Bert Meijer: “Ik wil anderen helpen hun dromen te verwezenlijken"
Verliefd op moleculen. Hoogleraar organische chemie. Groninger die in Brabant woont. Coach die het beste uit wetenschappers en studenten wil halen. Veelvuldig prijswinnaar, met als klapstuk de onderscheiding die hij onlangs kreeg: Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. We hebben het hier over Bert Meijer, die al bijna dertig jaar aan de TU/e werkt en dat ook nog vijf jaar blijft doen - ook al zou hij volgend jaar officieel mogen stoppen. Zijn wetenschappelijke ambities zijn onverminderd hoog, net als zijn drive om anderen hun dromen te laten verwezenlijken.
Het was één van de eerste gedachtes die door zijn hoofd schoot, toen de burgemeester van zijn woonplaats Waalre hem de uitzonderlijke onderscheiding overhandigde: 'Het is toch wel heel jammer dat mijn vader dit nu niet ziet’. Een jaar geleden overleed Roelof Meijer. Niemand zal het hebben gemerkt, of juist vermoed hebben dat het moment zelf hem veel deed, maar juist van die gedachte schoot hij vol. Bert: “Mijn vader is zelf onderscheiden als ridder vanwege zijn vele werk voor anderen en hij was daar enorm trots op - hij droeg de onderscheiding vaak en hij wilde de titel vermeld hebben in zijn rouwadvertentie.”
De onderscheiding, en zeker de hoogte daarvan, was een complete verrassing voor de gevierde wetenschapper - woorden als ‘totaal verrast’ en ‘stomverbaasd’ rollen enkele dagen later nog uit zijn mond. De burgemeester overrompelde hem na de pauze van het Meijer Lab Reunion Symposium, waarbij oud-promovendi en voormalige postdocs waren uitgenodigd. Het is niet de eerste keer dat Meijer prijzen in ontvangst neemt; eerder kreeg hij al de Spinoza-premie (“Die kwam toen ook als een donderslag”), maar deze steekt er bovenuit.
Illuster gezelschap
De dag erna drong pas tot hem door in welk illuster gezelschap hij zich bevindt; in de afgelopen twintig jaar ontvingen slechts negen anderen de titel en onder de eerdere laureaten bevinden zich Nobelprijswinnaars. Wie het heeft geregeld en hoe, de pionier op het gebied van supramoleculaire materialen heeft geen flauw benul. ”Ik las ergens dat de minister daar nog over gaat. Ik kan me dat haast niet voorstellen… Het is moeilijk in te schatten waaraan ik die onderscheiding heb te danken - al snap ik ook wel dat het onderzoek in onze groep de afgelopen jaren niet gemiddeld is geweest en dat ik daarin een aandeel heb gehad.”
Later in het interview wordt duidelijk dat Meijer vindt dat hij daarin vooral als coach veel heeft betekend. "Tegen elk lid van mijn groep zeg ik 'ik hoef niet succesvol te zijn, maar jij. En als dat lukt, word ik het vanzelf'. Ik vind dat ik er voor mensen moet zijn om ze klaar te maken voor hun toekomst en hun dromen te laten verwezenlijken. Ik vind het fantastisch om van mensen terug te horen als dat is gelukt. Ook tijdens het symposium werd ik soms emotioneel van de reacties. Ik heb als coach steeds heel goede spelers gehad en zij scoren de goals. Zij verdienen die prijzen. Ik zie het dan maar als waardering dat ik het zo goed mogelijk voor hen heb proberen te doen.”
Te laat komen
Je zult de topwetenschapper er niet snel op betrappen dat hij iets doet om er zelf beter van te worden. “Dat zit niet in mijn opvoeding. Ik doe graag iets voor een ander en ik zit ook zo in elkaar dat als iemand iets voor jou doet, je het terug doet.” Neemt niet weg dat Meijer ook een ‘hardere’ kant heeft. Waag het niet om te laat bij zijn colleges te komen of om in zijn lessen je telefoon te gebruiken. Ook schuwt hij het niet om zijn mening duidelijk kenbaar te maken. “De meeste mensen zijn lastig naar beneden en slijmen omhoog. Ik ben precies het tegenovergestelde. Ik heb me bijvoorbeeld twee jaar geleden heel druk gemaakt om de beloning voor secretaresses aan de TU/e. En ik kan er met mijn hoofd niet bij, dat nu nog altijd niemand is bevorderd.”
In zijn ruim bemeten werkkamer op vloer 4 van Helix - een hele reeks boeken tegen de wand - vertelt hij dan weer bedachtzaam dan weer enthousiast, maar steeds rustig en duidelijk articulerend, over hoe zijn liefde voor chemie en moleculen is ontstaan. Die zat er zeker niet van jongs af aan in. De jonge Bert, geboren in Groningen en op zijn zesde verhuisd naar Delfzijl, was nooit met chemiedozen in de weer. De keus om na de HBS scheikunde in zijn geboortestad te gaan studeren, was heel pragmatisch. “Ik mocht van mijn moeder alles studeren, zolang het maar in Groningen was. Ik was een echte bèta, en eerder wilde ik geneeskunde doen, maar ik kan eigenlijk helemaal niet tegen al dat bloed. Wiskunde en natuurkunde vond ik te abstract en biologie te wazig. Chemie bleef over, dat was een mooie mix van mijn interesses.”
Er is niks leuker dan ergens mee bezig zijn en zien hoe het net iets beter kan
Verliefd op moleculen
In de eerste jaren vond de bevlogen chemicus de studie ‘wel leuk’. “Maar het was niet zo dat ik er door bevangen was; ik was te jong, net 17.” Meijer genoot van het studentenleven en heeft ‘menig tentamen’ moeten overdoen. Zijn passie werd aangeboord toen hij zijn latere promotor Hans Wijnberg ontmoette bij het derdejaars onderzoekproject en die hij omschrijft als een ‘charismatische en heel bijzondere figuur’. “Die maakte mij verliefd op moleculen. Eerst bestudeer je wat iedereen al weet en plots vertelt een beroemd iemand je dat je ook dingen kunt doen die nog nooit iemand heeft gedaan en dat daardoor mogelijk een geneesmiddel goedkoper wordt gemaakt. Dan denk je ‘wat gebeurt me hier?’.”
Die liefde voor moleculen en het ontdekken van onontgonnen gebied hebben hem steeds gedreven. “Ik vind het ook mooi en belangrijk als het onderzoek concrete toepassingen in de maatschappij heeft, maar ik vind het vooral leuk om dingen te doen die nooit iemand heeft gedaan.” Meijer heeft zichzelf bovendien altijd willen blijven verbeteren. “Er is niks leuker dan ergens mee bezig zijn en zien hoe het net iets beter kan. Als ze in Nijmegen een paper in Nature hebben, feliciteer ik ze en ik ben blij voor ze, maar ik denk intussen ook: ‘potverdorie, dan moeten wij ook snel weer!’ Pure friendly competition.”
Dom toeval
Door ‘dom toeval’ kwam de Groninger in 1982 na zijn promotie in Brabant terecht. Meijer had een postdocschap geregeld in San Diego en zou eigenlijk daarna naar Shell gaan - net als de meeste gepromoveerden in die tijd. “Wijnberg kwam vlak daarvoor naar me toe met de mededeling dat iemand van Philips in zijn kamer zat en ze een chemicus zochten. Of dat niet iets voor mij was.” Die ‘iemand’ bleek adjunct-directeur Feye Meyer te zijn en Bert Meijer kreeg het voorstel eerst een dag te komen kijken en daarna volgde een aanbod. “Mijn vrouw had al een baantje in de VS, maar vanwege de oliecrisis besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen en ‘ja’ tegen Philips te zeggen.” De eerste baan die hij daar kreeg aangeboden vond hij ‘helemaal niks’. “Ik herinner me nog goed dat de trein stopte bij Vught en dat ik moest huilen van teleurstelling. Had ik daar nu alles voor afgezegd? Gelukkig kreeg ik al snel een leukere functie en ik heb het uiteindelijk enorm naar mijn zin gehad en veel geleerd van Feye.”
De overgang van het noorden van Groningen naar hartje Brabant was groot. En nog steeds, zoveel jaar later, ervaart Meijer verschillen. “Hier zijn totaal andere typen personen geboren. Groningers zijn voorzichtiger, ‘er kan van alles misgaan in de toekomst’. Ik ben wel iets verbrabantst, maar dat Bourgondische - dat zo gemakkelijk in het leven staan - vind ik nog steeds lastig. Dan zeggen ze dat de vloerbedekking dinsdag om 09.00 uur wordt gelegd en dan kómen ze niet. Als ik op het werk een keer voor 18.00 uur wegga, voel ik me bezwaard. Ik ben er als één van de eersten en ga vaak als één van de laatsten weg, omdat ik vind dat ik het goede voorbeeld moet geven. Ik hoop soms wel dat ik er iets van leer, om toch iets gemakkelijker in het leven te staan.” Meijer heeft naar eigen zeggen ‘altijd heel hard gewerkt’ “Maar ik zou het niet anders willen.” Tijd voor hobby’s (‘af en toe een potje tennis’) was en is er dan ook nauwelijks.
TU/e-carrière
Zijn TU/e-carrière begon hij in september 1991 in het toenmalige T-hoog (nu Vertigo), waarmee hij de befaamde professor Buck opvolgde. Ook weer deels door toeval. “Ik zeg wel eens tegen promovendi: overal waar ik ben gekomen, heb ik niet gesolliciteerd en overal waar ik heb gesolliciteerd, ben ik niet gekomen.” Zijn vakgebied - moleculaire en organische chemie - was toen nog een ‘klein uithoekje’ dat heel langzaam is gaan groeien. “Nu hebben we wel tien leerstoelen op dat gebied.”
Als het aan hem had gelegen, was hij nog naar het buitenland gegaan, maar zijn vrouw Iektje verkoos Nederland. “Voor wetenschappers zijn MIT en Cambridge aantrekkelijk, die stralen een soort glamour uit waar niemand ongevoelig voor is. Ook ik niet. Ik heb overwogen om terug naar de industrie te gaan, maar uiteindelijk vind ik een baan als hoogleraar zoveel leuker. Je bent met jonge mensen bezig, je bent je eigen baas, je kunt fantastisch onderzoek uitzetten en met je team creëer je een soort van familie.”
De meeste mensen weten niet hoe bijzonder deze universiteit is, echt anders dan menig andere
Van zijn keus om aan de TU/e te blijven werken, heeft hij die dertig jaar totaal geen spijt gehad. “De meeste mensen weten niet hoe bijzonder deze universiteit is, echt anders dan menig andere. In de groepen ligt veel vrijheid en op andere plekken zit je meer in een keurslijf. Ik ben hier altijd ongelofelijk goed behandeld.”
Grote ambities
Over een maand wordt de topwetenschapper, die trots vertelt dat hij pas opa is geworden van een kleindochter, 65 jaar. Van het - zeldzame - aanbod dat het College van Bestuur hem vorig jaar deed om nog tot zijn zeventigste door te gaan, heeft hij dankbaar gebruikgemaakt. In die vijf jaar wil hij nog heel veel bereiken en die ambities zijn niet gering: “Alle details van onze supramoleculaire polymeren ontrafelen, materialen leveren waarin stamcellen kunnen groeien, spingecontroleerde chemie uitvoeren en nu ben ik even helemaal gefascineerd door neuromorphic computing. En we moeten iets doen aan die plastic soep, maar ik ben vooral geïnteresseerd in de fundamentele kant van de niet-covalente chemie.”
Maar, zijn belangrijkste doel: “Ik wil ervoor zorgen dat studenten en promovendi met veel plezier hun promotie of studie zo succesvol mogelijk afmaken.” En als hij zeventig is? “Ik doe dit vol en als ik stop, dan stop ik ook. Dat halve - dat past niet bij mij. Misschien ga ik Iektje, met wie ik inmiddels meer dan veertig jaar zeer gelukkig ben getrouwd, helpen; ze kan heel mooi schilderen en er hangen mooie werken van haar bij de TU/e. Of ik ga college geven in Australië waar onze jongste zoon Wieger als architect in Bondi Beach werkt. Of ik word een hele goede opa in Amsterdam bij Roger, Sophie en mijn kleindochter Poppy. We zullen zien.”
"Ik hoop dat we teruggaan naar wat écht belangrijk is in het leven"
We spraken Meijer net voor de coronacrisis volledig uitbrak. Helix was nog open, maar handenschudden was er al niet meer bij. Onderstaande woorden stuurde hij afgelopen dinsdag na over de impact die de crisis op hem heeft:
"De coronacrisis heeft een ambivalente uitwerking op mij. Enerzijds ben ik heel bezorgd over de gezondheid van velen die mij lief zijn en heb ik grote bewondering voor allen die zo hard werken om zovelen te helpen - met risico voor eigen gezondheid. Anderzijds voel ik me machteloos en vraag ik me af wat de belangrijke zaken in het leven zijn. Ik kan niet bij mijn moeder van 95 op bezoek en de (klein)kinderen zie ik alleen via Skype; gelukkig zijn ze gezond. Maar nog meer dan vroeger denk ik aan Mahatma Ghandi die zei: ‘de aarde geeft genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders begeerte’. Met het idee never waste a good crisis hoop ik dat we teruggaan naar wat écht belangrijk is in het leven en dat we meer om elkaar geven dan alleen om persoonlijk succes.”
Discussie