Moet de TU/e klimaatverandering opnemen in het onderwijs?

Verduurzamen doen we al, maar is dat genoeg?

Ana Celesta Baroja Sierra, bachelorstudent Computer Science and Engineering heeft een voorstel geschreven om het onderwijs voor TU/e-bachelorstudenten te wijzigen. “De TU/e heeft zich als doel gesteld ‘future proof engineers’ af te leveren, maar doet het tegenovergestelde door de manier waarop de vakken worden gegeven. Ik heb een idee om dat te verbeteren.”

door
foto mkfilm / Shutterstock

In het eerste deel van dit tweeluik spreken we over het wel of niet opnemen van klimaatverandering in het onderwijs, een topic dat bachelorstudent Ana Celesta Baroja Sierra aan het hart gaat en waarover ze zich opwindt omdat ze vindt dat het onvoldoende aan bod komt in het onderwijs op de TU/e. Ze heeft een voorstel geschreven om dat te verbeteren. Baroja Sierra is net begonnen aan haar tweede jaar van de bachelor Computer Science and Engineering en kandidaat voor de faculteitsraad van haar faculteit.

“Als ik straks mijn bachelordiploma heb, heb ik maar één vak gehad dat in zekere zin over klimaatverandering ging, zoals de meeste studenten. Dat was het eerstejaars basisvak Data Analytics for Engineers (DAE). Dat vak is verplicht voor alle bachelorstudenten en richt zich op dataverzameling, statistiek en programmeren. In mijn jaar hebben we gegevens onderzocht die door Nederlandse weerstations zijn verzameld over CO₂ en andere gassen in de lucht in relatie tot het verkeer.  We moesten één van de vijftien gegeven gassen analyseren. Dit is zo beperkt dat het het grotere plaatje van klimaatverandering verbergt. Uit mijn analyse van de gegevens bleek dat er geen correlatie was tussen de verkeersdrukte en het broeikasgas dat ik moest analyseren. In feite was de correlatie zo laag dat ik een R^2-waarde van 0,0002 had. Als ik niets wist van klimaatverandering, zou ik daarmee geloven dat benzineauto's niet slecht zijn voor het milieu. Doet dit recht aan de doelstelling van de universiteit om toekomstgerichte ingenieurs af te leveren? Ik betwijfel het."

Vakorganisator van DAE, Natalia Sidorova reageert op de kritiek van Baroja Sierra: "Iedere student kreeg een component van de lucht en een luchtmeetstation in Nederland aangewezen; de locatie van het meetstation was bekend om te helpen eventuele externe factoren te kunnen zien die invloed op hun resultaten kunnen hebben."

"Naast de data-analyse bespraken studenten op hun posters ook de beperkingen van hun analyse en van de dataset. Sommige studenten hebben industriële vervuilers in de buurt van hun locatie of mogelijke effecten van de temperatuur en de wind genoemd.  Voor ons is het belangrijk dat studenten begrijpen dat de wereld veel complexer is dan een paar getalletjes. We verwachtten ook nog niet heel grootse analyses van de studenten aangezien dit hun eerste opdracht was met data. Waar Baroja Sierra zeker gelijk in heeft is dat het interessanter was geweest als ze naar meerdere componenten van de lucht op meerdere locaties hadden gekeken, maar dat is in zo’n opdracht nagenoeg onmogelijk qua tijd om te kunnen doen. Er waren wel groepsbesprekingen, waarbij studenten naar elkaars resultaten keken. Het kan wel zijn dat het groepje naar gelijkaardige plekken gekeken heeft met bijvoorbeeld bedrijven met veel uitstoot vlakbij, waardoor verkeer weinig invloed lijkt te hebben", zegt Sidorova.

Zelf nadenken

"Studenten moeten zelf nadenken wat mogelijke verklaringen voor hun resultaten kunnen zijn", vindt Sidorova. "En in het geval van Baroja Sierra, die de hoeveelheid black carbon (roet) in de lucht moest analyseren: verbranding van biomassa heeft daar bijvoorbeeld een heel grote invloed op. Als dat in de buurt van het luchtmeetstation veel wordt verbrand, zie je minder effect van verkeer. We moeten ook beseffen: data is wat het is. Je mag bijvoorbeeld niet alleen meetstations voor het onderzoek kiezen die je de gewenste conclusies laten trekken en de rest van de meetstations uit de data weghalen. Als wetenschapper moet je op zoek gaan naar een verklaring van je resultaten en eerlijk en open blijven communiceren.”

“Dit jaar willen we de studenten overigens een andere opdracht geven", zegt Sidorova. "Ze gaan kijken naar de relatie tussen het verkeer en de coronamaatregelen. Daarbij gaan studenten de Oxford-index van coronamaatregelen gebruiken. Ze kunnen antwoorden op verschillende vragen proberen te vinden. Zie je bijvoorbeeld een aanleiding om te denken dat maatregelen steeds minder zichtbaar zijn in de verkeerdata? Daarbij moeten ze beseffen dat ook zo’n index maar een getalletje is en dat je kritisch moet blijven.”

Lees door onder de foto.

Engineering Design

Baroja Sierra denkt eveneens dat het vak Engineering Design (ED) - net als DAE een verplicht basisvak voor alle bachelors in het tweede jaar - zo aangepast zou kunnen worden dat studenten wél betere future proof engineers worden. “In dit vak werken studenten in multidisciplinaire teams aan het ontwerpen van een product met daarbij een thema in gedachten. Ik stel voor dat dit thema permanent over klimaatverandering gaat, in plaats van over gehandicapten of ouderen helpen. Klimaatverandering is veelzijdig en geeft daarom mogelijkheden om elk jaar op een ander facet te focussen.”

“De kritiek die ik op ED heb gehoord, gaat over ongelijkheid in de teams: elektrotechnici en werktuigbouwkundigen trekken de rest van een groep naar een ​​goed cijfer. Dit heeft deels te maken met de doelstelling om een ​​elektrisch apparaat te maken, iets dat weinig aansluit bij wat op andere faculteiten onderzocht wordt. Door de productdoelstelling vanuit klimaatperspectief te stellen, ontstaan ​​er meer mogelijkheden voor alle studenten om een ​​bijdrage te leveren. Bijvoorbeeld door het bouwen van een app voor de gemeente om te zien welke straten meer bomen nodig hebben voor schaduw.”

Baroja Sierra betwijfelt ook of de focus op mensen met een handicap in ED studenten doet nadenken over mensen met een handicap in de toekomst. “Studenten denken terug aan het vak met 'oh dat was dat vak waarin ik iets heb ontworpen voor mensen met een handicap', in plaats van te leren wat de les zou moeten zijn: ze moeten altijd ontwerpen met mensen met een handicap in gedachten. Als een bouwkundestudent een ED-project doet over mensen met beperkte mobiliteit, maar bij het ontwerpen van zijn afstudeerproject met dat aspect geen rekening meer houdt, heeft hij naar mijn mening zijn les niet geleerd. In ED hadden veel studenten veel aannames over gehandicapten en de studenten werden daarin niet uitgedaagd. Ze moesten gewoon een product maken dat functioneerde. De studenten moeten juist worden uitgedaagd wat betreft hun manier van denken, zodat hun denken meer inclusief zal worden.” De vakorganisator van ED was helaas niet bereikbaar voor commentaar.

Doel van het vak

Sidorova, de vakorganisator van DAE, geeft aan dat duurzaamheid al veel terugkomt in het onderwijs. “Voor zover ik het weet, heeft de TU/e al een aantal vakken waar duurzaamheid centraal staat. En als een verplicht vak zoals DAE in de context aanleiding geeft tot het bespreken van duurzaamheid, doen we dat ook, hoewel het vak niet over sustainability gaat. Vorig jaar vonden we bijvoorbeeld dat de vergelijking van het verkeer en de luchtkwaliteit in de periode tijdens de corona-lockdown met de jaren daarvoor interessant zou zijn voor studenten. Op de middelbare school hebben ze al behoorlijk veel over milieuproblemen en het klimaat geleerd en we verwachten dat ze in staat zijn om hun analyseresultaten, wat ze dan ook zijn, in een perspectief te plaatsen. In de opdracht kregen ze ook een link naar een artikel in Nature Sustainability met de analyse van lockdown-effecten op stedelijke luchtvervuiling in China, waarbij met verschillende factoren, zoals het weer, rekening was gehouden. We testen niet of studenten sustainable genoeg uit het vak komen, maar of ze data kunnen analyseren. Dat laatste is immers het doel van het vak.”

“In de opdracht gingen studenten correlaties analyseren tussen de verkeerintensiteit en de luchtkwaliteit, kijken naar verbanden tussen de luchtkwaliteit en het weer en een model van luchtkwaliteit proberen te minen. Iedere student deed de analyse voor een bepaalde gas/stof in de lucht met de data van een van de meetstations in Nederland. Er zijn natuurlijk veel factoren die buiten dit onderzoek staan en die ook de luchtkwaliteit kunnen beïnvloeden. Denk aan een grote gascentrale die naast de geanalyseerde locatie staat, of de wind die vervuilde of juist schone lucht brengt. Studenten leren hun resultaten kritisch te bekijken en leren te begrijpen dat niet iedere correlatie een causaal verband laat zien, en dat de resultaten verkregen op een kleine dataset niet zomaar generaliseerd mogen worden."

Een klassiek voorbeeld hiervan uit de statistiek is volgens Sidorova een pseudobewijs van de relatie tussen wiskundecijfers en de schoenmaat. "Als je alle kinderen van een basisschool dezelfde wiskundetoets laat maken en ook hun schoenmaat opmeet, zul je een sterke positieve correlatie tussen de toetscijfers en de schoenmaat ontdekken. Kinderen met grotere schoenmaten zullen in het algemeen hoger scoren dan kinderen met kleinere schoentjes, want oudere kinderen hebben in het algemeen grotere voeten en ook hun wiskundekennis groeit door de jaren schoolcarrière die ze al achter de rug hebben. Dus ja, je zal wel in zo’n dataset een correlatie vinden tussen schoenmaat en resultaat op de wiskundetoets, maar je moet niet gaan concluderen dat mensen met grotere schoenen beter in wiskunde zijn. De wereld is complex, er zijn vaak veel factoren die van invloed kunnen zijn, ook in de context van luchtkwaliteit, en onze studenten moeten leren met die complexiteit om te gaan.”

Lees door onder de foto.

Nieuwe vluchtelingen

Baroja Sierra: "Er zijn zoveel lagen en perspectieven bij klimaatverandering en over hoe het wordt veroorzaakt en hoe het wordt opgelost. Als Mexicaan heb ik gezien hoe gevaarlijk warm weer kan zijn. Je kunt gemakkelijk doodgaan, vooral als je oud bent. Maar het is geen Mexicaans probleem, hier in Nederland wordt het ook steeds warmer en dat zal gevolgen hebben. We moeten de studenten leren dat het ook gebeurt in het land waar ze wonen. Als er een lokale focus is in het onderwijs, zullen studenten zich directer en persoonlijker verbonden voelen met de crisis. Door klimaatverandering worden mensen vluchtelingen. De term vluchteling beperkt zich niet tot oorlogsslachtoffers. Door klimaatverandering zullen de ergste vluchtelingenstromen ontstaan. Het zal het vruchtbare, leefbare land verwoesten en daarmee veel migranten creëren. Dat realiseer je je pas als iemand je er wat over leert of als je het zelf onderzoekt.”

Maar lokaal focussen betekent niet alleen lokale problemen, er zijn volgens Baroja Sierra ook lokale bedrijven die gastcolleges kunnen geven over hun succesverhaal. “IKEA bijvoorbeeld. Dat bedrijf doet fantastisch werk om hun logistieke processen te verduurzamen en daar zouden ze aan de universiteit in een lezing over kunnen vertellen. Dat soort lezingen werken heel goed om een boodschap over te brengen. Klimaatverandering is niet alleen iets voor in het nieuws, ook bedrijven en gemeenten hebben ermee te maken.”

Die kennis naar de universiteit brengen gebeurt ook middels USE-vakken, waarbij Studium Generale (SG) regelmatig iemand uitnodigt om bijvoorbeeld een lezing te komen geven. “We moeten aan alle grote maatschappelijke topics aandacht besteden", zegt Lucas Asselbergs, hoofd van SG. "Ik denk dat klimaatverandering behoorlijk vertegenwoordigd is. Zo hadden we in november  bijvoorbeeld een interview met fotograaf Kadir van Lohuizen, die wereldwijd de gevolgen van de klimaatverandering in beeld brengt. Elk kwartiel en het hele jaar door is er aandacht voor klimaatverandering: soms op zichzelf, soms in andere evenementen. In de World Press Photo is het bijvoorbeeld ook een groot thema. Bij SG zoomen wij sowieso in op alles wat maatschappelijk relevant is, maar ik kan me voorstellen dat het in het faculteitscurriculum zelf niet een hele grote rol speelt. Studenten moeten er dus zelf wel voor kiezen en wij moeten ze daartoe verleiden. De bezoekcijfers van evenementen met klimaatonderwerpen zijn heel vergelijkbaar met die van andere maatschappelijke topics. We krijgen wel eens de opmerking teveel in de ‘linkse kerk’ te zitten, maar niet dat er meer klimaat in ons programma moet. Dus we proberen ook meer rechtse thema’s aandacht te geven.” Wat is dan een rechts thema? “Bijvoorbeeld economie, beleggen, veiligheid, massa-immigratie. Sowieso is het lastig om rechtse politici of klimaatsceptici voor de zaal te krijgen. We zoeken altijd mensen die wat ze beweren zoveel mogelijk wetenschappelijk hebben getoetst, en die eerder beschouwelijk dan activistisch zijn.”

Standpunt innemen

Baroja Sierra vindt bovenal dat de universiteit een standpunt moet innemen over het al dan niet onderwijzen over klimaatverandering. “Ik vind het moreel verwerpelijk als de universiteit ervoor kiest om het huidige programma te laten zoals het is, zonder extra aandacht voor klimaatverandering. Als mijn voorstel wordt aangenomen, zou dat een grote stap zijn met grote gevolgen. Maar belangrijker is dat onze studenten eindelijk op een zinvolle manier worden betrokken bij de grootste crisis van deze eeuw.”

GEWIS, de studievereniging van de faculteit Computer Science and Engineering, herkent zich er niet in dat studenten te weinig weten over klimaatverandering. Voorzitter Sanne de Wit: “Wij hebben niet de indruk dat studenten binnen onze opleiding weinig van klimaatverandering weten. Zo zijn we bij GEWIS regelmatig bezig met het verduurzamen van onze ledenruimte, iets waar iedereen begrip voor heeft. Wij vinden het erg moeilijk inschatten of studenten behoefte hebben aan meer aandacht voor dit onderwerp in hun studie, en vinden het nog moeilijker inschatten of het nodig is. Onze onderwijscommissie is hier momenteel niet mee bezig. We zijn ook van mening dat dit onderwerp beter tot zijn recht zou komen als dit universiteitsbreed wordt opgepakt. Onze onderwijscommissie gaat specifiek over het wiskunde- en informatica-onderwijs. Klimaatverandering is relevant voor alle TU/e-studenten en dit onderwerp zou daarom misschien beter opgenomen kunnen worden in de vakken die alle studenten volgen, áls daar behoefte aan is.”

Klimaatonderzoeker en TU/e-hoogleraar Heleen de Coninck erkent het belang van duurzaamheid in het onderwijs: “Ik vind dat dit een verantwoordelijkheid van de TU/e is. Uiteraard vind ik het sowieso een belangrijk thema, ik werk eraan. Voordat ik naar de TU/e kwam, heb ik bij de Radboud Universiteit (RU) gewerkt. Dat doe ik nu nog voor één dag per week. Bij de RU hebben we met een speciale werkgroep gekeken naar duurzaamheid in het onderwijs en onderzoek. Daar (aan de RU, red.) was het CvB ervan overtuigd dat de universiteit een generatie moet opleiden die met dit thema om moet kunnen gaan. Ze moeten kennis hebben over klimaatverandering, maar ook over duurzaamheid, gelijkheid, biodiversiteit, et cetera.”

Duurzaamheidsambassadeur Anna Wieczorek ziet daar ook een verantwoordelijkheid voor de universiteit: “Duurzaamheid, maar ook ethiek en ondernemerschap, moet in al ons onderwijs verweven zijn. Technologie alleen doet niets, mensen maken het verschil. Maar of dergelijke onderwerpen in elke cursus zouden moeten voorkomen, hangt af van de TU/e-gemeenschap. We willen ook in gesprek gaan met mensen van de universiteit en best practices van andere universiteiten bespreken, zoals van de Radboud Universiteit. Het nieuws dat duurzaamheid daar echt focus krijgt in het onderwijs, laat duidelijk een flinke dosis toewijding zien.”

Niet goed zichtbaar

Dean van het Bachelor College, Ines Lopez Arteaga, geeft net als Sidorova aan dat er al aandacht voor duurzaamheid is in het onderwijs: "We bieden al verschillende vakken aan waarin duurzaamheid terugkomt. Bijvoorbeeld de USE-leerlijn 'Responsible innovation for the world' van Johanna Höfkens. En er zijn volledige opleidingen, zoals de bachelor Sustainable Innovation en de master Sustainable Energy Technology. Daarnaast komt het topic ook terug in verschillende andere USE-leerlijnen. Natuurlijk kun je altijd meer doen en duurzaamheid is een belangrijk onderwerp. We doen veel dingen, maar we merken dat we dat onvoldoende promoten, waardoor het niet goed zichtbaar is. Daar is een kans."

Studenten komen dus al in aanraking met het onderwerp via hun keuzeruimte. "De vraag wordt dan: wil je het aan de keuzeruimte van de student overlaten, of moet het worden ingebouwd in verplichte vakken?", zegt Lopez Arteaga. "Bij een aantal opleidingen zit het al in het curriculum. Sustainable Innovation en Bouwkunde bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk is het wel aan de docenten om hun invulling aan hun onderwijs te geven. We kunnen hen daarbij wel inspireren omtrent duurzaamheid. Klimaatverandering valt onder duurzaamheid, maar die laatste term is veel breder. Daar valt bijvoorbeeld ook het duurzaam telen van voedsel onder, de energietransitie en mobiliteit."

Drietrapsraket

De Coninck: “Er is geen algemeen vak over klimaat, en voor zover ik weet ook nog geen visie van de TU/e op duurzaamheidsonderwijs. In sommige opleidingen komt het wel vakspecifiek naar voren, zoals bij de master Sustainable Energy Technology en de bachelor Sustainable Innovation. Maar ik heb er geen algemene inventarisatie van gedaan of van gezien. Sowieso zou ik duurzaamheid ook breder willen zien, naar de andere VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen, zoals gendergelijkheid en biodiversiteit bijvoorbeeld. Want biodiversiteit wordt ook een grote crisis. Al kan ik me voorstellen dat er qua achtergrond van de TU/e als technische universiteit wat meer een link te leggen is met klimaatverandering dan met biodiversiteit. In ieder geval vind ik het goed dat studenten om dit soort dingen vragen. Dan komt en blijft het op de agenda van het CvB, zo is het aan de RU ook gegaan."

"De RU heeft nu een soort drietrapsraket gelanceerd wat betreft duurzaamheid in hun onderwijs. Het gaat daarbij om een thema als duurzaamheid in relatie tot het eigen vakgebied, dus geen algemeen vak voor iedereen. Een vak verplichten werkt niet altijd even goed, dan wordt het snel een ‘moetje’. Er is in Nijmegen dus vrijheid per faculteit en opleiding. Als studenten meer willen, kunnen ze een minor op duurzaamheidsgebied kiezen, bij iedere opleiding dus. En als je dan nog meer diepgang wilt, kun je een master doen rond dit thema. Ik vind het in ieder geval heel zinvol. De universiteit heeft een verantwoordelijkheid om een generatie op te leiden die het verschil moet gaan maken. En de studenten die nu afstuderen komen op de werkvloer een generatie tegen die dat (duurzaamheid, klimaatverandering, etc.) vaak niet in haar opleiding heeft gehad. Onze studenten kunnen hen op hun beurt ook weer meenemen.”

Kleine stapjes

Op de vraag of er bij de herziening van het Bachelor College, die nu gaande is, meer aandacht komt voor klimaatverandering en/of duurzaamheid, is Lopez Arteaga duidelijk: "We zetten voort wat we al deden. Er kan meer aandacht voor komen omdat studenten erom vragen. Door die druk verwacht ik dat we ook in kleine stapjes steeds meer duurzaamheidsvraagstukken in ons curriculum zullen hebben. En door de toename van Challenge Based Learning in het onderwijs komen er sowieso meer maatschappelijk relevante thema’s zoals duurzaamheid aan bod."

Toch is het verplicht stellen van dergelijke topics niet iets dat de dean slim acht: "Het verplicht stellen van onderwerpen die los staan van de richting die een student heeft gekozen, werkt niet zo goed. We hebben dat eerder gezien met de Engineering Basics vakken en met de USE-leerlijnen. De toegevoegde waarde ervan wordt niet door iedereen gezien. Daar hebben we van geleerd dat het heel belangrijk is om onderwijs in de context van de eigen gekozen richting te plaatsen. Dus voor bijvoorbeeld een scheikundige moet onderwijs over duurzaamheid zoveel mogelijk in het eigen werkgebied worden geplaatst. Alles verplichten werkt contraproductief en averechts. Daarnaast is er nog de autonomie van de opleidingen: de opleidingsdirecteur en docenten moeten voldoende vrijheid hebben het curriculum in te richten."

Lees door onder de foto.

Volgende week publiceren wij deel twee van dit tweeluik, waarin we ondermeer dieper ingaan op het aanstellen van een duurzaamheidsambassadeur aan de universiteit, het manifest van University Rebellion en de activiteiten van Technology for Global Development die ook meer kijken naar het integreren van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties in het onderwijs. 

Deel dit artikel