- Onderwijs , Student
- 05/11/2020
"ESoE verdient het om een faculteit te zijn"
Kiezen voor het docentschap is vaak een keuze met het hart
De Eindhoven School of Education (ESoE) verdient de status van een faculteit, vindt alumna Sanne Deijkers. Zij volgde een dubbele master en haalde haar onderwijsbevoegdheid voor het vak natuurkunde. In dit eerste deel van een tweeluik over kiezen voor het onderwijs vertelt ze over wat haar zo aanspreekt in de opleiding en in het docentschap. De keuze daarvoor komt vaak uit het hart. Met het oog op de tekorten aan docenten is het te hopen dat meer studenten die keuze maken.
Mensen zoals Sanne Deijkers blijken hard nodig te zijn om de tekorten in het onderwijs de baas te kunnen. 'Op basis van de arbeidsmarktramingen voorzien de ministers een totaal tekort van 1.075 fte aan leraren voor het schooljaar 2023-2024', meldde Voion, het Arbeidsmarkt & Opleidingsfonds voor voortgezet onderwijs, begin 2019. In de regio rondom de TU/e gaat het om 61 fte in 2024. Landelijk gezien is dat een klein tekort. Volgens DUO lag in 2018 het totaal aantal fte's aan onderwijzend personeel in het voortgezet onderwijs op 59.900. Dat waren toen al 1.100 fte's minder dan het jaar daarvoor.
“Ieder jaar heeft de ESoE zo’n 35 tot 50 studenten die een master volgen tot leraar in een bètavak”, zegt Lesley de Putter, universitair docent en manager Education and Student Affairs bij de Eindhoven School of Education (ESoE). “Daarbij voeren wiskundestudenten de lijst aan, gevolgd door studenten natuurkunde. In de minor voor de tweedegraads lesbevoegdheid zitten jaarlijks tussen de 30 en 85 studenten.” Die verdeling matcht goed met de kansen op een baan: landelijk gezien is het tekort aan wiskundeleraren nog steeds het grootst. Dat is ook regionaal het geval.
Twee masters tegelijk
De Putter gaf zelf les op een middelbare school en heeft daarnaast een promotieonderzoek gedaan bij ESoE. Na haar promotie is ze bij ESoE als vakdidacticus aan de slag gegaan bij de master Science Education and Communication (SEC). “We hebben hier een grote diversiteit aan studenten rondlopen, met leeftijden die variëren tussen de 19 tot 63 jaar. Daartussen zitten ook een hoop bi-diplomeerders: mensen die twee masters doen.”
Een van die bi-diplomeerders is Sanne Deijkers. “Ik heb SEC in april 2020 afgerond en ben nu een half jaar aan de slag als promovenda aan de faculteit Applied Physics, waar ik me met mijn onderzoek deels richt op ALD, Atomic Layer Deposition, maar ook op het onderwijs van de faculteit. SEC deed ik in een dubbelprogramma, tegelijk met mijn master bij Applied Physics. Dat alles heb ik in iets meer dan tweeëneenhalf jaar weten te proppen.”
De huidige crisis en het lerarentekort hebben nog wel een kleine rol gespeeld in Deijkers' keuze: “Ik wist al langer dat ik het onderwijs in wilde: ik heb specifiek gekeken of de universiteit al in mijn bachelor een traject aanbood om een lesbevoegdheid te halen (die mogelijkheid bestaat, red.). Maar met deze situatie dacht ik: ‘Als ik nu meteen mijn bevoegdheid haal met een dubbele master, kan ik direct aan de slag als het nodig is’. Als je al een baan hebt, wordt het een stuk lastiger. Nu had ik alle tijd voor mijn leerproces.”
Ook een dubbele master doen?
Als je zoals Deijkers een dubbele master wilt doen, mogen sommige projecten dubbel tellen, waardoor je vaak twee masters in drie jaar kunt afronden, vertelt De Putter. "Normaal gesproken is de master SEC twee jaar, maar als je twee masters naast elkaar volgt, kun je tijd winnen. Als je al ervaring hebt met lesgeven, kan het vaak nog sneller.”
Het gaat hier om een eerstegraads bevoegdheid. Als je alleen een tweedegraads bevoegdheid wilt, kun je dat ook met een educatieve minor doen. Met de tweedegraadsbevoegdheid mag je lesgeven aan de eerste drie klassen van de havo en het vwo. Met een eerstegraadsbevoegdheid kun je ook aan de bovenbouw van de havo en het vwo lesgeven.
“Ik zou het traject via ESoE zeker aanraden, en dan de master meer dan de minor, omdat die laatste vaak piekt op dezelfde momenten als de major”, zegt Deijkers. “Dat is wat minder handig. Al kan de minor wel helpen om te proeven aan het concept als je er nog niet zo zeker van bent. En vooral veel praten met mensen die het hebben gedaan. Elk traject is anders, afhankelijk van wat je daarvoor gedaan hebt. Ik vond het heel tof. Wat ik wil meegeven is: neem de tijd ervoor. Het kost meer tijd dan je denkt. Ik heb het in zo’n tweeënhalf jaar weten te proppen, maar als je een half jaar extra kunt betalen, neem die tijd dan. Het geeft je de rust te ontdekken wat het best bij je past en het helpt bij je ontwikkeling.”
Bevoegdheid in plaats van USE
Paul Neuraij is instituutsbegeleider bij ESoE, terwijl hij eigenlijk al gepensioneerd is. “Tegen mijn zin in. Zeker in deze tijd met een tekort aan docenten vind ik het schandalig dat dat moest, maar ik had geen keus.” Gelukkig voor Neuraij was er nog een optie via EuFlex, het uitzendbureau van de TU/e. Met een bak aan ervaring, onder meer als natuurkundedocent, aansluitingsdocent (aansluiting tussen vwo en universiteit, red.), docent vakdidactiek en instituutsopleider voor ESoE, kan hij veel toevoegen voor de studenten die net de overstap naar het onderwijs maken.
“In de tijd dat ik vakdidactiek gaf, heb ik heel wat verschillende studenten voorbij zien komen bij ESoE, evenals dat ik heel wat verschillende redenen heb gehoord om te kiezen voor het onderwijs”, zegt Neuraij. “Zo zijn er best wat studenten van Industrial Design die bang zijn om na hun studie geen baan te vinden. Dus kiezen ze parttime voor het onderwijs en werken ze daarnaast aan hun portfolio. Dat soort studenten kiest vaak voor de minor om de tweedegraadsbevoegdheid te halen. Want voor de master moeten ze vaak teveel natuurkunde, wiskunde of scheikunde (met informatica en NLT de docent-opties bij ESoE, red.) inhalen. Daarnaast zijn er studenten die het leuk lijkt om nog eens docent te worden. Die zeggen: 'Laten we maar meteen die bevoegdheid halen, en als ik straks werk en toch besluit het onderwijs in te willen, hoef ik het dan niet meer te halen’. Want dat is dan veel lastiger. En dan is er nog een redelijk deel dat kiest voor de minor in plaats van de USE-vakken. Daar hebben veel bèta’s toch vaak een hekel aan”, aldus Neuraij.
ESoE als faculteit
Beginnend promovenda Deijkers is, zoals al eerder vermeld, zeer gecharmeerd geraakt van de opleiding, en wil dat graag toelichten. "Er lopen veel verschillende mensen rond. Als je een bètastudie volgt, zit je toch een beetje met dezelfde soort mensen. Bij een onderwijsopleiding kom je de wat meer sociaal georiënteerde mensen van de verschillende faculteiten tegen. Het sparren over verschillende onderwijsmethoden en het samen opbouwen van nieuwe contacten is echt fijn om te doen. Even buiten je eigen faculteit kijken. Alleen is ESoE nu een expertisecentrum in plaats van een faculteit en dat merk je; er is minder geld en er zijn minder middelen. Als voor twee vakken een leslokaal gezocht moet worden - één voor ESoE en één voor een faculteit -, krijgt de faculteit daarbij voorrang. Ik vind dat ESoE een faculteit mag worden met alle bijbehorende middelen en financiën. Onze diploma-uitreiking werd gestreamd met een Teams-meeting via een simpele computer. Bij andere faculteiten is er wel geld voor iets feestelijks, wordt het echt een event. Door er een faculteit van te maken, krijgt het de status die het verdient. Dat je er enkel een master en een minor kunt volgen, mag daarbij niet een bezwaar zijn.”
De ESoE is nu een expertisecentrum in plaats van een faculteit en dat merk je; er is minder geld en er zijn minder middelen
Zoekwerk
“Je begintijd bestaat uit veel zoekwerk”, zegt Deijkers, terugkijkend op haar studietijd bij ESoE. “Wie ben je als docent en hoe ga je met leerlingen om? Je eerste observerende stage helpt daar erg bij. Je merkt heel snel of het lesgeven bij je past. Ik vind het sociale aspect heel leuk; met de leerlingen bezig zijn, mijn kennis overdragen en ze geboeid houden. Lesgeven is zo dynamisch; als je geen zin hebt, weerspiegelt zich dat direct in de klas. Maar als je positieve energie geeft, zie je dat ook terug. Het is echt een wisselwerking en dat maakt het bijzonder.”
Ik heb nu echt mijn droombaan: diepgaand onderzoek op het gebied van natuurkunde en onderwijs geven en verbeteren
“In mijn PhD-traject met extra onderwijstaken zie ik de combinatie van natuurkunde en het lesgeven in de praktijk”, zegt Deijkers. "Zo zie ik dat later ook voor mezelf: als hybride docent. Ik heb nu echt mijn droombaan: diepgaand onderzoek op het gebied van natuurkunde en onderwijs geven en verbeteren. Waar ik over vijf jaar zal zijn, weet ik nog niet. Misschien wil ik ook nog wel in het bedrijfsleven werken, dat lijkt me ook interessant. Dat zou je kunnen combineren met lesgeven op een hogeschool. Daar is dat best gebruikelijk. Ik zou niet enkel onderzoek in een bepaald hokje willen doen. Het sociale aspect van onderwijs is erg belangrijk voor me. Maar eerst ben ik hier de komende jaren nog bezig op de TU/e. Naast het doen van mijn onderzoek wil ik ook het propedeutisch onderwijs verbeteren. In dat kader ben ik betrokken bij de herontwikkeling van Applied Natural Sciences (ANS) in een online modulaire vorm. Een vak verplicht voor alle eerstejaars dat nu gedwongen in een ander jasje moet door corona.”
Ik wil mensen niet overtuigen dit vak te kiezen; het moet echt uit jezelf komen
Neuraij: “Het mooie aan het onderwijs is en blijft voor mij de interactie met de leerlingen. Maar ik wil mensen niet overtuigen dit vak te kiezen; het moet echt uit jezelf komen. En je moet je goed realiseren dat als je ervoor kiest, je eraan vast zit. Na drie jaar wil het bedrijfsleven je niet meer hebben. Vroeger was de bevoegdheid halen een eitje. Het ging sneller gelijktijdig met de studie. Maar het huidige langere traject heeft ook voordelen: je ziet beter of iemand echt geschikt is voor het onderwijs.”
Volgende week doet een zij-instromer uit het bedrijfsleven zijn verhaal, en vertelt een gewezen docent waarom die het middelbaar onderwijs toch weer vaarwel heeft gezegd.
Discussie