Afgelopen vrijdag stuurde minister Ingrid van Engelshoven een nieuw wetsvoorstel naar de Tweede Kamer. Als het parlement akkoord gaat, mogen opleidingen met een beperkt aantal plaatsen straks weer loten bij het toelaten van eerstejaars.
Het is afwachten hoe de politiek er na de verkiezingen over denkt, maar loting lijkt terug van weggeweest. Loten is objectief en draagt bij aan gelijke kansen in het hoger onderwijs, meent het kabinet.
Fundamentele kritiek
Klopt dat eigenlijk wel, vraagt de Raad van State zich af. Elk wetsvoorstel gaat eerst langs dit adviesorgaan. Soms hebben de leden alleen wat redactionele opmerkingen, maar dit keer krijgt het kabinet fundamentele kritiek.
Sinds 2013 mogen fixusopleidingen geen loting meer gebruiken bij de toelating van studenten. Ze moeten hun eerstejaars selecteren op ten minste twee criteria, zoals cijferlijsten én motivatie. Het motto is: de juiste student op de juiste plek.
De wrevel tegen loten begon toen een briljante scholier eind vorige eeuw tot drie keer toe was uitgeloot voor de opleiding geneeskunde. Er kwamen toen wat aanpassingen: leerlingen met gemiddeld een acht of hoger werden allemaal toegelaten en later mochten opleidingen een deel van hun studenten eigenhandig gaan selecteren.
Afgeschaft
Loting werd uiteindelijk helemaal afgeschaft in 2013. Daar kwam natuurlijk ook kritiek op, want goed selecteren is niet eenvoudig. Bovendien kunnen vooroordelen en culturele verschillen tot ongelijkheid leiden. Mannen hebben meer last van selectie dan vrouwen, en hetzelfde geldt voor studenten van niet-westerse afkomst. De verschillen zijn “klein, maar hardnekkig”, vond de Onderwijsinspectie.
Maar los je die problemen op met loting? Want bij de ‘gewogen’ loting die de minister mogelijk wil maken, moeten de opleidingen nog altijd met minstens twee selectiecriteria werken: sommige aspirant-studenten krijgen meer kans dan andere, bijvoorbeeld dankzij hun hoge cijfers of sterke motivatie.
Je kunt ook ongewogen loten, weet de Raad van State: alle aanmelders hebben dan dezelfde kans. Maar dat staat op gespannen voet met het streven om de juiste student op de juiste plaats te laten belanden. Dat streven wil het kabinet toch niet loslaten?
De conclusie van de Raad van State: als je dit wetsvoorstel wilt invoeren, zeg dan niet dat het om gelijke kansen gaat, want het is niet duidelijk of het daaraan bijdraagt.
Gelijke kansen
Ondanks deze kritiek zijn gelijke kansen voor de demissionaire minister toch de kern van de zaak, blijkt uit de toelichting bij haar wetsvoorstel. Opleidingen krijgen met loting een nieuw instrument om de kansengelijkheid bij fixusopleidingen te vergroten, legt ze uit.
Loting wordt overigens alleen mogelijk voor bachelor- en ad-opleidingen. Voor masteropleidingen blijft selectie dus overeind. Daar zouden de problemen met de toegankelijkheid minder spelen, is de gedachte van het kabinet. De Raad van State heeft daar geen kritiek op
Toch is dat verschil wel opmerkelijk. In het ideale geval kan selectie in de masteropleidingen de toegankelijkheid vergroten, maar in de praktijk lijkt selectie ook daar bepaalde groepen studenten op een achterstand te zetten. Niet voor niets vond de Onderwijsinspectie dat de voorlichting aan masterkiezers over de selectiecriteria verbeterd moest worden.
Discussie