- De universiteit , Mensen
- 17/03/2021
Vanuit kwetsbaarheid sterk durven zijn
Dubbelinterview Bernadette Deitmers en Lara Hofstra
Voor Bernadette Deitmers en Lara Hofstra is het hun eerste ontmoeting. Het klikt meteen. Beiden zijn vol passie om anderen zoveel mogelijk te laten groeien, ongeacht wie die persoon is en welke achtergrond hij of zij heeft. TU/e-alumna Deitmers doet dat met haar eigen coaching- en trainingsbedrijf Savvy Training, en Hofstra als Student Diversity Officer aan de TU/e. Ze zijn het met elkaar eens dat ontmoetingen inspirerend werken, ook al heb je niet alles onder controle. Het zorgt voor persoonlijke en professionele groei.
Helden van toen en nu
Het thema van dit lustrumjaar, waarin de TU/e haar 65-jarig bestaan viert, is ‘Helden zoals jij’. Gedurende dit jaar zal Cursor hierbij aansluiten met een reeks dubbelinterviews met als motto ‘Helden van toen en nu’. TU/e’ers met een fraaie staat van dienst, nog actief aan de universiteit of er inmiddels al vertrokken, worden gekoppeld aan hun tegenvoeters uit deze tijd. En dat op allerlei gebieden: wetenschappelijk, beleidsmatig, of uit het studentenleven. In deze aflevering geven we het woord aan alumna Bernadette Deitmers en Student Diversity Officer Lara Hofstra.
Bernadette Deitmers begon in 1985 aan de studie Technische Bedrijfskunde. Een prachttijd, zo weet ze zich goed te herinneren. En hoewel haar opleiding relatief nog veel vrouwelijke studenten kende in vergelijking met de nog exactere opleidingen als Elektrotechniek of Wiskunde en Informatica, was zij als vrouw toch flink in de minderheid. “Bij de ongeveer tweehonderd eerstejaars zaten maar een stuk of twintig meiden. In die tijd was het nog bijzonder als je als meisje aan de TU/e studeerde. Vaak kreeg ik de reactie: ‘Wát, studeer je aan de TU/e? Wacht maar, over een tijdje heb je daar ook een vriend'. En dat klopt, mijn huidige man heb ik aan de TU/e leren kennen”, vertelt Deitmers breed glimlachend.
De meiden aan de TU/e wisten elkaar snel te vinden. ”Dat kwam onder meer doordat in die tijd de TU/e nog een zogeheten pré-intro organiseerde voor de eerstejaars vrouwelijke studentes. Deitmers: “Drie dagen lang, in de week voor de officiële intro, kwamen we bij elkaar om ons voor te bereiden op onze periode aan de TU/e. Met spelletjes, informatie over de TU/e, maar ook met discussies over hoe het is als vrouw in een mannenwereld.” Hierop moet Lara Hofstra hard lachen, ze kan het bijna niet geloven. “Echt!? Dat is wel heel bijzonder, heb ik nog nooit van gehoord. Het moet toen wel een heel andere situatie zijn geweest, dat zouden onze studenten nu absoluut niet kunnen waarderen. That would not fly well.”
Hofstra gebruikt tijdens het tweegesprek vaak Engelse termen en zinnen. Als kind van expats heeft zij tot haar zeventiende in verre landen geleefd, en zich omringd geweten door ‘internationals’. “Daardoor heb ik me nooit helemaal ergens thuis gevoeld. Toen ik terugkwam, moest ik mij erg aanpassen. Dat heeft mij heel bewust gemaakt van het feit dat je als buitenbeentje in een gezelschap soms erg moet bijbenen om je plek te kunnen vinden, om je er op je gemak te voelen. Dat besef is me altijd bijgebleven, hoe is het om als eenling of als minderheid je weg te moeten vinden.”
Dit thema herkent Deitmers ook nog van haar studententijd. Zij was in 1985 een van de oprichters van l’Attaque Attique, een damesdispuut van Technische Bedrijfskunde dat nu na ruim 35 jaar nog steeds zeer actief is. “Inmiddels zijn we met alle alumni bij elkaar met zo’n honderd leden. Een mooie club die nog elk jaar groeit.” Maar waarom was dit dispuut opgericht, puur voor de fun of was er nog een andere reden? Deitmers: “Natuurlijk voor de gezelligheid en het leuke groepsgevoel. We hebben samen een fantastische tijd gehad. Ook de mannelijke studenten vonden het erg mooi dat we die groep begonnen. We hebben eigenlijk alleen maar positieve reacties gehad.”
Toch was er ook een andere reden om l’Attaque Attique te beginnen. “Een basis leggen voor een professioneel netwerk van gelijkgestemden voor toen, maar zeker ook voor de toekomst. Het was een droom van ons om na jaren nog een actief dispuut te hebben op de TU/e. En hoe gaaf dat onze droom werkelijkheid is geworden: l’Attaque Attique is nog altijd springlevend. Daarnaast zijn we sinds een kleine twee jaar van start gegaan met het versterken van het netwerk van de alumni van l’Attaque Attique. Want dat doen wij vrouwen veel te weinig: bouwen van een stevig netwerk en daar ook gebruik van maken.”
Dat doen wij vrouwen veel te weinig: het bouwen van een stevig netwerk en daar ook gebruik van maken.
Wat Bernadette ondanks de fijne studietijd toch het meest gemist heeft, zijn goede rolmodellen. Zij kende niemand van een oudere generatie die als vrouw een succesvolle carrière en een goed gezinsleven kon combineren. “Die waren er vast wel, maar ik kende ze niet. We hadden toen nog geen alumnibureau dat er bijvoorbeeld voor kon zorgen dat ik met zulke vrouwen in contact kon komen. En dat is jammer, want het zou mij een inspirerend perspectief hebben geboden. Wat ik nu zie, is dat het huidige Alumni Office van de TU/e hier wél goed mee bezig is. Dat vind ik heel positief, en ik wens het iedereen toe om als student een rolmodel te vinden waar je je aan kunt optrekken.”
Lara Hofstra leerde de kracht van persoonlijke ontmoetingen al heel snel kennen toen zij vijftien jaar geleden aan de TU/e begon te werken bij het Studenten Sportcentrum (SSC). Eerst nog als freelance sport- en groepsles-docente, later in vast dienstverband. Zij stortte zich vanaf het begin op de internationale studenten. “Door mijn achtergrond kon ik me goed in hen verplaatsen. Ze komen vaak naar het sportcentrum, niet alleen om te sporten, maar zeker ook om met elkaar te socialisen. Zeker als international is de kans op eenzaamheid groter. Ik heb veel lessen zoals salsa, showdance en acro-yoga geïntroduceerd, en wat je zag is dat dat vaak een ice breaker was om echt contact met elkaar te maken. En je ziet dat daar enorm veel behoefte aan is. Heel veel studenten hebben van alles meegemaakt - kleine of grote dingen - en met een ander daarover kunnen praten is dan erg belangrijk.”
Vorig jaar ontstond een nieuwe functie aan de TU/e, de Student Diversity Officer, als gevolg van de wens van studenten uit de universiteitsraad. Hofstra greep deze kans met beide handen aan en combineert die functie nu met een deeltijdjob bij het sportcentrum. “Prachtig werk, maar het is wel een uitdaging. Wat begon als een plan om meer aandacht te geven aan minority groups aan de TU/e, zoals vrouwen, LHBTQ+-personen en studenten met verschillende religieuze en culturele achtergronden, is nu al veel breder uitgegroeid. Zeker met de huidige coronacrisis heeft praktisch íedereen moeite om zich staande te houden en wordt er daarom veel meer aandacht besteed aan het mental well being van de studenten. Ik merk dat ik op dit moment veel meer bezig ben om al die verschillende mensen een luisterend oor te bieden. En dat speelt nu echt, omdat op studenten toch een soort schuldgevoel drukt. Alsof zij de oorzaak zijn van zieke ouderen en daarom niks meer zouden mogen doen. Dat knaagt enorm bij hen en het is goed dat de TU/e zich hier bewust van is. Onlangs is hierover met collegevoorzitter Robert-Jan Smits ook een goed gesprek geweest, maar er moet nog zóveel gebeuren!”
Deitmers ziet veel parallellen in wat studenten nu overkomt en wat zij ziet gebeuren binnen bedrijven en organisaties. Zij begeleidt in haar huidige werk ambitieuze professionals die willen doorgroeien, maar niet weten hoe. Of die vast komen te zitten in hun werk en op zoek moeten naar nieuwe energie, naar nieuwe uitdagingen. “Waar het vaak op neerkomt; mensen worden in onzekerheid gebracht, oude structuren waar ze aan gewend zijn, vallen weg of verliezen hun betekenis, en dan moeten deze mensen zich herbezinnen. Waar krijg ik energie van, waar deed ik het ook alweer voor? Wat heel sterk is, is juist dan die onzekerheid omarmen, erkennen dat je kwetsbaar bent. Om vanuit die positie, die eigenlijk heel open en ontvankelijk is, nieuwe contacten aan te gaan, nieuwe uitdagingen aan te pakken. En dat is juist héél sterk als persoon. Dat is een senior leiderschapskwaliteit. Als je het zo benadert, dán trigger je iets in mensen.”
Hofstra vult haar enthousiast aan. “Juist, zo is het! En wat ik zo mooi vind, is dat juist de huidige generatie jonge studenten hier zo goed mee bezig is. Zij staan open voor diversiteit, voor andere opvattingen en gebruiken. Zij weten heel goed dat het leven niet altijd gemakkelijk is, en houden juist heel veel rekening met elkaar. Inclusiviteit, dat je er in principe altijd bij mag horen - ongeacht geslacht, geaardheid, herkomst of overtuiging - staat bij hen hoog in het vaandel. Wat ik soms nog wel zie, is dat deze generatie echt anders is dan de oudere. Vaak bestaan er nog oude patronen waar studenten dan tegenaan lopen, zoals vooroordelen over vrouwen of andere vastgebakken gewoontes die echt niet meer kunnen. Maar het is aan het veranderen, we zijn goed bezig!”
Een zeer belangrijke rol is er volgens Hofstra ook voor de bijna honderdvijftig Eindhovense studentenverenigingen en hun betrokkenheid bij de universiteit. Volgens haar staat of valt alles met de bereidheid van studenten om iets te willen organiseren voor anderen, of dat nu is op het gebied van studie, sport en cultuur, of voor gezelligheid. Daar maakt ze zich op dit moment grote zorgen over. “Enerzijds draaien de huidige besturen overuren, ze voelen zich heel verantwoordelijk in deze crisis en werken zich kapot. Maar omdat studenten niet meer bij elkaar komen op het veld, in de sporthal of in de sociëteit, raken verenigingen het zicht op veel van hun studentleden kwijt. Eenzaamheid neemt enorm toe, en de persoonlijke ontwikkeling van deze jongeren staat eigenlijk gewoon een heel jaar stil. Wat betekent dat voor komend studiejaar, als we weer een wat ‘gewoner’ studentenleven mogen hebben en we dan in feite twee eerstejaarspopulaties hebben rondlopen. Met opstart- en gewenningsproblemen die tweemaal zo groot zijn dan je normaal gesproken al hebt.”
Omdat studenten niet meer bij elkaar komen op het veld, in de sporthal of in de sociëteit, raken verenigingen het zicht op veel van hun studentleden kwijt.
Cruciaal is volgens Hofstra dat studenten echt gezien worden. Ze moeten ervaren dat zíj meetellen en dat er goed naar hun ideeën wordt geluisterd. “Allereerst wil ik gezegd hebben dat ik echt merk dat de TU/e veel aandacht besteedt aan diversity and inclusion en het mental well being van onze studenten. Wel mag er meer gekeken worden naar de ideeën die studenten zelf hebben als het gaat om dit soort onderwerpen. De studenten van nu ervaren bijvoorbeeld zeer veel studiedruk, die is echt zó anders dan in mijn studietijd. Ook is de manier waarop studenten communiceren aan het veranderen en moet de universiteit kijken hoe we beter kunnen aansluiten bij de leefwereld van de huidige generatie studenten. Een persoonlijke benadering, direct aanspreken, nog meer gebruikmaken van social media; er zijn nog veel manieren hoe je studenten beter kunt bereiken. Er moet ook meer aandacht komen voor de zichtbaarheid van alle activiteiten die er door de verenigingen worden georganiseerd. Het is niet dat er méér activiteiten moeten komen - die zijn er al in overvloed - maar hoe kun je de drempel verlagen door mensen met elkaar in contact te laten komen via hun gezamenlijke interesses? Dit gaat helaas nog moeizaam.” Zelf wil Hofstra graag met vrijwilligers aan de slag gaan. “Op dit moment zijn we ook bezig om, met een startsubsidie van de TU/e, Fontys en Brainport Development, studenten via een buddy-finderapp met elkaar te matchen, zodat mensen samen leuke en zinvolle dingen kunnen doen.”
Hier schiet Deitmers haar te hulp. Vanuit haar jarenlange ervaring als manager en als personeelscoach en -trainer denkt zij graag mee met Hofstra. “Je zou eigenlijk een manier moeten vinden om heel veel studenten en medewerkers als vrijwilliger mee te laten draaien om zo’n community vorm te geven. Dus vanuit de hele universiteit steeds meer naar kleinere groepen toegaan, binnen faculteiten, vakgroepen en misschien zelf aparte vakken of hoogleraren. En van daaruit een schaalbaarheid organiseren, zodat het meer impact kan hebben.”
Spelen bij vrouwen of minderheden in het bedrijfsleven soortgelijke thema’s als bij de universiteit, of zijn daar andere issues? Deitmers: “Wat je daar ziet, is dat als je naar het aandeel vrouwen kijkt, en dan vooral bij de high potential bedrijven zoals consultancies of grote multinationals, soms tot wel zeventig procent van de nieuwe jonge medewerkers uit vrouwen blijkt te bestaan. Dus dat is op zich heel positief. Maar je merkt wel dat dat aandeel, hoe hoger je in de organisatie komt, steeds kleiner wordt. En helemaal bovenin, waar je alleen komt als je meer dan twintig tot dertig jaar onafgebroken keihard hebt gewerkt, zie je toch overwegend mannen. Maar ik vind het moeilijk om daar een oordeel over te hebben. Wat ik zie, is dat iedereen, mannen én vrouwen, heel bewust hun eigen keuzes maken over hun carrière en de combinatie met het gezinsleven. En vrouwen besluiten heel vaak, als er kinderen komen, om een stapje terug te doen in het werk. Alleen maar werk is voor hen ook niet alles. Mannen, zeker de jongste lichting vaders, staan daar ook bij stil, maar het zijn toch vooral de vrouwen die dan meer tijd voor het gezin willen vrijmaken. En nogmaals, ieder maakt daarin zijn eigen afweging. Dat is per geval verschillend natuurlijk, elke situatie is maatwerk.”
Deitmers heeft wel nog een aanrader voor vrouwen die de carrièreladder willen beklimmen. “Mannen staan er over het algemeen iets anders in. Zij zien werk - en competitie en ambitie - meer als een spel dan als iets persoonlijks. Door er zo mee om te gaan, lijken zij de druk en verantwoordelijkheden goed aan te kunnen. Vrouwen zouden daarvan kunnen leren en ook meer het spel aangaan. Dat staat ook uitgelegd in het managementboek Stratego for Women, dat ik vaak gebruik om mijn cliënten uit te dagen en verder te helpen.”
Hofstra maakt hier ijverig een notitie van. Iets wat tijdens het gesprek vaker gebeurde; beide dames blijken elkaar heel goed te vinden in hun werk, vullen elkaar regelmatig aan en geven elkaar vele tips tijdens het tweegesprek. Niet verrassend dat ze na afloop meteen ‘geLinked’ zijn en afspreken om in de toekomst verder te praten. Deze ontmoeting, met twee professionals die elkaar hiervoor nog niet kenden, heeft tot nieuwe ideeën, inzichten en acties geleid. Iets wat ze zelf elke dag in de praktijk brengen en ook met volle overtuiging meegeven aan anderen.
De geïnterviewden
Lara Hofstra werd in 1980 geboren in Alkmaar. Kort na haar geboorte verhuisde ze met haar ouders naar Saoedi-Arabië. Vervolgens verliet ze op 14-jarige leeftijd Saoedi-Arabië om naar een kostschool in Zwitserland te gaan, die ze afsloot met haar internationaal baccalaureaat-diploma. In 1998 begon ze haar studie Vrijetijdswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg, en twee jaar later vertrok ze om haar ware passie te volgen aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Hofstra werkte vervolgens acht jaar bij de International School Eindhoven, tot ze in 2012 een fulltime functie startte bij het Studentensportcentrum Eindhoven. Hier zette ze verschillende programma's op in het kader van community building en internationalisering. Sinds 2020 is zij TU/e Student Diversity Officer.
Bernadette Deitmers is geboren en getogen in de provincie Brabant, waar ze in 1990 haar studie Technische Bedrijfskunde aan de TU/e voltooide. Na haar afstuderen werkte ze 17 jaar in verschillende management- en opleidingsfuncties bij Merck Sharp & Dohme. Sinds 2007 is ze actief als zelfstandig trainer en coach gericht op werkdrukvermindering, management, leiderschap, samenwerking en communicatie en teamontwikkeling. In 2014 was ze medeoprichter van Savvy Training, een trainings- en coachingsbureau dat zich richt op het uitdagen van zakelijke professionals en teams om zichzelf te veranderen, te overtreffen en te verbeteren door middel van de ‘Outsmarting’-aanpak. Ze is momenteel partner bij Savvy Training.
Discussie