Verfijnde dottermethode scheelt tweehonderd doden per jaar
Lokien van Nunen promoveerde 1 december cum laude op zijn studie naar een verfijnde dottermethode waarbij aan de hand van bloeddrukmetingen rond de vernauwingen selectiever stents worden geplaatst. Van Nunen, cardioloog in opleiding in het Catharina Ziekenhuis, stelde vast dat de kans om binnen vijf jaar te overlijden aan hartfalen na een dotteringreep hiermee met dertig procent daalt. In Nederland scheelt dat tweehonderd doden per jaar.
Van Nunen volgde vijf jaar lang duizend patiënten uit meerdere Europese landen en de Verenigde Staten die meerdere afwijkingen hadden in de kransslagaders (de FAME-studie). Een deel was daarbij gedotterd op de traditionele manier, waarbij op basis van röntgenbeelden stents worden geplaatst. Bij de andere patiënten werd met een speciale sensor de bloeddruk vóór en achter een vernauwing gemeten, de zogenoemde Fractionele Flow Reserve-meting (kortweg FFR-meting). Aan de hand van deze meetresultaten werden alleen stents geplaatst in vernauwingen met een afwijkende FFR-waarde.
Uit de FAME-studie kwam al naar voren dat de kans op overlijden, de kans op het krijgen van een hartinfarct of extra ingrepen met de inzet van de FFR-methode in het eerste jaar met 25 tot 30 procent was verminderd. Van Nunen stelde in zijn promotieonderzoek vast dat die positieve effecten bij deze patiëntengroep ook na vijf jaar nog gelden. Na vijf jaar hebben patiënten behandeld met de FFR-methode nog altijd 30 procent minder kans op hartdood dan patiënten die volgens de traditionele manier zijn geholpen. Dat scheelt in Nederland 200 doden per jaar, en wereldwijd zelfs 15.000 doden per jaar.
Bron: Persteam TU/e
Discussie