is vervolgens om te zien op welke manier we goed kunnen blijven communiceren. Een vraag zoals ‘welke alternatieven zie je wel in dit geval?’, kan dan tot een opening in het gesprek leiden.
Ik zie de regels graag als ondersteunend in mijn werk. Soms gebruik ik ze bewust, wanneer ik denk dat ik er één van mijn studenten mee kan helpen. Een andere keer kijk ik welke ruimte er nog te vinden is binnen de regels. En zo heeft ieder mens zijn eigen gedragspatronen; de wijze waarop hij waarneemt, denkt en zich gedraagt binnen een bepaalde context. Binnen NLP (Neuro Linguïstisch Programmeren) wordt van metaprogramma’s gesproken. Ik ben bijvoorbeeld iemand die meer denkt in ‘opties’ dan in ‘procedures’ zoals je kunt afleiden uit bovenstaande. Kennis van deze metaprogramma’s zouden kunnen helpen in het verbeteren van je communicatie. Het is nog niet zo gemakkelijk om je eigen patronen te ontdekken, laat staan die van een ander. Ik heb heel wat uurtjes besteed aan het leren herkennen van patronen, maar vind het nog steeds lastig.
Op een heidag heeft een externe trainster mijn Industrial Design-afdeling binnen Education and Student Affairs kennis laten maken met deze materie. Na die dag konden we wel sommige patronen herkennen van elkaar. ‘Hey, jij geeft aan wat je wilt vermijden en ik zeg juist waar ik naar toe wil’. Het besef dat er geen goed of fout gedragspatroon is, is zeer waardevol; de verschillen kunnen juist de samenwerking in een team verbeteren.
Mocht je dit een interessant onderwerp vinden: mail me dan! Ik grijp vaak terug op deze metaprogramma’s en leer door vallen en opstaan.
Discussie