- Corona , Mensen , Student
- 21/04/2020
No place like home in tijden van crisis
Nog maar koud onder moeders (en/of vaders) spreekwoordelijke vleugels vandaan gekropen en dan klopt er zomaar pardoes een pandemie op de studentenhuiselijke voordeur. Wat doe je? Blijf je bij je nieuwe ‘huishouden’ in Eindhoven, of keer je terug naar je ouderlijk nest - eigenlijk zonder goed te weten voor hoelang en met alle gewenning en aanpassingen van dien? Cursor sprak vijf (van de vele) studenten die tijdelijk weer bij hun ouders zijn gaan wonen.
“Ik denk dat mijn vader het wel leuk vindt dat er weer iemand in huis is”
Alexandra de Boer is derdejaars studente Electrical Engineering. Sinds vrijdag 13 maart heeft ze haar Eindhovense studio verruild voor haar ouderlijk huis in Friesland.
In Eindhoven blijven, waar ze tóch niet naar de universiteit zou kunnen, of terug naar het platteland, waar ze tenminste met de nodige ruimte om zich heen ontspannen naar buiten kon. “Die keuze was snel gemaakt”, vertelt Alexandra. Ze is waarschijnlijk niet de enige uit haar studentenhuis, denkt ze. “De meeste studenten hebben nu gewoon niet zoveel te zoeken in Eindhoven.”
Een kleine drie jaar woont ze nu in de stad. Dagelijks pendelen tussen Boornzwaag (tussen Joure en Sneek) en Eindhoven: “Niet echt realistisch”. Wel is ze de afgelopen jaren nagenoeg elk weekend terug naar huis in Friesland geweest - op vrijdag 13 maart wat rijker bepakt en bezakt dan anders. “Ik denk dat ik wel een tijdje blijf”, had ze haar vader al laten weten. Haar kamer in de grote boerderij is altijd gebleven, Alexandra kon er zo weer haar intrek nemen.
Het voelt echt weer als thuis, vertelt ze. “Ik ben enig kind, mijn moeder is er niet meer, dus mijn vader en ik zijn met ons tweeën. We doen vooral ons eigen ding, ’s avonds eten we samen en we blijven elkaar een beetje uit de haren. Maar ik denk dat mijn vader het wel leuk vindt dat er weer iemand in huis is en dat hij niet elke avond hoeft te koken.”
Lees verder onder de foto.
Ze voelt zich naar eigen zeggen best een beetje bevoorrecht: “Ik hoor ook wel van anderen die hun ouders de hele tijd op hun lip hebben zitten”. Daar op het Friese platteland is dat sowieso nooit het geval geweest, vertelt de studente. “Mijn moeder zat altijd klaar met een kopje thee als ik thuiskwam van school, ze was heel betrokken, maar mijn ouders hebben me wel altijd behoorlijk vrijgelaten.”
Die vrijheid neemt niet weg dat Alexandra in Friesland zoveel mogelijk structuur in haar dagen probeert te houden. “Doordeweeks zit ik om negen uur ’s ochtends aan mijn bureau, dan doe ik mijn dingen voor de uni. Daarnaast werk ik af en toe voor het voorlichtingsteam en de studiecheckdagen.” Haar vader, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en nu ook thuiswerkend, vult het vrije deel van zijn dagen met klusjes in en rondom de boerderij, “met hulp van mijn opa”. De geiten op de boerderij zijn op het moment allemaal zwanger, “dus hopelijk hebben we binnenkort een aantal babygeitjes”.
Alexandra heeft zich erop ingesteld dat ze dit collegejaar in elk geval nog wel in Friesland zal blijven. “Ik denk dat ik hooguit nog één of twee keer naar Eindhoven ga om wat spullen op te halen die ik ben vergeten.” Haar vriend, eveneens een Fries en bezig met het afronden van zijn mbo-opleiding, komt na de zomer ook in Eindhoven studeren, “we wilden dan ook gaan samenwonen. Dat kunnen we nu misschien wel wat vervroegen, dus we gaan nu wat actiever naar een woning op zoek”. Ze zien elkaar nu in Friesland in elk geval een stuk vaker dan wanneer ze in Eindhoven zou zitten, “dat vind ik zeker niet erg”.
“Mijn moeder wilde niet alleen terug naar India”
Sanjeeth Premkumar is eerstejaars masterstudent aan de faculteit Werktuigbouwkunde. Zijn moeder was net hier op bezoek toen het coronavirus in Nederland uitbrak en wilde alleen terug naar huis op voorwaarde dat hij meekwam.
Koud driekwart jaar onder zijn moeders vleugels vandaan en neergestreken in Europa, en nu zit hij alweer een paar weken thuis in Madras (Chennai), India - daar waar hij is geboren en opgegroeid. Zijn vaderland verkeert al een paar weken in een complete lockdown; inwoners mogen alleen voor het hoognodige, en uitgerust met een mondkapje, handschoenen en desinfecterende handgel, naar buiten.
Sanjeeth en zijn moeder moesten half maart, na hun vlucht vanuit Europa terug naar India, echter vier weken in strikte quarantaine. Zijn moeder was net op bezoek in Eindhoven toen het coronavirus Nederland binnenviel “en de besmettingsgevallen met de dag toenamen. Het maakte me een beetje bang dat ik nu voor twee mensen zou moeten zorgen, en mijn familie was ook bezorgd”.
Zijn verzoek aan zijn moeder om, zoals gepland, alleen terug te keren naar India, werd echter niet met enthousiasme ontvangen. “Ik was ervan overtuigd dat ik prima voor mezelf kon zorgen, bovendien stonden de tentamens voor de deur. Maar ze wilde absoluut niet alleen.” Sanjeeth ging overstag en boekte ook voor zichzelf een ticket naar India. Daags voor vertrek op 14 maart kwam de TU/e ook met haar verklaring dat de campus zo goed als op slot zou gaan en dat ook het onderwijs online zou worden vervolgd.
Het was in eerste instantie met gemengde gevoelens dat hij terugging naar India, vertelt Sanjeeth. “Ik had het zo naar mijn zin in Eindhoven en Nederland, was na het eerste kwartiel net goed gewend aan het onderwijssysteem aan de TU/e, ben lid geworden van de roeivereniging, ik wilde helemaal niet weg. Maar nu voelt het goed om hier te zijn, bij mijn familie. Ze hoeven zich over mij nu in elk geval geen zorgen te maken.”
'Dit is mijn thuis'
Voorlopig woont hij onder één dak met zijn ouders en oudere broer. “Eigenlijk is het alsof ik nooit ben weggeweest. Toen ik vorig jaar uit India vertrok, heb ik ook heel duidelijk gemaakt: ‘dít is mijn thuis, dít is wie ik ben’. Het is fijn om weer hier te zijn. Mijn ouders en broer kunnen niet werken vanuit huis, dus iedereen heeft alle tijd om samen te gaan zitten, bij te praten of een spelletje doen.” En, zo zegt hij lachend: “Het is fijn dat het eten voor je klaarstaat op tafel”. Al probeert hij juist op dat vlak nu ook regelmatig een bijdrage te leveren: “Sinds ik in Nederland woon en op mezelf ben aangewezen, ben ik begonnen met koken. Dus dat doe ik hier nu ook af en toe.”
Wanneer hij weer verwacht te kunnen terugreizen naar Nederland? Sanjeeth durft geen gok te wagen. “India is in lockdown, net als Dubai waar ik een tussenstop zou moeten maken. Voorlopig is er nog te veel onzeker.”
“In een huis vol jongens gedraag je je toch wat anders”
Mark Dullemond, eerstejaars masterstudent Chemical Process Technology, vertoeft momenteel bij zijn moeder en zusje in Dieren, vlakbij Arnhem.
Sinds het tweede jaar van zijn bachelor woont Mark in een Eindhovens studentenhuis. Wel gaat hij zeker een keer of drie per maand terug naar huis in Dieren, dus ál te vreemd om nu weer daar te zijn, is het niet, zo zegt hij.
De corona-ontwikkelingen waren volgens Mark al vroeg onderwerp van gesprek in het studentenhuis - maar wie er naar huis zouden gaan en wie niet, bleef volgens hem lange tijd “een beetje vaag. We spreken elkaar allemaal redelijk vaak, eten elke dag samen. We hebben het er dus wel over gehad: wat doen we als alles op slot gaat? Blijven we hier, of gaan we naar huis? Wil ik hier dan nog wel zitten met z’n zessen?”
De oproep van onder anderen premier Rutte aan het Nederlandse volk om zoveel mogelijk binnen te blijven, gaf voor de studenten de doorslag. Op 21 maart pakte Mark zijn boeltje en zette hij koers naar Dieren. Hij wist ook al wel dat zijn moeder (Marks ouders zijn gescheiden) dat ook het fijnste zou vinden en hij kon zijn oude slaapkamer zo weer betrekken. “Wel heb ik even een bureau neergezet. Normaal gesproken als ik hier was in het weekend, werkte ik niet zoveel of zat ik aan de keukentafel.”
Soepele rentree
Zijn drie jaar jongere zus, die nog bij hun moeder woonde, vindt het volgens Mark “wel gezellig” dat haar broer tijdelijk weer even terug is. Eigenlijk verliep zijn rentree in het ouderlijk huis sowieso “redelijk soepel. Natuurlijk is het wel even wennen. Normaal zit ik in mijn eentje op mijn studentenkamer en kijkt er bij wijze van spreken niemand naar je om. Ook ben ik hier denk ik wel iets rustiger; in een huis met een groep jongens van dezelfde leeftijd gedraag je je toch wat anders.”
Lees verder onder de foto.
Zijn moeder zit hem niet op de huid, brengt zo nu en dan wel een kopje koffie aan het bureau “en ze wil wel graag samen eten”. Op het moment dat we Mark spreken, is hij vooral bezig met tentamens en met zijn casestudy voor een reis naar Australië deze zomer. Verder vult hij zijn dagen met “een beetje gamen” en gaat hij regelmatig hardlopen in het bos. Mark zegt goed te kunnen berusten in de situatie, “we moeten het ermee doen”. Voornaamste uitdaging thuis in Dieren is het vasthouden van zijn focus: “In MetaForum kan ik de hele dag leren en werken, hier is dat wel wat moeilijker”.
Hij kijkt uit naar de volgende persconferentie (vanavond, dinsdag 21 april) en gaat zich daarna pas beraden op ‘hoe verder’. “Maar ik denk dat ik voorlopig gewoon in Dieren blijf.”
“Vooral voor mijn moeder blijf ik toch altijd een kind”
Harsh Jethwani is tweedejaars bachelorstudent Chemical Engineering and Chemistry. Sinds een paar weken is hij terug bij zijn familie op Sint-Maarten, waar in eerste instantie vooral de schrale wifi voor ergernis zorgde.
Als we dan toch met z’n allen door een crisistijd heen moeten, dan maar sámen, zo besloot de familie Jethwani, oorspronkelijk afkomstig uit India. En dus reisde niet alleen Harsh, maar ook zijn in Amsterdam studerende broer, terug naar ‘de eilanden’. Afgelopen december was hij er voor het laatst.
Ruim anderhalf jaar woont hij nu overzees, nadat eerder ook zijn oudere broer al was uitgevlogen richting Nederland. Het was zeker niet Harsh’ intentie om zijn broer achterna te gaan, benadrukt hij. “Integendeel”, zegt hij lachend. “Maar Eindhoven kwam qua onderwijsprogramma gewoon als beste uit de bus.”
Weer samen op één kamer
Niet dat de twee het niet goed met elkaar kunnen vinden, trouwens. En da’s maar goed ook, want thuis op Sint-Maarten delen de broers op dit moment weer een kamer, net als vroeger. Eigenlijk verwachtte hij daar maar voor een week of twee te zijn, bekent Harsh. “Het plan was dat ik op 27 maart zou teruggaan naar Nederland, op de 30e had ik een tentamen. Maar toen duidelijk werd dat alle tentamens online zouden worden gehouden en alle vluchten werden gecanceld, zat er niets anders op dan hier te blijven.”
Dit tot geruststelling van zijn ouders, want die waren vanaf de eerste berichten over het coronavirus in Nederland behoorlijk ongerust geweest, vertelt de student. “’Waarom zou je daar blijven, met zoveel besmettingen?’, zeiden ze. Hier op Sint-Maarten waren op dat moment nog geen coronagevallen bekend. En ze zeiden ook: ‘Als er dan toch een wereldwijde crisis is waar we allemaal doorheen moeten, dan doen we dat liever sámen’.” En volwassen of niet: “Vooral voor mijn moeder blijf ik toch altijd een kind, háár kind.”
Inmiddels is hij aardig gesetteld in zijn ouderlijk huis, op een eiland dat op het moment van dit interview voor twee weken in een volledige lockdown verkeert - tot aan de supermarkten aan toe. “Iedereen kent iedereen hier. Als tien mensen hier het coronavirus hebben, heb je er binnen de kortste keren tweehonderd, driehonderd besmettingen bij.” Op het moment van dit interview telt Sint-Maarten een zeventigtal geregistreerde coronagevallen, op een totaal aantal eilandbewoners van rond de zeventigduizend. “Eén op de duizend dus, dat is behoorlijk veel.”
De tijdelijke lockdown was overigens aangekondigd, zodat iedereen nog voor tenminste twee weken aan boodschappen kon inslaan, vertelt Harsh. En dus geniet hij op dit moment niet alleen van de zon op het eigen terras, maar ook van de kookkunsten van zijn moeder: “Ik denk dat ik er zeker al drie kilo bíj heb sinds ik hier ben”. Alleen de wifi was aanvankelijk een bron van ergernis, “van 100 mbps in Nederland naar 2 mbps hier. Gelukkig is het inmiddels ietsje beter”.
Heimwee naar de kou
De Nederlandse wifi dus, die mist hij. En het weer. “Ik weet dat het niet heel logisch klinkt voor iemand uit het Caribisch gebied, maar ik mis de kou. Ik ben altijd al dol geweest op de kou.”
Wanneer hij verwacht te kunnen terugkeren naar zijn studentenhuis in Eindhoven, dat hij deelt met een handvol andere internationals? Harsh weet het niet. “Het lijkt er in elk geval op dat het aantal coronagevallen in Nederland niet meer exponentieel groeit, maar meer lineair. Niettemin denk ik dat het TU/e-onderwijs voor de rest van dit collegejaar online zal blijven. Ik was sowieso al van plan om in de zomer naar Sint-Maarten te gaan, dus al met al denk ik dat ik wel tot augustus hier zal zijn.” Lachend: “Van de geplande twee weken naar bijna een half jaar.”
“Frustraties kunnen we gelukkig goed uitpraten”
Anne Jenster is studente Industrial Design en onderwijscommissaris bij studievereniging Lucid. Ze woont, samen met haar eveneens teruggekeerde broer, weer bij haar ouders in Nieuwegein. En die reünie leverde weliswaar wat frustraties, maar vooral ook een vrolijke video op.
Even bellen met Cursor? Geen probleem hoor, ook al heeft ze het naar eigen zeggen superdruk, juist nu: “Er gaan meer dingen mis in het onderwijs, er is meer input van studenten nodig”. En natuurlijk hoopt Anne dat deze corona-pandemie snel voorbij is - al geniet ze naar eigen zeggen wél van het leerzame kijkje in de facultaire keuken dat ze nu, als verenigingsbestuurder in tijden van crisis, krijgt.
De grote drukte was mede de reden dat ze haar studentenhuis in Strijp (dat ze deelt met drie anderen, eenieder redelijk op zichzelf) een paar weken geleden zonder veel aarzeling verruilde voor haar ouderlijk huis in Nieuwegein. Haar studentenkamer is volgens Anne simpelweg te klein voor een langere periode van quarantaine: “Zeker nu ik een bestuursjaar doe, heb ik ruimte om me heen nodig en moet ik mezelf kunnen focussen. Bovendien zitten mijn ouders beiden in de zorg en houden we onszelf mede daarom goed aan de regels. Ik zou het jammer vinden als ik langere tijd niet thuis zou kunnen komen door mijn contacten met huisgenoten of vrienden in Eindhoven”.
Lees verder onder de foto.
Maar wennen was het wel, na tweeënhalf jaar van een zelfstandig studentenbestaan in het zuiden. Ook haar 24-jarige broer Bram, die in Rotterdam studeert, woont tijdelijk weer thuis. “Op zich heb ik een goede band met mijn familie en sowieso ga ik in de weekenden vaak terug. Mijn ouders vinden het eigenlijk ook wel leuk dat we nu weer thuis wonen.” Maar er zijn bij de start wel wat afspraken gemaakt, vertelt Anne, bijvoorbeeld over ieders bijdrage aan het huishouden.
“Mijn broer en ik zijn het natuurlijk gewend om in een studentenhuis te leven en bijvoorbeeld om dingen op onze eigen tijden te kunnen doen. Nu wordt verwacht dat we iets op een bepaald moment doen, of dat we op een afgesproken tijd aan tafel zitten. In het begin ging dat niet altijd even soepel en waren er wel wat frustraties, maar gelukkig kunnen we zoiets altijd redelijk goed uitpraten.”
Verder gaan de gezinsleden vooral hun eigen gang, zegt Anne: “Af en toe kijken we samen een film of zo, maar verder doen we niet echt veel dingen samen”. Een uitzonderlijke en meteen behoorlijk opvallende coproductie was het filmpje dat het gezin onlangs maakte, getiteld ‘Quarantaine met de fam’. “We hadden ergens een filmpje van een andere familie gezien, maar dat was een beetje saai. Ik ben zelf érg van het video’s maken en grappig doen, en ik was bezig om een rap te schrijven toen mijn ouders zeiden: ‘wij willen ook meedoen’.”
Lees verder onder de video.
In één paasweekend werden de tekst en een ‘script’ geschreven, werden de opnames gemaakt en verloor Anne zich een dag lang in het editen en toepassen van allerhande special effects. Een enorme bult werk, “maar eigenlijk ook nog wel leerzaam”. Dat haar ouders zich voor het filmpje leenden, verbaasde haar trouwens niet echt. “We zijn gewoon allemaal een beetje gek. Vooral mijn vader staat daar bij vrienden ook wel om bekend.” Het filmpje scoorde op verschillende kanalen tezamen ruim drieduizend views; website Dumpert omarmde de in de virtuele schoot geworpen familieproductie helaas niet. De kans op een vervolg is trouwens niet heel groot, “vooral mijn vader en broer hebben een redelijk lage spanningsboog”.
Anne verwacht binnenkort weer even in Eindhoven te zijn, met name om nog wat spullen op te halen. Verder hoopt ze vooral dat de corona-quarantaine “niet nog superlang duurt. Ik ben heel sociaal ingesteld, vind het lastig om helemaal geïsoleerd van vrienden te zijn - ook al spreken we elkaar natuurlijk wel online. Ik hoop eigenlijk dat ik in de zomer wel weer wat mensen in Eindhoven kan zien. Maar als de situatie blijft zoals die is, dan denk ik dat ik in Nieuwegein blijf. In Eindhoven heb ik dan toch niks”.
Discussie