TU/e-studenten met eigen bedrijf als alternatief voor bijbaan

Ondernemen door studenten past in trend van steeds meer jonge ondernemers tussen 18 en 24 jaar

Onlangs brachten wij het nieuws van de Kamer van Koophandel naar buiten dat er een sterke toename was van jonge ondernemers: in vijf jaar tijd is er een verdubbeling waargenomen van bedrijfsregistraties door jonge ondernemers tussen de 18 en 24 jaar. Cursor dook erin en vroeg TU/e-studenten naar hun ondernemerslust: wie heeft er al een bedrijf naast zijn of haar studie en waarom?

door
foto Pixel-Shot / Shutterstock

Sander van Eck, masterstudent Industrial Design heeft het goed geregeld: hij woont tegenwoordig in Noord-Ierland aan de kust (Portrush, red.) waar hij elke dag kan surfen, tussendoor kan studeren en ook nog geld kan verdienen met zijn twee bedrijfjes: Sander Surfboards en Causeway Coasters.

Van Eck heeft altijd een wetsuit in de auto liggen. “Je weet nooit of je opeens een goede golf tegenkomt”, lacht hij. In de winter ligt er soms een laagje ijs op zijn wetsuit, maar dat houdt hem niet tegen. “Ik was altijd wel een beetje een waterrat, er moest op vakantie wel een zwembad bij zijn.” Na zijn eerste surfles nabij een strandcamping was hij verkocht. Dat ontwikkelde zich snel tot een uit de hand gelopen hobby en Van Eck zag daardoor ook wel brood in het repareren van surfplanken, want die beschadigen wel eens in de wilde golven. Daaruit is zijn bedrijf Sander Surfboards geboren: “Ik repareerde wel eens planken en kocht daarvoor spullen en bedacht dat als ik er nu wat meer zou repareren, ik de kosten van de reparatiespullen er in ieder geval uit kon halen.”

Hij schreef wat berichten op Facebook en dat ging al snel lopen, en flash forward: nu is hij in zijn omgeving the man voor dit soort klusjes. Iedereen weet hem te vinden. Het schuurtje in zijn studentenhuis was al snel niet meer groot genoeg en nu heeft hij een grote loods van een boerderij tot zijn beschikking. Van Eck brengt de theorie die hij geleerd heeft over ondernemerschap op de universiteit, ook direct in praktijk: “mijn value proposition is ‘snelle reparaties dichtbij het strand waar je surft’. Ik maak zelf nu ook surfplanken en dat schept vertrouwen: als ik ze kan maken, kan ik ze ook repareren. Daarnaast probeer ik ook verhuur aan mijn lijstje toe te voegen, want er is veel toerisme hier. En als planken te beschadigd zijn om nog goed te repareren voor verhuur of verkoop, kunnen ze een tweede leven krijgen in een café of woonkamer als decoratie, ook heel populair.” Van Eck is ook erg enthousiast over recycling van materialen, iets dat hij continu probeert te doen met zijn afval. “Als ik bijvoorbeeld een beetje hars over heb, gebruik ik dat in siliconen mallen waar ik potjes (voor kaarsen, red.) van maak en verkoop.” Er gaat bijna niks de vuilnisbak in.

Hoe maak je dan zo’n board?

"Een surfplank maken is een beetje als beeldhouwen: de plank zit al in de mal. Je neemt een schuimmal die zo dichtbij mogelijk de gewenste lengte van de plank zit. Dat is vanwege de stevigheid: hoe meer je weghaalt, hoe meer je inlevert op stevigheid. De mal is eigenlijk een blok schuim met hout in het midden. Daar gaat dan hars op, ik gebruik vooral polyester hars, epoxy kan ook maar ik vind polyester fijner. En glasvezelrollen, een soort doek van glasvezel. De hars strekt in de glasvezel en dan krijg je een harslaag op de surfplank die waterdicht is. Het is een precies werkje: als je eenmaal een stuk hebt weggehaald kun je dat niet meer terugplaatsen. Het is iets tussen kunst en techniek in. Het is belangrijk hoe de surfplank voelt in het water, maar ook hoe je de waterflow over de plank stuurt, waar het moet loslaten en waar meebewegen, met als gevolg een meer harde kant of ronde kant op een surfplank. Vergelijk het met je hand of een mes onder water houden: bij de hand gaat het water rond, bij het mes niet. Door mijn eigen ervaring met surfen, kan ik klanten ook advies gegeven wat voor plank voor hen zou werken."

Naast de surfplanken heeft Van Eck nog een bedrijf in ijzeren onderzetters. Die hebben hun eigen verhaal: de zeshoekige vorm komt van de Causeway coast, waar deze vorm veel voorkomt. Coasters is natuurlijk een dubbele woordgrap. Onderzetters zijn een handig product voor lokale cafés en restaurants, maar ook als souvenir of voor locals. "Het product lijkt zo simpel, maar er zijn veel iteraties doorheen gegaan voor we hier zijn gekomen. Eerst had ik stenen onderzetters bedacht, maar die hadden een hoge minimale orderwaarde, waardoor de investering te groot was. Ik ging bij koffiezaakjes langs om ze vooraf al verkocht te krijgen. Dat lukte niet, maar ik heb mijn compressor voor het stofvrij maken en verven van de surfplanken gekocht van een man met een bedrijf in poedercoaten en metaalsnijden. Toen ben ik met hem samen gaan werken en nu zijn de coasters van staal geworden. Ze hebben een fijner gewicht nu en er zit een poedercoating op, die zorgt ervoor dat de randen minder scherp zijn en isoleert ook een beetje.”

Nu heeft Van Eck een groot stuk staal over met heel veel gaten van de onderzetters, maar ook dat gooit hij niet weg. “Daar kan ik een salontafel/koffietafel van maken, stoer uiterlijk met hout eronder en stalen poten en verkopen aan een koffiezaakje. Zo gooi ik niks weg en als ik die tafel verkoop ben ik uit de kosten en is elke verkochte onderzetter winst.”

Veel opdrachten via-via

Daan de Rooij, masterstudent Electrical Engineering, begon tijdens zijn middelbareschooltijd al met evenementenwerk, waar hij later ook zijn bedrijf, Black Box Enlightened, in heeft gestart. "Ik ben begonnen via payroll, maar dat was niet zo fijn. Zij hadden moeite met de flexibeliteit waarnaar ik op zoek was. Dus al snel heb ik de keus gemaakt om me als zzp’er in te schrijven. Afgelopen jaar tijdens corona was evenementenwerk natuurlijk een drama.” Toen kwamen er zonnepanelen op zijn pad en iets later werden het uitvaarten. “Ik wissel makkelijk door, en dat vind ik net het leuke aan dit werk en het hebben van een bedrijf naast mijn studie.”

“Via via kwam ik tijdens corona terecht bij iemand die zonnepanelen legt”, zegt De Rooij. “Daar zit meer overlap in met evenementenwerk dan je misschien zou verwachten. Je moet bij beide niet bang zijn voor werken op hoogte en je werkt allebei op een locatie die je niet kent met een installatie die je wel kent.” Ook de uitvaarten kwamen via via op De Rooijs pad. Al hield hij zich daar niet bezig met kisten sjouwen. “Het gaat dan om de muziek, PowerPoint en livestream regelen.” Dat werden er best veel, maar nu heeft hij daar iets minder ruimte voor. “Nu ben ik aan 't afstuderen bij een bedrijf in Zierikzee. Daar heb ik (nog) geen netwerk. Maar ik moet zeggen dat het altijd wel trekt om iets met mijn handen te doen tussen het werk met m’n hoofd door. Dus ik denk dat ik dit wel blijf doen. Of het dan evenementen, zonnepanelen of uitvaarten worden, weet ik nog niet. Maar het ontmoeten van veel nieuwe  mensen en in korte tijd tot een eindproduct komen, trekt me. In mijn studie duurt dat veel langer. Ook de vrijheid om keuzes te maken is fijn en er is werk zat in beide branches (elektrotechniek en de evenementenbranche, red.). Tegelijkertijd is een stukje vastigheid is ook wel prettig. Vooraf weten wat er komt en altijd aan het einde van de maand je salaris krijgen.”

Van houthakken tot GLOW

Of hij een bedrijf naast de studie zou aanraden aan medestudenten, hangt ervan af wat voor types het zijn. “Als ze al wat ondernemend zijn, geeft het mogelijkheden om hele gave dingen te doen. Vergeleken met werken in de supermarkt zou ik het altijd doen", zegt De Rooij. "Het ondernemen brengt je veel makkelijker op leukere plekken dan standaard bijbanen.” De leukste ervaring aanwijzen is lastig. “Er zijn zo veel leuke klussen. Een paar jaar terug ben ik via een oud Solar Team-collega bij Stihl Timbersports (houthakkerswedstrijd, red.) beland. Daarbij is de techniekploeg onder andere verantwoordelijk voor de timing. Met hogesnelheidscamera’s wordt tot op de honderdste seconde nauwkeurig bepaald wanneer het houtblok doormidden is. Dat is weer iets heel anders dan voor de afgelopen editie van GLOW waarin ik hielp heel de stad te voorzien van die rode weerballonnen. Heel verschillend, maar beide super tof om aan mee te werken.”

Doe het niet voor het geld

“Als je als ondernemer tijdens je studie een bedrijf wil starten, wordt dat erg gestimuleerd, maar vooral op het gebied van ‘maatschappelijke uitdagingen’”, zegt Van Eck. “Dan is het heel lastig in dat tijdframe een impact te maken. Dan kom je vaak niet tot op de markt komen, nu lukte me dat al na een semester. Je motivatie is ook belangrijk om een goede ondernemer te worden: ondernemen is meer werk dan een gewoon bijbaantje. Maar als het goed loopt, verdien je ook veel meer dan het normale uurloon in de supermarkt. En soms moet je natuurlijk ook wel investeren en lopen je inkomsten even flink terug. Daarna pluk je daar weer de vruchten van.” Je moet het niet doen als je door geld gedreven bent, maar wel als je uitdagingsgericht bent en wilt leren, vindt Van Eck. “Natuurlijk kun je potentieel veel geld verdienen, zolang er vraag is naar wat je doet. Bij een bijbaan weet je dat je er x uren in stopt en er bedrag y uit krijgt. Bij ondernemen kan dat erg verschillen. Maar ik zie mezelf in de toekomst nog wel meer bedrijfjes opzetten. Ik surf op het moment dat er goede golven zijn en kan mijn studie en werk eromheen doen, ideaal. Doordat ik eigen baas ben, heb ik deze vrijheid.”

Cas van Grunsven, masterstudent Innovation Management, was er ook al vroeg bij: op zijn twaalfde was hij al websites aan het bouwen voor familie en vrienden. “Daarna heb ik ook nog een tijdje een webshop gehad voor iPhone-hoesjes, die ik later van de hand heb gedaan. In het eerste jaar van mijn bachelor (Industrial Design, red.) begon ik echt serieus met maatwerkprojecten en kwam ik erachter hoe leuk ik dat vond. Toen ben ik mijn bedrijf Codigital gestart.” Het bouwen van websites kwam op plaats één te staan en Van Grunsven moest zijn studie daaromheen bouwen. “Dat is ook de reden dat mijn scriptie wat langzamer gaat en tentamens pittiger zijn voor me, want ik heb minder tijd om aan colleges deel te nemen.” Wat dat betreft is de situatie rond corona juist positief voor hem: “Nu kon ik opeens alles terugkijken, echt ideaal. De colleges werden in kleine blokjes van acht minuten opgenomen, gegroepeerd per onderwerp. Dat was heel fijn.”

“Ik zie mijn werk als veel meer dan websites bouwen”, zegt Van Grunsven. “Als een website gericht is op conversie, moet je ook nadenken hoe je mensen benadert en hoe je zorgt dat ze overgaan tot actie. Dat is iets dat ik heb geleerd in mijn studie en kan ik direct gebruiken in mijn werk.” Of hij in de toekomst meer met zijn eigen bedrijf gaat doen, weet hij nog niet. “Ik twijfel of ik puur apps en maatwerkwebsites blijf bouwen. Ik weet niet of dat uitdagend blijft op de lange termijn. Misschien wil ik toch meer richting consultancy. Maar omdat ik altijd voor mezelf heb gewerkt, is het wellicht ook wat lastiger plots voor een baas te moeten werken. Ik heb nu veel vrijheid: als ik een keer op een woensdagmiddag iets anders wil doen, kan dat. Dat kan niet als je voor een baas werkt. En financiën spelen ook mee: je weet niet of je net zoveel gaat verdienen in loondienst.”

Framework maken

Van Eck krijgt door deze praktijkervaring ook andere uitdagingen dan zijn studiegenoten die enkel in de studiebanken zitten. Neem bijvoorbeeld het verwerken van restmateriaal of de techniek die hij noodgedwongen moest aanpassen: “Zulk soort uitdagingen had ik in mijn studie niet echt, daar moest ik vooral veel businessmodellen presenteren. Maar dan dacht ik altijd ‘wanneer gaan we het nu eens uitvoeren?’ Je leert veel dingen pas echt als je ze uitprobeert.”

“Als ondernemer kan ik nu reflecteren op hoe mijn ondernemerservaring staat ten opzichte van wat ik geleerd heb in mijn studie. En hoe kun je in een academische setting toch de praktijkervaring van het ondernemen krijgen? Hoe maak je die praktijkervaring academisch genoeg om te kwalificeren als project voor je studie? Dat wil ik niet alleen voor mezelf op een rijtje zetten, maar ook voor mijn medestudenten: ik wil werken aan framework met de belangrijkste leerpunten voor ondernemen in de praktijk."

Van Grunsven raadt studenten aan die ooit een eigen bedrijf willen dit al tijdens hun studie op te zetten: “Als je dan klaar bent, staat er al wat waar je mee verder kunt." Daarnaast haalt ook hij die verbinding tussen theorie en praktijk aan, net als Van Eck. "Tijdens mijn studie moest ik veel lezen, complexe papers die ik niet altijd kon plaatsen. Maar als ik met klanten aan het praten was, merkte ik dat ik die theorieën en frameworks opeens direct kon implementeren bij hen. Je brengt het dan meteen in praktijk en daardoor onthoud je het ook beter. Wat ik echt leuk vind is als een klant naar mij komt met een vraagstuk en dat ik dan samen met het bedrijf dingen bedenk, zij uitgaan van mijn expertise en je terugziet dat het werkt.”

Deel dit artikel