“In een wedstrijd kan ik mijn onaardige kant laten zien”
“Nou, ik ben zeker geen typische Amerikaan!” In het land met het sportcredo ‘winnen is niet alles, het is het enige’ kun je Jaimini Boender gerust een buitenbeentje noemen. Hoogmoed, overdaad en bravoure bivakkeren niet in zijn DNA. Hij belijdt een soort Calvinisme 2.0: bescheidenheid, hard werken en rationaliteit staan centraal. Geen bidden, maar meditatie. Zaalvoetbal is zijn speelplaats - om gelijkgestemden te ontmoeten én om zijn ‘mindere ik’ te kunnen uiten. “Ieder mens wil op een bepaalde manier een ander wel eens ‘pijn’ doen. Sport biedt de juiste setting om die emotie te uiten.”
Volgens mijn oud-geschiedenisdocente mevrouw Buurman kun je een Amerikaan met twee vragen ontleden: ‘Waar kom je vandaan?’ en ‘Waar ga je heen?’. Mijn eerste vraag beantwoordt Jaimini met de soepele storytelling die je van een Amerikaan mag verwachten. “Mijn moeder komt uit Guatemala en ging in de VS studeren om een beter leven te krijgen. Mijn vader is een software engineer uit Enkhuizen en volgde the American dream. Ze hebben ze elkaar ontmoet in Fairfield, Iowa, of all places; een stadje van tienduizend inwoners. Vervolgens werden ze verliefd en kregen ze mij. Dat is mijn verhaal!”, lacht Jaimini.
Jaimini Boender | Zaalvoetbal | E.S.Z.V.V. Totelos | TU/e | Eindhoven | Computer Sciences | Master EIT | Iowa | 26 jaar
Wie ooit films uit de Midwest heeft gezien, kent het uitgestrekte, ietwat vereenzaamde karakter van het gebied. Iowa is een medley van maisvelden en tallgrass prairies waar de wind immer in je gezicht woelt. Het is small-town America. Een robuuste omgeving waar de allure van Hollywood letterlijk en figuurlijk duizenden kilometers weg is. “Ook al telt Fairfield tienduizend inwoners, het voelde altijd als het platteland. Hoewel we vlakbij het centrum woonden, hadden we een tuin met boomgaard van meer dan twee vierkante kilometer. Verder groeit overal mais; Fairfield heeft als bijnaam ‘Silicorn Valley’, schattig hè?”
Als het onvergeeflijke Iowan landklimaat Jaimini niet nuchter hield, dan deden zijn ouders dat wel. De levensles: niets komt vanzelf, enkel hard werk levert een droombaan én een Homecoming Corn Queen op. “Doordat mijn broer en ik thuisonderwijs kregen van mama, heeft zij mijn studie-ethiek gevormd. Hoewel mijn moeder een levensgenieter is, leerde ze me dat je met discipline en gehoorzaamheid je werk gedaan krijgt. Ze is de jongste uit een groot arbeidersgezin van zeven kinderen en kon als enige naar de universiteit; de hele familie heeft dat mogelijk gemaakt. Daarom nam ze haar scholing extra serieus.”
De eerste stappen binnen de lijnen voelden als een droom
Jaimini’s vader personifieert het perfecte calvinistische kapitalisme. “Hij heeft me vooral geleerd kansen te ontdekken en vervolgens met hard werken iets op te bouwen en in stand te houden. Uit hobby is hij ooit pawpaws, een soort mango’s, gaan verbouwen en uit romantische inslag juwelen voor mijn moeder gaan maken - om er vervolgens een business opportunity in te zien en ze te verkopen op beurzen. Als een selfmade man is hij nog steeds bezig ons huis op te knappen en uit te breiden. Vanzelfsprekend ‘mag’ ik ook meehelpen”, zegt Jaimini met een knipoog.
Om het gemis aan klasgenoten te compenseren, begon Jaimini op zijn zesde met voetballen. “Thuis speelde ik vooral met mijn broer, leerde ik piano spelen of deed ik handenarbeid. In Fairfield vonden soms activiteiten plaats met andere thuisonderwijs-kinderen, maar via voetbal maakte ik echt nieuwe vrienden. Het was het prototype pupillenvoetbal: twaalf jochies die als een bijenzwerm om de bal zoemden. Aanvankelijk was ik wat verlegen; pas toen ze me vroegen mee te doen, durfde ik het veld in te stappen. De eerste stappen binnen de lijnen voelden als een droom - alsof er vanaf nu dingen gingen gebeuren!”
Dankzij zijn tomeloze toewijding en Popeye-achtige werklust ontwikkelde Jaimini zich snel als speler. “Ik voetbalde voor zowel mijn thuisclub als voor de high school. Daarnaast deed ik ook aan hardlopen en schaken, maar voetbal was mijn passie. We trainden twee uur per dag en ik fitnesste ook. Tot in de kleinste details was ik met ieder voetbalaspect bezig. Sport verbeeldde eigenlijk mijn persoonlijkheid; ik kon laten zien wat je kunt bereiken met discipline, hard werk en toewijding. Het eerste resultaat was dat ik de positie van spelverdeler kreeg en op mijn zestiende al bij de U18 (het nationale elftal onder achttien jaar, red.) speelde.”
Voetballen hielp Jaimini ook om zijn puber-ik contouren te geven. “American football is ‘king’ in Amerika. Voetbal is een alternatieve sport; het is voor de hipsters. Als voetballende zoon van immigranten, die niet honderd procent vloeiend Engels sprak, kon ik me onderscheiden van andere leerlingen. Sterker nog: omdat mijn beste vriend uit Taiwan kwam, dachten ze soms dat ik ook Aziatisch was. Ik vond dat het me interessanter maakte en omarmde het als een kracht. Om eerlijk te zijn: het was mijn binnenkomer bij de meisjes”, lacht Jaimini.
Als jochie droomde ik al van Nederland: het land van mijn vader en vooral het land waar voetbal dé sport is
Na high school volgde voor Jaimini mevrouw Buurmans tweede vraag, een kwestie die iedere Amerikaan voor de kiezen krijgt: ‘Waar ga ik heen na high school?’. “Ik wilde graag voetballen tijdens college, ik had ook het talent, maar ik vond het niet slim om er vol voor te gaan. Als je een beurs krijgt, moet je veel trainen en ik vreesde dat het ten koste van mijn studie zou gaan. Ik weet het, het is on-Amerikaans om dromen rationeel te benaderen - maar ik ben geen typische Amerikaan.”
Het liefste was Jaimini meteen de Atlantische Oceaan overgestoken om in Nederland te studeren. “Als jochie droomde ik al van Nederland: het land van mijn vader en vooral het land waar voetbal dé sport is. Maar omdat de middelbare school in Nederland een jaar langer duurt, leek het me verstandiger om eerst in de States te studeren en dan de sprong te wagen.” Uiteindelijk koos Jaimini voor de universiteit waar zijn ouders elkaar ontmoet hebben: Maharishi University of Management in Fairfield. Een universiteit met zelfontdekking, zelfontwikkeling en transcendente meditatie als voornaamste pijlers.
“Mijn ouders interesseerden zich voor meditatie en spiritualiteit. Hoewel mijn moeder een katholieke opvoeding had en mijn vader protestants is, waren we geen religieus gezin. Vroeger gingen we naar een soort liberale katholieke kerk en mijn moeder bad wel tot engelen, ‘keep my Jaimini safe’, maar de kerk speelde een marginale rol. Meditatie daarentegen is een integraal onderdeel van mijn ouders’ levensfilosofie en heeft mij ook gevormd. Deels ging ik naar Maharishi University om mijn ouders te plezieren en deels was ik nieuwsgierig naar wat andere studenten met meditatie deden.”
Mediteren is als in een intense voetbalwedstrijd: je denkt niet na omdat je helemaal 'in the zone' bent
Meditatie is voor Jaimini een manier om aan de dagelijkse drukte te ontsnappen. “Je bent altijd bezig en er is altijd wel iets te doen. Mediteren helpt je op een gezonde, duurzame wijze te ontspannen en jezelf onder controle te krijgen. Het is een kans om na te denken wat binnenin jezelf gaande is. Het mediteren is een techniek van twintig minuten waarin je bij bewustzijn bent, maar je gedachten laat verdwijnen. Je bent wakker, maar niet bezig. Het geeft je een ander soort rust dan slapen. Het is als in een intense voetbalwedstrijd; je denkt niet na omdat je helemaal in the zone bent. Ik weet niet of het mij helpt om te studeren, want ik heb altijd gemediteerd - maar studiegenoten vertelden me dat het de studiedruk wegnam en dat ik mazzel had met meditatie te zijn opgevoed.”
Sport biedt Jaimini een andere duurzame vorm van escapisme. Sinds hij aan de TU/e studeert, speelt hij zaalvoetbal bij E.S.Z.V.V. Totelos en neemt hij deel aan high intensity interval-trainingen op het Studentensportcentrum. “Totelos is een leuke vereniging die prestatie en gezelligheid aangenaam combineert. High school soccer was soms te serieus; je was bijna een soldaat die de school vertegenwoordigde. Omdat ik tijdens een wedstrijd helemaal in the zone ben, levert zaalvoetbal me nooit stress op. Ik speel om iets te laten gebeuren; winnen of verliezen is bijzaak. De enige druk die ik voel, is de druk om mezelf te kunnen zijn tijdens een wedstrijd. Ik wil dan kunnen toegeven aan al mijn karaktereigenschappen, ook aan mijn competitiedrang.”
“Mijn competitiedrang verstop ik in het dagelijks leven, omdat het eigenlijk een onaangename eigenschap is. Ik wil vooral sociaal en aardig zijn; glimlachen en gezellige gesprekken voeren. Een voetbalwedstrijd biedt de juiste setting om mijn onaardige kant te tonen; het verlangen om beter dan iemand te zijn en die persoon te verslaan. In een voetbalwedstrijd is het oké om iets van een monster te hebben. Je teamgenoten verlangen die instelling en je tegenstander verwacht een ‘agressieve’ opponent. Natuurlijk wil ik niemand fysiek pijn doen, maar als je iemand laat verliezen, doe je die persoon op een bepaalde manier toch pijn. Iedereen heeft de eigenschap om iemand pijn te doen, helaas uiten sommige mensen dat in het dagelijks leven of op andere ongewenste momenten.”
Sport is een goede voorbereiding op het echte leven
“Voetbal is een fantastische sport om mensen te ontrafelen. Het is interessant om te zien hoe voetballers reageren onder druk. Blijven ze sportief of verliezen ze hun zelfbeheersing? Gaan ze de tegenstander trash-talken of behouden ze hun waardigheid? Wie is een leider en wie is een volger? Daarom houd ik van sport waarbij je in the zone bent. Daarom deed ik ook enkel aan snelschaken; vijf-minuten wedstrijdjes in een constante rush. En ja, ook met een slimme schaakstrategie kun je mensen pijn doen”, grinnikt Jaimini. “Sport is een goede voorbereiding op het echte leven.”
Over de toekomst gesproken: nog even terug naar vraag twee van mevrouw Buurman. Wat gaat Jaimini met zijn diploma Data Science doen? “Ik weet het eigenlijk nog niet. Er zijn twee strategieën: hard werken en zoveel mogelijk verdienen in korte tijd om mijn studieschuld af te betalen. In Chicago bijvoorbeeld verdien je met tien uur per dag werken 75.000 dollar per jaar, maar heb je slechts tien vakantiedagen. Of ik kan rustig beginnen in Nederland met veertig vakantiedagen en tussendoor naar Costa Rica op vakantie gaan. Het dilemma: calvinistisch blijven werken of eindelijk eens genieten. Ik weet het eigenlijk niet…”
Een Amerikaan die niet weet waar hij heen gaat - dat is duidelijk geen typische Amerikaan.
Discussie