Verlangen naar carnaval

Carnavalsminnende TU/e’ers vertellen over het beste feest van het jaar

Vraag ze naar herinneringen aan carnaval en deze TU/e’ers krijgen tranen in de ogen. Weemoed stroomt dit jaar door hun aderen, zoals passie álle levensjaren hiervoor deed. Carnaval speelt een rol van wieg tot graf bij de studenten, de professor en de medewerkers die met groot plezier vertellen wat carnaval voor hen betekent. "Ik wil er na deze carnaval nooit meer één missen."

door
foto Bart Verkuijlen

Marjan van Ganzenwinkel : “Ik heb mijn Bolhoedjes wel verdiend”

“Eerlijk, zodra ik de vraag hoorde naar mijn herinneringen aan carnaval, sprongen de tranen spontaan in mijn ogen”, zegt Marjan van Ganzenwinkel (50). “Het zit diep, zó diep!” Als Hoge Raads-dochter is ze opgegroeid met Eindhovens grootste carnavalsvereniging De Bolhoedjes; in de familie Van Ganzenwinkel speelt carnaval van wieg tot graf een rol. “Van kinds af aan heb ik meegedaan.” Op haar vierde werd Marjan gekleed als elfje en mocht ze op zondagmiddag aan haar vleugeltjes laten trekken door de feestende menigte. “Ja, ik heb mijn bolhoedjes wel verdiend.”

Onderscheiding

Ieder jaar krijgt ze een nieuwe onderscheiding, in de vorm van een plastic bolhoedje. “Ik heb er inmiddels zesenveertig, de ketting is enorm lang nu. Ieder jaar bepaalt de prins de kleur. Een echte Bolhoed spaart ze en draagt ze ieder jaar.” En Marjan is, dat weet iedere carnavalsminnende TU/e’er, een échte Bolhoed.

Niet dat ze officieel lid is. “Eigenlijk is de vereniging een mannenbolwerk. Dames mogen wel lid worden en meehelpen, maar niet meebeslissen en ook geen prins worden. Wel hofdame, trouwens.” Toch heeft ze als vrijwilliger heel wat keren ‘bolhoedjes geknoopt’ - met andere dochters en partners. “We hebben het over zo’n zesduizend bolhoedjes ieder jaar, he? Daar begin je tijden van tevoren mee en de kleur moet je al die maanden geheimhouden.”

Van wieg tot graf

Carnaval speelt een heel grote rol in de jaar- én levenskalender van de Van Ganzenwinkels. “Mijn vader, Geert den Bolhoed, heeft 55 jaar álles voor de club gedaan wat je maar kunt bedenken. In januari 2019 is hij overleden en de complete Hoge Raad stond bij de uitvaart mooi in het tenue rond de kist voor een laatste carnavalsgroet.”

Een droom kwam uit toen ze met haar feestband ‘XQSME’ mocht spelen in de grote tent van de Bolhoedjes naast het Pullmanhotel aan de Vestdijk. Die thuiswedstrijd - of ‘het warme bad’, zoals ze het ook noemt -, heeft zich een keer of zes herhaald.

Voor haar is carnaval ieder jaar weer een nieuw begin. “Mijn passie is een soort gekooid dier dat moet wachten tot het eruit mag. Een verliefdheid die zich opbouwt in mijn buik. Het wekt energie, kracht en verlangen in me op en het explodeert op de zaterdagmiddag; dan begint het! En het blijft vier dagen lang tintelen.”

Eénmaal heeft ze carnaval - bij wijze van experiment - overgeslagen. “Ik ben daar zo doodongelukkig van geworden. Carnaval opgeven voor skiën was eens maar nooit weer.” Jeugdzonde, ze was nog maar 22 jaar. Wat ze ook slechts een enkele keer heeft geprobeerd, is carnaval vieren buiten Lampegat. “Ik werd met de nek aangekeken, omdat ik de Limburgse liedjes niet kon meezingen in Maastricht. Ik vind dat we in Eindhoven wél gastvrij zijn voor mensen boven de rivieren.”

Dit jaar heeft ze niets te kiezen. In plaats van carnaval te vieren, ontvlucht ze Brabant daarom maar en vertrekt ze naar een huisje aan zee. Corona laat haar gekooide passie nog een jaar wachten voordat ie bevrijd wordt. “Maar het gaat weer goedkomen, dat weet ik zeker!”

GELIMBO: “Meer dan carnaval”

Evie Nielen (23) en Lieke Hermsen (21) zijn lid van TU/e’s enige carnavalsvereniging. Hoewel: GELIMBO is geen carnavalsvereniging, maar een dispuut van GEWIS en heeft veel meer in haar mars dan carnaval vieren. Het hele jaar door zijn er activiteiten zoals borrels, escaperooms, vlaaien bakken, barbecueën en een Dieszitting - maar daar hebben we het hier niet over. Hoewel, tijdens die Dieszitting, die wel wat weg heeft van een musical, wordt normaliter wél de carnavalsprins bekendgemaakt.

Overal bij

Eerlijk gezegd werd Evie geen lid vanwege het carnaval vieren, maar omdat er gezellige mensen zijn. “Het leek me een leuke groep om bij te horen.” Het carnavalsimago van GELIMBO hield haar daarbij niet tegen. Opgegroeid in het Brabantse Katwijk, een dorp van nog geen vijfhonderd inwoners aan de oever van de Maas bij Cuijk, was ze van kinds af aan betrokken bij het feest. Dansmarietjes, de optocht, de pronkzitting, you name it, en ze was erbij. En sinds drie jaar viert ze carnaval met GELIMBO.

Tweemaal is Evie meegeweest in het gevolg van de prins op de tocht langs de borrelruimtes en kantoren van de TU/e. Ze weet nog goed hoe grappig het was dat zij het College van Bestuur onderwierpen aan een quiz waarbij carnavalsliedjes geraden moesten worden. Cursor was er niet bij, maar Evie zegt dat Nicole Ummelen de meeste punten pakte.

Wannabe

Lieke is nog geen echt lid, maar een aspirant-lid. “Al vanaf mijn eerste studiejaar wilde ik graag lid worden, maar de brief die je daarvoor moet schrijven, had voor mij een moeilijk hoge drempel. Ik wilde die namelijk héél goed hebben.” Gelukkig kun je als GEWIS'er gewoon mee meegaan met GELIMBO als ze carnavallen en dat heeft ze wel meteen iedere keer gedaan. “In 2017 was ik de enige eerstejaars Technische Wiskunde die meeging op maandag naar Maastricht. Dat heeft me al geholpen.”

Na de carnaval van 2020 had Lieke -nu student Technische Bedrijfskunde aan de Fontys- eindelijk inspiratie genoeg voor de motivatiebrief. Als (aspirant)lid zou ze dan activiteiten mee mogen organiseren, haar grote wens. Ze was best zenuwachtig voor de uitslag. Meteen bij het verlossende telefoontje werd haar gevraagd een sfeerimpressie op de foto te zetten en aan het resultaat zie je hoe blij ze werd.

Helaas is er sindsdien slechts online versie van carnaval te regelen voor haar. “Ik keek er zo naar uit om carnaval te organiseren en nu moet het zo. Nou ja, ik zit er wel zodanig in dat ik meteen mee kon denken over het alternatief. En daar ben ik best tevreden over!”

GELIMBO dit jaar ongeleid projectiel

Voor het eerst na dertien jaar heeft GELIMBO geen prins. Het GEWIS-dispuut berust erin en heeft een mooi online-programma voor alle GEWIS-leden en een beetje aanhang. De aftrap is donderdag met een bingoborrel, op vrijdagochtend gevolgd door een katerontbijt. Waar het normaal op zaterdag culinair niet verder komt dan een vieze kapsalon op Stratumseind, is er dit jaar een workshop worstenbroodjes bakken. Het hoogtepunt komt zondag: in plaats van de befaamde Stropdaskroegentocht organiseert de studentencarnavalsvereniging een Stroptaskroegentocht. In de tas zit voor ieder digitaal café een verrassingsdrankje. Laat de vazen maar vullen!

Brigit Span: “Het leukst is de voorpret”

Voor Brigit ‘ik-weet-nog-wel-iets-leuks’ Span (45), medewerker bij het Communication Expertise Center, is carnaval ook een feestje voor ánderen bouwen. Bij de Nuenense carnavalsvereniging De Dwèrsklippels organiseert ze DolDwèrs, een feestavond met carnavalsartiesten, de Dwèrse Babes Bingo en is ze mede-verantwoordelijk voor de communicatie van de vereniging. Het verhaal achter de naam van de vereniging, en ook de geuzennaam Nuenen Dwèrs, is als volgt: “Het verhaal is dat er vroeger een bouwvakker met een balk door de deur wilde en dat ie ‘m dwars hield. ‘Wa bende gij een dwèrsklippel’ zeggen ze in Nuenen en die eigenwijsheid past ook wel bij mij.”

Kippenvel

De ResiTENTie, de tent die de vereniging elk jaar op het Van Goghplein in Nuenen neerzet voor het tienercarnaval, is normaal op de vrijdag van carnaval het decor voor DolDwèrs, een feest dat zo’n vijftienhonderd carnavalsvierders trekt. “Ik ben dan met onze werkgroep de hele avond bezig met artiesten opvangen en zorgen dat het programma zoals gepland doorloopt. Ik krijg echt kippenvel wanneer ik een bomvolle tent van links naar rechts zie springen als Snollebollekes optreedt (zie de video hieronder, inclusief een interview met Brigit vanaf 02.09 min.). Of uit hun dak zie gaan bij de vele andere artiesten die optreden tijdens DolDwèrs.”

De tekst gaat verder onder de video.

Video | Afslag Brabant

DolDwèrs en Skon Vrouwkes Avond in Nuenen

Video | Afslag Brabant

‘Zijn hier nog eikes?’

Als de anderen dan een mooi feestje hebben gehad, begint op zaterdag carnaval voor Brigit. Hun huis in het centrum is vaak het start- en eindpunt voor vrienden en vrienden van vrienden - en bij het afsluiten ook soms voor wildvreemden. “Ik sla altijd een flinke hoeveelheid dubbeldooiereieren in voor carnaval. Mijn vriend Boudewijn is elke avond de eitjesbakker. Als de voordeur openstaat, vallen er ook wel eens zomaar mensen binnen. ’s Nachts zit het huis vaak vol met hongerige carnavallers. Soms weten we niet eens wie er aan tafel zit bij ons.”

Lijmpistool

“Wat ik misschien wel het meest mis dit jaar, is de voorpret die ik samen met mijn carnavalspartner-in-crime Margo heb. Het nadenken over de pakken die we kunnen maken en wegdromen bij de prachtige pakken die wij nooit zullen kunnen maken. Avondenlang zitten we te fröbelen samen, vooral met het lijmpistool, want naaien kunnen we amper. Carnavalsmuziek aan, lachen, meezingen, lekker kletsen. Voorpret!”

Brigit probeert het carnavalsgevoel van ‘samen zijn, samen lol maken, samen ergens naartoe leven’ door te geven aan haar kinderen zoals haar ouders dat bij haar deden. Het lijkt gelukt: “Alle drie onze dochters zijn lid van de dansgarde. Alleen de jongste heb ik nog niet op het podium gezien; die zou dit jaar haar debuut maken. Onze middelste, Suus, is vorig jaar verkozen tot jeugdprinses carnaval.”

Energie opdoen

Carnaval 2021 slaat Brigit zo goed als mogelijk over. “Voor mij is carnaval alleen carnaval als het live is, niet online. Ik zit de hele dag al online, dat voelt niet meer als ontspanning. Carnaval is elkaar zien, voelen, horen en ja, zelfs ruiken. Ik wil opeengepakt in een kroeg meedeinen op een aanstekelijk deuntje, dansen tot ik niet meer kan, ik wil lekker meeblèren. Het is een gevoel, een kriebel die pas verdwijnt als de Dwèrsklippel is opgebrand.” Dat icoon, een meterslange holle balk die Brigits buurman ieder jaar maakt, wordt op dinsdagnacht naar het kerkplein gedragen en daar gaat om twaalf uur de fik erin. Het gros van de mensen gaat dan naar huis, maar Brigit gaat met vrienden dan nog wat laatste uurtjes los.

“Op de energie die ik in die vijf dagen opdoe, kan ik weer een jaar teren. Hoe het dit jaar moet? Ik weet het niet. Het is niet het einde van de wereld natuurlijk, en het is gedeelde smart. Niemand viert carnaval, dus je mist ook helemaal niks. Ik kijk gewoon weer uit naar november als de nieuwe prins(es) bekendgemaakt wordt en het carnavalsseizoen weer begint. Dan gaat het weer kriebelen!”

Patricia Dankers: “In Helmond kon ik Doctor in de Keijologie worden”

Hoogleraar Biomedical Materials & Chemistry Patricia Dankers (42) is niet alleen gepromoveerd in scheikunde aan de TU/e én in medische wetenschappen aan de RUG; óók is ze gepromoveerd in de keijologie aan de Keijologische Hogeskool in Helmond. “Het is uniek dat hier een carnavals-universiteit is; ik geloof dat er in Nederland nog twee zijn, maar ik weet niet eens waar”, zegt ze trots.

Perfessorke

Het was een hele ervaring om te promoveren en het gebeurde op aandringen van carnavalsvrienden. ‘Hé perfessorke - al vanaf dat ik studeer, noemen ze me professortje ,- moete gij nie es promovere?’ hoorde ze geregeld. En ja, het leek haar best leuk om eens óp het podium te staan, in plaats van ervoor. Dus ze schreef een pruufskrift met de titel: Un Hellemonder máken, of ut maken van un Hèllemònder en werd ze in 2018 - opmerkelijk dicht bij haar eigen leest - van promomaidje een heuse Doctor in de Keijologie.  Veertig minuten lang entertainde ze zevenhonderd mensen.

Solliciteren

Het jaar ervoor moest ze, om de promotieplaats te bemachtigen, wel een Bewijs van ermoei afleggen, in een sketch van een klein half uur. “Dan moet je uitleggen wat voor arme en ellendige jeugd je wel niet gehad hebt in Helmond”, legt Patricia uit. Het jaar erna, in 2019, werd er nog een kleine tafelrede (skottel reej) van haar verwacht, voorafgaand aan de zitting van de haar opvolgende promovendus. “Als je van tevoren weet hoeveel tijd het gaat kosten, dan doe je het niet”, zegt ze, maar spijt heeft ze géén moment.

Haar proefschrift bevat grap na grap en ze stelt zich voor als perfessor in de skaaikunde, niet te verwarren met een perfesser in de Nep Leer, zoals ‘veul Hellemonders denke’. De eerste van haar elf stellingen: ‘As oit dun oersoep vier miljard joare geleeje unne neie mens onstond, dan moet oit de plastic soep binnen un paor joar wel un nei opblaaspop ontston.’

Actief

Ze viert al jaren carnaval bij de Keiebijters in Helmond. Met haar man gaat ze zoveel mogelijk naar de vijf zaterdagavonden van het kletstoernooi met tonproaters. Vanaf haar veertiende speelde ze klarinet bij het Keizelkeikes Hermenieke en later bij Hofkapel de Klinkers, tot ze haar kinderen (nu zes en acht) mee kon nemen naar carnaval. De laatste twee jaren had ze daarmee de handen te vol om ook nog een muziekinstrument vast te houden. Met de kapel heeft ze wel vijftien keer de Hogeskoolzittingen van muziek voorzien.

Patricia woont in buurtschap De Grote Overbrug, waar vier boerderijen en twee villa’s staan. Een paar jaar geleden hebben de bewoners gezamenlijk Carnavalsvereniging Federatie De Grote Overbrug opgericht. “We hebben al twee keer een wagen gebouwd, heel simpel, maar heel leuk. Op de eerste wagen maakten we een Gouden Brug - om te laten zien dat we in het paradijs wonen. De tweede wagen kon niet uitrijden vanwege de storm. Dit jaar hebben we natuurlijk niets gebouwd.”

 
Een jaar pauze

“Corona is zonder meer erg voor iedereen, maar voor carnavalsvierders is het verschrikkelijk. Nu ik er weer over praat, wordt dat gevoel nog sterker. Het is toch zó’n mooi feestje. We leven er altijd wéken naartoe. Vorig jaar werden er hier al carnavalsgrapjes gemaakt over het coronavirus dat net de kop opstak in China, maar nu lachen we niet meer.”

Als carnaval weer terugkomt, dan wordt het extra leuk, verwacht ze. En dan zal in Helmond dé kei ook weer uit de grond gehaald worden. “Die is door mensenhanden gemaakt, ligt het hele jaar onder de grond, maar wordt op zaterdagmiddag met een machine naar boven gehaald, als startsein voor het feest. Op dinsdagavond gaat hij om 23.11 uur weer terug. Ook daar ben ik altijd bij.”

Jet Verbeeten: “Geef mij maar Limburgs carnaval”

Ook Jet Verbeeten (morgen 31), studieadviseur bij Industrial and Applied Mathematics, kreeg carnaval met de paplepel ingegoten. Voor haar is carnaval een feest dat je vooral met familie viert. Met ooms, tantes, neven en nichten; als ze niet meer op de geboortegrond wonen, komen ze voor carnaval terug. En ja, ze heeft haar ouders wel eens dronken gezien. Dat vroegen studiegenoten in Enschede met grote ogen en ze legde hen meteen maar uit dat ze dat ieder jaar wel meemaakte, maar dat carnaval heus niet om bier draait. “Het is zoveel meer dan dat!”

Anders dan après ski

Ze is opgegroeid in Vierlingsbeek. Dat dorpje ligt net in Brabant, maar wat carnavalsleven betreft gedraagt het zich Limburgs. Ze moet ook even nadenken wat de naam van Vierlingsbeek is tijdens carnaval (Keischietersriek), want dat is zó Brabants. In Limburg veranderen ze de namen niet. Wat ze daar wél doen is mooie liedjes maken. Zelf heeft ze als negentienjarige met haar moeder nog een lied geschreven dat de Hofkapel speelde. “Afgelopen jaar moest het orkest van de prins wel dertien nieuwe liedjes instuderen, gemaakt door het volk. Brabantse muziek verschilt niet van wat er bij après-ski gedraaid wordt.”

Ideeën zat

Als ze niet in de feestzaal in Vierlingsbeek staat (iedere carnavalsvrijdag), gaat ze vooral naar Venray. Pas een paar dagen van tevoren bedenkt ze wat ze zal dragen en meenemen tijdens de optocht op maandag. “Ik loop altijd met mama samen. Zij is creatief therapeut en aan materiaal is thuis geen gebrek, bovendien zijn de winkels op zondag open. Zo konden we in 2017 nog snel langs de bouwmarkt voor stenen.”
Huh?
“In 2017, toen Trump net president was, was heel het dorp druk in de weer met dat thema. Komt bij dat Vierlingsbeek in gezonde rivaliteit is met Overloon en dat tussen beide dorpen een snelweg ligt. Mama, mijn broer Jaap en ik hebben toen meegelopen met een kruiwagen vol bouwstenen om een muur te bouwen tussen beide dorpen. Het duurt even voor mensen langs de kant de grap doorhebben, maar als het kwartje valt en ze beginnen te lachen, is dat is zo mooi!”

Meestal wordt de lokale politiek op de hak genomen. Nu speelt er een gemeentelijke herindeling en wat dat betreft vindt Jet het óók heel jammer dat er dit jaar geen optocht gehouden wordt. Daar had ze wel wat mee gekund. Ze zou het reuze zonde vinden dat de ene zaal in Vierlingsbeek eventueel verdwijnt als de nieuwe gemeente haar gang gaat. “Waar moeten we op de vrijdagavond van carnaval dan heen?”

Patroon

Ieder jaar heeft hetzelfde stramien. “Het is ook altijd zo dat er op maandagavond bij ons wordt gegeten. Met een heel grote groep, wie er dan maar net bij is als we honger krijgen, eten we hier samen.”

De dinsdag is ook een bijzondere dag. “Vroeger ging ik dan op kroegentocht in Cuijk, maar tegenwoordig ben ik dan inmiddels wel moe. Ik lig op de bank, kijk optochten op tv en ben met name de hele dag bezig met de vraag of ik nog ga of dat ik niet meer ga.” Eens heeft ze een dinsdag in de collegebanken doorgebracht bij Universiteit Twente waar ze onderwijskunde studeerde. “Ik had toen buikpijn dat ik niet thuis kon zijn. Dat doe ik nóóit meer, realiseerde ik me.”

Maurice de Turck: “Carnaval is alles of niks”

Cursor: “Heb je carnavalsfoto’s?”
Maurice: “Jazeker!”
Cursor: “Wat zien we daarop?”
Maurice: “Onbezorgdheid”

In de vijf dagen dat Maurice de Turck, supportmedewerker bij IMS Services (51), carnaval viert, laat hij alle zware lasten van zich afvallen. Hij komt los van de dagelijkse sleur en voelt dat hij op een goeie manier lekker gek mag doen zónder dat iemand hem daar op aanspreekt. “Het werkt heel ontspannend”. 

Eens maar nooit weer

Net als Marjan van Ganzenwinkel en Jet Verbeeten (zie hierboven) heeft hij één keer carnaval gemist. Hij was ook nog jong, maar hij heeft er niet zelf voor gekozen. “Ik kon niet vanwege een knieoperatie. Ik woonde nog thuis en vroeg mijn moeder de gordijnen dicht te doen, want ik wilde de verklede mensen niet zien. Het is voor mij alles of niks bij carnaval en toen was het helemaal niks. Ik heb niet eens de optocht op tv gekeken.” Sindsdien heeft Maurice het vijfendertig keer wél gevierd en hij regelt het dan goed voor zichzelf. Vier lagen kleding, met de taxi naar huis, ziek worden is er niet bij.

Maurice gaat óf met zijn vriendengroep op pad, of trekt met zijn tienkoppige band door Lampegat en omstreken. Hij beslaat een bastrommel bij Bloco Barulho, wat zoveel betekent als ‘klein groepje lawaai’. Met een busje trekken ze van podium naar podium voor optredens van een half uurtje. Muziek verzorgen met een band is wel heel anders dan als individu in het feestgedruis duiken, merkte hij in het jaar dat ie met zijn vriendin op pad ging. “Toen heb ik gezien hoe een kern van Lampegatters op een bevlogen manier activiteiten organiseert. En nu kon ik ook eens blijven ouwehoeren met mensen in plaats van meteen in de bus te stappen naar het volgende podium, in een ander carnavalsgat.”

Genietschap

De vriendengroep, D’n Blauwe Emmer heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis en uiteraard speelt een blauwe emmer daar een rol. Daar kunnen we vol kleuren en geuren (én geluiden) over schrijven, maar we geven de kernwoorden: voetbalelftal, Oktoberfest in München, emotie over herindeling voetbalteam en blauwe emmers in de hoeken van hotelkamers. “Bij thuiskomst hebben we een Genietschap opgericht, de naam gekozen, blauwe jasjes aangeschaft bij de V&D, in Thailand bloesjes op maat laten maken (ze dragen ze nog, maar zijn niet meer op maat), lederhosen gekocht in Roermond en een mooi logo laten ontwerpen.

Nu zijn we bijna elf jaar verder en heeft D’n Blauwe Emmer al duizenden onderscheidingen uitgereikt in de vorm van een speldje met een blauw emmertje en een jaartal. Voor wie zin krijgt zich aan te sluiten; alléén als je met hen mee bent geweest naar hetOktoberfest in München kun je lid worden.

Maurice heeft het idee dat aan de TU/e de carnavalsbeleving onder studenten niet erg hoog is, ondanks het bestaan van studentencarnavalsvereniging GELIMBO. “De ondervereniging van GEWIS zie je alleen op de vrijdag voor carnaval wanneer zij wat TU/e-kantoren langsgaan. En dat vind ik heel erg jammer, vooral voor studenten die van buiten Eindhoven komen en best geïnteresseerd zijn. Carnaval is meer dan ‘we verkleden ons, gooien ons snel vol met bier en fietsen naar huis. Zo denken veel mensen van boven de rivieren het te moeten vieren. Ik gun de studenten de Lampegatse beleving.”  

Maurice is - nog - nergens lid van, maar wel fan (en donateur) van D’Haone. “Dit wordt een raar jaar. D’Haone en andere verenigingen hebben een grote online activiteit en de carnavalsmis wordt ook digitaal gehouden. Dat ga ik waarschijnlijk wel volgen vanuit mijn warme bedje.” Minder leuk natuurlijk, maar carnaval komt terug in de oude vorm, daar is hij zeker van. “En het zou zo maar eens kunnen zijn dat er in de zomer carnaval gevierd gaat worden. Wie weet.”

Deel dit artikel