Een bachelor en een master zijn twee verschillende opleidingen, benadrukte onderwijsminister Jet Bussemaker de afgelopen jaren meermaals. Studenten bijvoorbeeld die in september aan hun master begonnen krijgen geen basisbeurs meer. En om te benadrukken dat doorstuderen niet altijd nodig is, maakte de minister een einde aan de automatische toegang tot alle masteropleidingen.

Des te opvallender is het dat wo-studenten behalve een bachelordiploma, ook een masterdiploma nodig blijken te hebben om in aanmerking te komen voor een onderwijsvoucher ter waarde van tweeduizend euro.

De tegoedbonnen zijn bedoeld voor studenten die vanaf 2015 tot en met 2017 aan een opleiding beginnen. Dat geld kunnen ze vijf tot tien jaar na afstuderen gebruiken voor een nieuwe opleiding. Het idee is dat de studenten zo alsnog profiteren van de extra investeringen in het onderwijs die dankzij afschaffing van de basisbeurs mogelijk zijn.

Voor hbo-studenten is een bachelordiploma wel voldoende voor de tegemoetkoming. Studentenorganisaties zijn verbaasd over dat onderscheid. “Wij begrijpen dat niet”, zegt Linde de Nie van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). “Het idee wordt gewekt dat een wo-student per se een master zou moeten volgen. Maar dat gaat uit van een standaard leertraject waar de minister zich juist tegen afzet.”

“Heel opmerkelijk”, zegt ook Job Buiting van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). “De minister doet er alles aan om bachelor en master uit elkaar te halen en nu het financieel goed uitkomt is het ineens wel één ongedeelde opleiding.”

Dat studenten een voucher krijgen staat in de wet Studievoorschot, die begin dit jaar van kracht werd. Daarin is al vastgelegd dat wo-studenten een bachelor- en masterdiploma nodig hebben. Verdere voorwaarden moeten door de minister nog worden gemaakt en op dit moment mag iedereen er zijn zegje over doen in een internetconsultatie.