Lang niet iedereen maakt meteen de goede studiekeuze. Aan de universitaire bacheloropleidingen staan na het eerste jaar nog maar vier van de vijf studenten ingeschreven. Maar waar gaan de overige studenten naartoe? Vorig jaar konden de universiteiten dat nog zien. 13 procent koos voor een andere opleiding, 4 procent ging naar het hbo en slechts 3 procent stond niet langer ingeschreven in het Nederlandse hoger onderwijs.
De hogescholen hadden soortgelijke cijfers. Na een jaar is 11 procent van de hbo-studenten gestopt met studeren en 15 procent van opleiding gewisseld. Je kon bijvoorbeeld ook zien dat mannen vaker uitvallen dan vrouwen.
Nieuw register
Nu niet meer. Universiteitenvereniging UNL en de Vereniging Hogescholen hebben die cijfers nog niet gekregen van het ministerie van Onderwijs. 'UNL betreurt de situatie, die niet in het belang is van de sector', staat op de website van de universiteitenvereniging. 'UNL is met OCW over de ontstane situatie in gesprek.'
Het ministerie bevestigt dit. Het heeft te maken met de komst van een nieuw onderwijsregister en met een wetswijziging die onder meer de privacy beter moest waarborgen. De koepelverenigingen moeten voortaan periodiek “een onderbouwde aanvraag” doen om gegevens over onderwijsdeelnemers te ontvangen, laat een woordvoerder van OCW weten.
De koepelverenigingen hebben zo’n aanvraag gedaan, maar kregen slechts een deel van de gevraagde informatie. Er lopen nog gesprekken over het leveren van gegevens “binnen de kaders van privacyregels”, aldus het ministerie.
Afgewezen
Voorheen kregen de koepelverenigingen elk jaar een groot bestand waarin ze de voortgang van studenten door de jaren heen konden volgen. “Op basis daarvan konden wij de cijfers publiceren”, zegt een woordvoerder van universiteitenvereniging UNL.
De informatie lijkt hem relevant. Neem de uitval aan de opleidingen: “Wat gaat iemand daarna doen: gaat hij naar het hbo, stopt hij helemaal, gaat hij naar een andere universiteit? Het maakt veel verschil.”
Toch is de eerste aanvraag van zulke informatie afgewezen. De instellingen zijn in bezwaar gegaan, maar dat loopt nog. Volgens de Vereniging Hogescholen is er sprake van “constructief overleg” met OCW.
Stroeve start
Een stroeve start leek al voorzien bij het indienen van het wetsvoorstel. De nieuwe wet zou leiden tot “dataminimalisatie”, oftewel het verstrekken van minder gegevens, doordat de betrokken koepels bij elk verzoek “specifiek moeten onderbouwen waarom ze die specifieke gegevens nodig hebben voor dat specifieke doel”, schreef toenmalig minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven.
Enigszins optimistisch schatte ze dat de koepelverenigingen elk zo’n zestien uur bezig zouden zijn met de aanvraag. In de jaren erna zou het dan minder tijd kosten. Dat was vermoedelijk buiten de bezwaarprocedures en extra gesprekken gerekend.
Discussie