- Onderwijs
- 16/05/2022
Er studeren veel studenten uit het buitenland in het Nederlandse hoger onderwijs en de overheid bekostigt de Europeanen onder hen precies hetzelfde als de Nederlandse studenten. Dat roept weleens weerstand op: waarom zou Nederland zoveel buitenlandse studenten opleiden?
Maar ze brengen uiteindelijk geld in het laatje, blijkt opnieuw uit onderzoek van internationaliseringsorganisatie Nuffic naar de zogeheten stayrate en de banen van internationale afgestudeerden in Nederland.
Niet-Europeanen
Sinds 2010 is het aandeel blijvers na vijf jaar 23 à 24 procent. Maar studenten van buiten Europa, zoals Chinezen, blijven hier vaker (38 procent) dan oud-studenten uit de Europese Economische Ruimte (19 procent). Een van de verklaringen is dat deze laatste studenten overal in de EER aan de slag mogen, terwijl afgestudeerden van buiten de EER met hun visum veel minder bewegingsvrijheid hebben. Bovendien komen de niet-Europeanen vaker voor een wo-masteropleiding, dus die zijn daarna klaar om te werken.
Maar de ene studierichting is de andere niet. Afgestudeerden uit technische studies blijven het vaakst in Nederland: van de wo’ers onder hen maar liefst 40 procent. Zij vinden vooral werk in de Brainport Eindhoven. Bij de overige afgestudeerden is de arbeidsmarktregio Amsterdam het populairst.
Lucratief
De nieuwe lichting buitenlandse studenten van dit jaar zal dus zo’n 1,5 miljard euro opleveren, schat Nuffic. Het leeuwendeel, bijna 900 miljoen euro, is te danken aan de ruim 9 duizend wo-studenten van buiten Europa. Nog eens 370 miljoen komt voor rekening van de 22 duizend wo-studenten uit EER-landen. De 7.700 hbo-studenten uit EER-landen zijn met iets minder dan 39 miljoen euro opbrengst het minst lucratief voor het land.
Van de blijvers heeft ongeveer driekwart een baan, vooral bij de overheid, in het onderwijs en de zorg.
Discussie