De international classroom: what's in it for you?
Je gaat er kwantumfysica niet beter van begrijpen, maar uiteenlopende perspectieven van verschillende nationaliteiten kunnen je oplossingsruimte wel vergroten. Bovendien is het een goede voorbereiding op een internationaal werkveld. Dit zijn volgens Paul Koenraad, dean van de Graduate School, belangrijke argumenten om toe te werken naar de international classroom aan de TU/e. Gelukkig hoeven we niet bij punt 0 te beginnen om die plannen te realiseren.
Zichtbaar ongemakkelijk nemen twee studenten Werktuigbouwkunde de kussen op hun schouders in ontvangst. Zij zijn de technici - de andere studenten zijn bewoners van het fictieve land Derdia, dat zo zijn eigen gebruiken kent. De Derdians hebben instructie gekregen over die gebruiken, de technici moeten die zien te doorgronden en ze krijgen de opdracht om de locals een papieren toren te laten bouwen. Het levert bijzondere taferelen op, bijvoorbeeld als de studenten elkaars handen vasthouden - Derdians zijn dol op lichamelijk contact - of als een van de vrouwelijke studenten plotsklaps de groep verlaat, omdat ze niet bij de mannen mag blijven zitten als die papier knippen. “Awkward”, reageert een van de vrouwelijke technici hoofdschuddend als ze het voor de eerste keer aanschouwt.
Na dit rollenspel, waarbij de deelnemers erin slagen een toren neer te zetten, volgt de toelichting van docent Vincent Merk. Hij is medewerker bij de dienst Education and Student Affairs en geeft dit soort trainingen vaker. Ditmaal geeft hij de training Intercultural Teamwork aan studenten die bij Werktuigbouwkunde het vak Teamwork & Academic Writing volgen. Hij houdt zijn studenten voor hoe ze verschillende lessen uit het rollenspel kunnen trekken. “Wees voorbereid als je naar een ander land gaat en stel je open en flexibel op. Pas je aan, maar blijf ook bij jezelf. Kijk verder dan je neus lang is, val niet in stereotypering en stap uit je comfortzone.” En, last but not least: “It takes two to tango.” Als doelen van dit soort trainingen noemt hij: ‘gevoel voor andere culturen krijgen’, ‘technologieën goed kunnen overbrengen’ en ‘beter kunnen werken in teamverband’.
Masterstudent Marnix van der Linden blikt een paar weken later terug op de training. “Ik merkte dat ik zo gefocust was op het doel om een toren te bouwen, dat ik totaal voorbij ging aan het feit dat ik in hun land en cultuur kwam. Ik heb ervan geleerd om minder te focussen op de taak en meer op de mensen, omdat dit uiteindelijk ook de meest efficiënte manier en vriendelijkste manier is om je doel te bereiken.”
In zijn OGO-groepje werkte hij samen met enkele Nederlandse studenten en ook met een Indiase student. “Dit was eigenlijk de eerste keer dat ik in contact kwam met een andere cultuur op ‘professioneel’ gebied. Als toerist heb je altijd al een nieuwsgierige houding, maar in je werk of studie is dat niet vanzelfsprekend. Het kan lastig zijn om samen te werken met een student die een andere cultuur is gewend, maar het kan ook een toevoeging zijn. Dat laatste was het geval en ik heb de samenwerking als zeer positief ervaren. Cultuurverschillen waren er zeker - maar alleen op een leuke, grappige en positieve manier.”
Trainingen bij Career & Professional Skills
De afdeling Career & Professional Skills bij Education and Student Affairs geeft verschillende trainingen die de samenwerking tussen verschillende culturen moet versterken:
• Binnen de master bij Werktuigbouwkunde: ‘Intercultural Teamwork’ als onderdeel van het vak Teamwork & Academic Writing.
• Bij de masters Electrical Engineering en Werktuigbouwkunde: ‘Intercultural Teamwork’ binnen de reeks Professional Skills in mastervak Systems & Control.
• Bij de master bij Bouwkunde: ‘Group Dynamics’ binnen het vak Collaborative Design.
• Bij PDEng-opleidingen: ‘Intercultural Communication & Cooperation’ of workshops Communication Skills bij het Professional Development traject.
• Bij PROOF (voor promovendi): workshop ‘Cross Cultural Effectiveness’ binnen het PhD/PDEng Kick-off Event.
Bij de bachelorvakken worden veel professionele vaardigheden gegeven die een internationaal karakter hebben, maar niet als zodanig aangemerkt staan. Incidenteel houdt Vincent Merk (of een van zijn collega’s) speciale sessies over internationalisering bij die vaardigheden.
Dit soort trainingen zou best vaker aan de TU/e gegeven kunnen worden - afhankelijk ook van welke concrete maatregelen aan de universiteit worden genomen om daadwerkelijk tot een international classroom te komen. Een beleidsplan, dat vorig jaar is opgesteld en goedgekeurd, vormt alvast een leidraad. In dat plan wordt onder meer de vraag beantwoord wat de international classroom aan de TU/e inhoudt.
Die definitie luidt dat het ‘een leeromgeving is van een groep studenten waarin:
* Verschillende nationaliteiten met verschillende culturen zitten;
* De taal waarin het onderwijs wordt gegeven Engels is;
* Zowel studenten als medewerkers participeren in multiculturele teams en diversiteit waarderen;
* De leeromgeving zo is, dat studenten internationale en multiculturele ervaring opdoen en dat het de kwaliteit van het onderwijs ermee verbetert.’
De TU/e hoeft niet op 0 te beginnen met de international classroom
Paul Koenraad (dean Graduate school) en beleidsadviseur Lisette Appelo stelden het plan mee op. Volgens hen is het niet zo dat de TU/e vanaf punt 0 moet beginnen, om tot een international classroom te komen. Koenraad: “Er zijn al veel initiatieven op dit gebied, maar we moeten daar wel een overzicht van creëren, bepalen wat we wel en niet moeten doen en leren van de best practices. Je hoeft verschillende nationaliteiten bijvoorbeeld niet per definitie te mixen, maar je moet er wel over nadenken wanneer je het wel doet en wanneer niet. En we zouden docenten erop kunnen trainen hoe ze voordelen kunnen halen uit de aanwezigheid van verschillende nationaliteiten.”
Over het waarom van de international classroom, zegt Koenraad: “Het is niet zo dat je door verschillende nationaliteiten bij elkaar te zetten kwantumfysica beter gaat begrijpen, maar die verschillende perspectieven kunnen je oplossingsruimte wel vergroten. De international classroom is bovendien een voorbereiding op de beroepspraktijk die meer en meer internationaal van karakter is. Werknemers zullen in hun carrière steeds meer over de wereld rondtrekken.”
Volgens Koenraad en Appelo ligt de realisatie van de international classroom bovendien niet alleen binnen de collegezaal, maar ook daarbuiten. Appelo: “De rol van sport- en studieverenigingen is bijvoorbeeld belangrijk. En we moeten onze Nederlandse studenten ervaring in het buitenland laten opdoen en de Nederlandse cultuur ook aan buitenlandse studenten tonen.”
Toolbox voor docenten
Inge Adriaans, TU/e-beleidsmedewerker International Affairs, werkt nu het plan van aanpak uit voor de verschillende beleidsdoelen. Concrete pilotprojecten bij verschillende diensten en faculteiten gaan een belangrijk deel uit maken van de invoering.
Een van die concrete projecten zou het in gebruik nemen van een digitale toolbox voor docenten kunnen zijn. Vincent Merk: “In 4TU-verband hebben we een toolbox internationalisering ontwikkeld, met als belangrijk thema international classroom. Daarin geven we docenten tips ter voorbereiding en leren ze hoe ze optimaal rendement uit de klas kunnen halen.”
Samenwerking tussen verschillende nationaliteiten is nog niet overal aan de TU/e vanzelfsprekend. Logischerwijs is het ook een kwestie van aantallen; bij opleidingen met meer internationale studenten, zullen studenten ook vaker met verschillende nationaliteiten samenwerken.
Om te kijken wat voor voordelen - en mogelijk ook nadelen - een international classroom met zich mee kan brengen, keken we mee bij een groep masterstudenten bij Bouwkunde. Zij werken twee semesters aan een project en in het eerste deel hebben ze veel samengewerkt als groep en in kleinere deelteams. Een gezamenlijke excursie naar Venetië over de waterproblematiek maakte dat de groep hechter werd.
Hoe ervaren de Bouwkunde-studenten - met uiteenlopende nationaliteiten - de samenwerking?
"Je leert andere manieren van denken"
De Taiwanese Jou-Fang Wang zegt: "Het is moeilijk definieerbaar of de onderlinge verschillen voortkomen uit de persoonlijkheden of de cultuur. Onze generatie is volgens mij sowieso global ingesteld. Soms is de manier van denken anders, of zit het hem in de soft skills. Het zijn in mijn ogen details en je leert andere manieren van denken. Ik speel bijvoorbeeld graag op safe en werk het liefst nog niet alles tot in detail uit. Ik heb geleerd dat het dan toch goedkomt als je wel op detailniveau werkt. Ik zie het als een gelegenheid om iets nieuws te leren.”
"Ik moest wennen aan het taalgat"
De Nederlandse Katja Heidweiller: “Tot nu toe heb ik weinig met internationals gewerkt tijdens mijn studie. Ik ben wel voor mijn studie naar het buitenland geweest en op die manier met een andere cultuur in aanraking gekomen. Ik moest best wennen aan het taalgat, je mist daardoor soms info. We waren met drie Nederlandse studenten en hebben ons bewust over drie subgroepen verdeeld, omdat de stukken van de gemeente en andere beleidsnotities in het Nederlands waren. Woorden als sloot en rivier zijn wat lastig voor niet-Nederlanders. De verschillen konden ook grappig zijn, we hebben gelachen om de verschillende eetgewoontes en het gebrek aan zon. Ik denk dat het goed zou zijn als onze faculteit wat meer met peer reviews zou werken, dan praat je nog wat makkelijker over de zaken die beter hadden gekund.”
"Ik had graag van tevoren meer geweten over Nederlanders en hun gewoontes"
De Turkse Gokce Gemalmaz: “Ik had wel wat ervaring met groepswerk, maar aan de TU/e werk ik meer in groepen dan ik ooit heb gedaan. Dit afstudeergedeelte was voor het eerst met zoveel verschillende nationaliteiten, maar het heeft nu wel mijn voorkeur. Je merkt wel wat verschillen onderling. Nederlanders zijn soms wat directer en denken in één bepaalde richting, terwijl andere nationaliteiten vaker meerdere mogelijkheden bekijken en die als optie blijven zien. Sommige nationaliteiten zijn wat meer gewend om in concepten te denken, bijvoorbeeld Italianen. Anderen zijn technischer ingesteld, zoals Nederlanders. Maar het is zeker niet zo dat het een wel goed is, en het andere niet. Ik had graag van tevoren meer over Nederlanders en hun gewoontes geweten. We spreken binnen de projectgroep best vaak over alle verschillen. Het gespreksonderwerp dat het vaakst voorbij komt is eten.”
"Er zijn altijd stones along the road"
De Bulgaarse Iva Novoselska ziet de verschillen vooral in het gebruik van verschillende methodologieën. "Dat andere studenten bijvoorbeeld gewend zijn aan andere software om tekeningen te produceren. Soms begrijp je elkaar niet helemaal, maar dat maakt ook deel uit van het proces. Uiteindelijk wil iedereen leren en hetzelfde doel bereiken. Stones along the road zijn er altijd. Ik heb er veel van geleerd. Onze opdracht ging over water en ik wist niet dat dat zo belangrijk is in Nederland. Het enige lastige was soms afspraken met elkaar regelen. Veel internationals doen meer vakken dan Nederlanders, en hebben een drukker schema.”
"Ik moest wennen aan het plannen"
Mexicaan David Villegas moest vooral wennen aan het plannen, een benadering die je in meer Noord-Europese landen ziet. "In de landen die zuidelijker liggen, gaan de mensen in het algemeen flexibeler om met hun planning. Maar na verloop van tijd zag ik er ook goede dingen aan. Bovendien vind ik dat ik me ook moet aanpassen aan de gewoontes hier. Met vriendelijk en open zijn, kom je overal in de wereld ver. Het is fijn dat de groep steeds hechter is geworden, we plagen elkaar op een leuke manier. Ik had het wel fijner gevonden als ik van tevoren meer over Nederland en de Nederlandse gewoontes had geweten. Nederlanders staan wel heel relaxt tegenover andere culturen, is mijn ervaring.”
Discussie