‘Ladies and gentlemen, it’s time to go home now’
Sergeant-majoor van MetaForum gaat met pensioen
Of je nu regelmatig in MetaForum studeert, ooit al fietsend een short cut door de markthal dacht te nemen of eens stiekem hebt staan paffen buiten de rokerszone: je hebt Frans Goossens vast ooit gezien - en anders hij jóu wel. Dit jaar gaat hij met pensioen, maar niet zonder terug te blikken met Cursor. Via Teams, een beetje tegen zijn gezellige zin in, waarbij zijn blik regelmatig in andere richtingen schiet. “Ik hou alles bij hè, dat weet je - ook al heb ik jou aan de telefoon.”
Meer dan vijf maanden bracht hij vorig jaar thuis door, daartoe - net als bijna iedereen - gedwongen door de coronamaatregelen. Geen straf trouwens voor Goossens die - hoe goed hij ook gedijt in de gebruikelijke campusdynamiek en hoezeer hij zichzelf ook als “mensenmens” ziet - zijn tijd tóch wel weet te vullen; onder meer met mantelzorgen voor zijn vrouw Jacqueline en zijn schoonmoeder.
Kort na de zomer keerde hij terug naar de campus, waar transparante schermen, vloerstickers met pijlen, mondkapjes en andere beschermende middelen en routines sindsdien de dagelijkse handel en wandel sturen. Het zijn andere en vooral rustigere tijden in het gebouw, waarvan hij sinds de heropening - na een ingrijpende renovatie - de centrale receptie bemant. Hij prijst zich gelukkig met MetaForum als standplaats: “Er is nu bijna geen leven op de uni, maar hier in de bieb zijn altijd mensen. Dat vind ik fijn”.
Ruim eenentwintig jaar werkt hij nu aan de TU/e, net zo lang als hij ooit werkte bij DAF, waar hij zijn loopbaan begon als spuiter. In 1993 werd hij ontslagen, “net als bijna iedereen toen bij het faillissement”. Hij stapte over naar een beveiligingsbedrijf, via welk hij aan de slag ging in de bewaking van Philips. Totdat zijn toenmalige baas naar de universiteit vertrok: “Wij zijn meegekomen”.
De overstap van de spuiterij naar de bewaking was geen willekeurige trouwens. Goossens kluste namelijk al jaren bij in de beveiliging, onder meer als politiehondengeleider, met gretig happende honden hangend aan zijn door een dik pak beschermde lijf. Met dat werk is hij inmiddels, na ruim vijfendertig jaar, gestopt. “De dokter zei: ‘Dat moet je maar niet meer doen. Je wordt ouder, die bloeduitstortingen lossen niet meer op. Zo’n bloedpropje kan zomaar ergens blijven zitten en dan moet je straks door een rietje drinken’.”
Lees verder onder de foto.
Een “interessant vak” noemt hij de beveiliging. “Je hebt te maken met heel verschillende mensen, in verschillende situaties en op verschillende tijden. Alles zit erin.” Dat het werk ook onregelmatige werktijden met zich meebracht, in ploegen, nachten en weekenden, heeft hij altijd voor lief genomen. “Ik was juist weer vrij op momenten dat anderen aan het werk waren.”
Mensen helpen, daar gaat het om. En ik vind het nog steeds 'bloody great'
Wel mocht hij op zijn 55e “uit de nacht” en werd hij gepolst als receptionist voor MetaForum. “Ik vond en vind het geweldig.” Bedenk maar een probleem, en Goossens heeft het in die pakweg tien jaar geheid voor iemand opgelost. “Als ik mensen maar kan helpen, daar gaat het voor mij om.” Grijnzend buigt hij naar de webcam: “En ik vind het nog steeds bloody great”.
En ja, daarbij hoort ook het regelmatig aanspreken van campusbewoners en -bezoekers op gedrag dat tegen de regels of afspraken ingaat. Steeds vaker in het Engels, of in zijn geval meestal in onvervalst Schots, overgenomen van zijn vader die van Engelse komaf is - een taal die Goossens zelf weer met plezier overdraagt aan zijn elfjarige kleinzoon. Niet dat hij geen Algemeen Beschaafd Engels onder de knop heeft, zoals hij tijdens het gesprek met Cursor meteen graag laat horen, “maar dan duurt het allemaal zo láng. Ik hou van kort, strak en helder.”
Lees verder onder de foto.
Fietsen in de markthal, roken op plekken waar het niet mag, rotzooi maken; Goossens ontgaat weinig tot niets en dat laat hij merken ook. “Van de week zei nog een student tegen mij: ‘Weet u hoe ze u hier noemen? The boss.’” Helemaal niet erg, vindt de zestiger - integendeel: “Dat wil ik graag zo houden. Ik ben niet autoritair aangelegd, maar als het nodig is, sta ik mijn mannetje”.
Hij lacht weer: “Ze weten het wel hoor. ‘Die grijze heeft dienst, we gaan hier nu niet roken.’” Grijnzend vertelt hij ook hoe hij studenten meermaals op hun dooie gemak hun fiets in de markthal heeft laten parkeren, ze daarna rustig naar boven liet komen om hen dáár pas terecht te wijzen en naar een stalling buiten de overkapping te dirigeren. “Ik liet ze eerst altijd flink lopen. Daarna weten ze: we worden in de gaten gehouden.”
Ze weten het wel hoor. ‘Die grijze heeft dienst, we gaan hier nu niet roken’
Kernwoorden in Goossens’ ‘opvoedstrategie’: korte, strakke lijnen, duidelijke communicatie en afspraken, en blijven investeren. “Wat je geeft, krijg je terug. Studenten zijn soms gauw op hun pik getrapt. Maar de kunst is om dingen zo te formuleren en doen, dat uiteindelijk voor beide partijen het maximale rendement wordt behaald. Je doet het hier niet alleen, je doet het met z’n allen.” En daarbij is hij naar eigen zeggen steeds ook naar zichzelf blijven kijken. “Je hebt altijd verbeterpunten, tot aan je dood. Je moet aan jezelf blijven werken - dat is in het voordeel van jezelf én je klant.”
Een van zijn trouwe ‘klanten’ is studievereniging GEWIS, waarmee hij eerder in het Hoofdgebouw al regelmatig van doen had, maar waarmee hij vooral in MetaForum een nauwe band heeft opgebouwd. En waarvan hij de bestuurders en leden met regelmaat streng-vaderlijk heeft toegesproken: ‘Werk gewoon even mee jongens, zorg nou dat de gebouwbeheerder (Johan Lauwers, red.) geen klachten krijgt’. Hij lacht weer: “Johan is hier de adjudant, ik de sergeant-majoor.” Het wérkt, zegt Goossens. “Toen GEWIS nog in het Hoofdgebouw zat, waren ze bijna altijd te laat het gebouw uit. Hier hebben we aan het begin meteen duidelijke afspraken kunnen maken en loopt het als een trein.”
Lees verder onder de foto.
Sowieso koestert hij volop smakelijke herinneringen aan studenten die tijdens zijn werk als beveiliger op zijn pad kwamen. Of nou ja, smakelijk… Hij weet nog hoe de beveiliging eens bij SSRE in de Bunker kwam, waar iemand onwel was geworden. “Er lag een meisje in een rode jurk op de trap, ze zat onder de ‘kouwe schotel’, zoals ik het maar zal noemen. Of wij haar even naar het ziekenhuis wilden brengen. Ik zei: ‘Sorry, maar met de ziekte van Heineken zul je toch echt zélf naar het ziekenhuis moeten’.”
Hoewel zijn pensioen pas in juli officieel begint, wordt 10 maart - acht dagen na zijn 66e verjaardag - zijn laatste werkdag op de campus, met dank aan opgespaarde verlofdagen. Het is meteen ook de laatste week waarin hij aan de knoppen van de omroepinstallatie van MetaForum zal zitten, waarmee hij mensen vlak voor sluitingstijd traditiegetrouw oproept om hun boeltje te pakken en het pand te verlaten. Dit steevast in drievoud: een kwartier voor tijd, om tien-voor, tot slot om vijf-voor. ‘Ladies and gentlemen, it’s time to go home now.’ Al jarenlang dezelfde tekst, in uitgesproken Schots uiteraard. “Laatst vroeg iemand of het een bandje was. No, that’s me.”
De tekst gaat verder onder de video.
Die allerlaatste keer voegt hij er waarschijnlijk wel een persoonlijke noot aan toe, ter ere van zijn pensioen. “En dan ga ik hier met een lachend gezicht weg.” Tevreden lachend om wat hij een “gouden baan aan deze prachtige uni” heeft gevonden, maar ook genietend van het vooruitzicht van meer vrije tijd.
Hij kent ze wel, die mensen zonder hobby’s en andere bezigheden die vooral voor hun werk hebben geleefd. Maar geen gapend zwart gat voor Frans; die heeft genoeg om handen om zijn dagen mee te vullen. De al genoemde zorg voor zijn vrouw Jacqueline bijvoorbeeld, met wie hij 42 jaar getrouwd is. Zijn twee dochters en kleinzoon. Regelmatig trainen, niet te vergeten. “Ik heb om me heen alleen maar mensen zien groeien, letterlijk. Maar deze sergeant-majoor blijft graag fit.”
Geduld is een schone zaak - in mijn werk, maar ook als verzamelaar
Meer tijd komt er straks ook voor zijn liefde voor de luchtmacht en de indrukwekkende verzameling die daaruit voortkwam. Hoofddeksels, onderscheidingen, medailles, uitrustingsstukken: alles wat de Nederlandse luchtmacht in zijn ruim 75-jarige bestaan gebruikt heeft, wil Goossens hebben. Hij benadrukt: “Je kunt een heleboel dingen kopen, maar dan hebben ze voor mij geen verhaal. De kunst is om spullen te krijgen via ontmoetingen, bijvoorbeeld via contacten op de open dagen van de luchtmacht waar ik al jaren sta”.
Lees verder onder de foto.
Compleet is zijn verzameling nog lang niet “en dat vind ik ook niet erg. Daardoor blijf ik die drive hebben”. Bovenaan zijn wensenlijstje staat het uniform van Prins Bernhard, of van Koning Willem-Alexander. “Maar die gaan verzamelaars nooit krijgen. De Oranjes zijn goed beschermd, daarvan komt nooit iets in de handel.” Hij richt zijn pijlen dan ook liever op realistischere doelen, zoals nu een oud embleem van de luchtvaartdienst “met een verrekijkertje erin”. Hij lacht: “Geduld is een schone zaak - in mijn werk, maar ook als verzamelaar”.
En in een pandemie, niet te vergeten. Want die hele corona, tja, die is “natuurlijk gewoon kaa-uu-tee”, zegt hij op fluistertoon. Maar Goossens, die net als zijn vrouw tot de risicogroep behoort, is ook berustend. “Ik geloof dat wat de overheid doet, goed is en wij voeren uit. We doen boodschappen, want je moet toch eten, maar ik hoef niet te gaan schaatsen of naar de stad. We veren mee en zodra we aan de beurt zijn voor een vaccinatie, dan halen we die met z’n tweeën.”
Monter: “Er komt straks écht weer een tijd dat we weer met z’n allen aan de gang kunnen”. En dan is er hopelijk óók ruimte voor een mooi afscheidsfeestje in de kroeg van GEWIS. “We zijn door de jaren heen toch gegroeid met elkaar. De studenten zeiden al: ‘Frans, jij gaat hier niet zomaar weg’.”
Discussie