Hoe zorg je ervoor dat iedereen zich welkom voelt?
Nieuwkomers, en in het bijzonder masterstudenten en promovendi, voelen zich nog niet altijd even welkom aan de TU/e. Om daar verandering in te brengen, start de universiteit binnenkort een grootschalig project op in samenwerking met vijf andere Europese universiteiten, die vergelijkbare ervaringen hebben.
De eerste tijd in ons land kan de Mexicaanse Norma Arrazola Herrera (tweedejaars masterstudent Human-Technology Interaction) niet anders omschrijven dan met het woord ‘cultuurshock’: alles was anders. “Ik wist alleen dat Nederlanders veel fietsen en dat Nederland bekend staat om de tulpen - maar dat was het wel zo’n beetje. Ik had om te beginnen niet verwacht dat mijn kamer niet was ingericht; ik vond geen deken op mijn bed en ik had geen benul waar ik er een kon kopen. Ik kon me niet overal met Engels redden; dan wilde ik knoflook kopen, maar kende ik het Nederlandse woord niet. Het was ook mijn eerste keer in Europa. In Mexico spelen mensen gitaar en zijn ze luidruchtig in het openbaar vervoer en in Zwitserland kreeg ik te horen dat ik stil moet zijn. Ik voelde me totaal verloren. Ik ben nog steeds behoedzaam in mijn gedrag. Als je je hele leven met bepaalde sociale normen bent opgegroeid, is het een uitdaging om je nieuwe eigen te maken.”
Dit soort ervaringen zijn geen uitzondering aan de TU/e: het kost sommige masterstudenten en promovendi behoorlijk wat moeite om aan de TU/e, en soms ook in Nederland, te aarden. “Tot en met de Intro gaat het vaak goed en voelen ze zich welkom, maar daarna zakt het in”, constateert Erik de Jong, communitymanager aan onze universiteit.
Uit contacten met het netwerk CLUSTER, een samenwerkingsverband van twaalf Europese universiteiten waarvan de TU/e ook lid is, bleek dat de partners met dezelfde problemen zitten. De Jong: “We steken allemaal veel tijd en energie in de werving, maar vooral tijdens de eerste drie maanden dat nieuwkomers er zijn, laten we het té vaak afweten. En uit onderzoek blijkt dat ze juist in díe maanden het meest openstaan voor nieuwe ontwikkelingen.”
Een andere constatering: de universiteiten hebben moeite om lokale en internationale studenten één groep te laten worden. De communitymanager: “Aan de TU/e zie je ook dat er groepen ontstaan, van bijvoorbeeld Limburgers en niet-Limburgse Nederlanders of van Chinezen." De universiteiten willen niet alleen het eenzame gevoel dat bij sommige nieuwkomers leeft bestrijden, maar álle studenten en medewerkers voorbereiden op een internationale toekomst. "De ingenieur van de toekomst heeft met internationale problematieken te maken, zoals gezondheidszorg of het klimaat. Het is in hun voordeel als ze al vroeg met andere nationaliteiten leren samenwerken en er minder subgroepen zijn.”
Samenwerking
Zes van de twaalf ‘CLUSTER-universiteiten’ zijn nu een samenwerking gestart in het project ‘InComm - Feel at home’. Naast de TU/e zijn dat de KTH in Stockholm, de Technische Universität Darmstadt, de UPC Barcelona, de IST in Lissabon en de TU in het Oostenrijkse Graz. Ze willen binnen de komende drie jaar een ‘welkomstproces’ realiseren met daarin de best practices van de afzonderlijke universiteiten.
Het is een bewuste keus van de universiteiten om zich specifiek op masterstudenten en promovendi te richten, vertelt de TU/e-communitymanager. “Bij die groep kunnen we de meeste verbeteringen doorvoeren. We willen daar starten en daarna de belangrijkste lessen overnemen voor de bachelorstudenten en medewerkers.” Het samenwerkingsverband wil bovendien ook andere universiteiten input geven voor hoe zij medewerkers en studenten beter welkom kunnen heten.
De financiële ondersteuning voor het project is inmiddels geregeld, al heeft De Jong daar lang voor moeten lobbyen. “We hadden de aanvraag via het Nuffic lopen en die is afgewezen. Dezelfde aanvraag bij een vergelijkbare instantie in Zweden is wel toegewezen.”
Het internationale projectteam, dat uit een kleine twintig leden bestaat, heeft 20 en 21 oktober de officiële aftrap van het project op de TU/e.
Volgens De Jong hoeven we geen drie jaar te wachten tot verbeteringen aan de TU/e zijn geïmplementeerd. “We gaan de komende tijd een enquête uitzetten, projectleiders aanstellen en ideeën uitwerken. Je kunt daarbij denken aan buddysystemen, maar ook aan opdrachten om de uni beter te leren kennen en aan trainingsprogramma’s rondom intercultural awareness en de international classroom.”
Buddysysteem bij IE&IS
De faculteit IE&IS werkt al sinds 2011 met een buddysysteem voor buitenlandse masterstudenten. De studieadviseurs hebben dit in overleg met de opleidingsdirectie bedacht, toen uit een enquête onder masterstudenten bleek dat veel buitenlandse studenten zich ‘verloren’ voelden. Deze buddy is een door de studieadviseur geselecteerde student die zelf ook met de master begint en ter voorbereiding training krijgt van medewerkers van de afdeling Education and Student Affairs.
De buddy’s helpen de internationale nieuwkomers binnen hun faculteit van eind augustus tot eind december, door hen uitleg te geven over de digitale onderwijssystemen aan de TU/e, over het onderwijs, over de aanpak van vakken, over groepswerk en over de cultuur in Nederland en specifiek aan de TU/e. Volgens Wil Kuijpers, studieadviseur bij de faculteit, zijn de ervaringen tot nu toe zonder meer positief: “Buitenlandse studenten voelen zich echt welkom en zijn sneller thuis aan de TU/e en in Nederland.”
"Dan zit je ineens zelf in die situatie"
Bo Drummen, masterstudent Human-Technology Interaction, is nu voor het tweede jaar buddy. Na haar eigen buitenlandavontuur in het Italiaanse Ancona realiseerde ze zich pas écht hoe het is om een nieuwkomer te zijn. “Dan zit je ineens zelf in die situatie. Om eerlijk te zijn, gaf ik er tijdens mijn bachelor de voorkeur aan om groepswerk met Nederlanders te doen, omdat die weten hoe het werkt. Nu zijn die groepen sowieso meer gemengd en zie ik beter wat de toegevoegde waarde is van meerdere nationaliteiten en dat je ze op weg kunt helpen.”
Bo had vorig jaar acht studenten onder haar hoede, dit jaar vier. Tijdens verschillende bijeenkomsten leert ze de internationale masterstudenten van alles over de Nederlandse cultuur en over het studentenleven. Ook met vragen kunnen de nieuwkomers bij haar terecht. “Ik leer ze onder meer dat ze op tijd moeten komen, dat ze eerlijk moeten zijn en om hulp moeten vragen. Onlangs heb ik bijvoorbeeld een student geholpen die niet goed wist hoe zij haar professor in de mail moest aanspreken. We gaan soms met z’n allen iets drinken en zijn naar GLOW geweest. Ik help studenten vooral op weg, bij gedetailleerde vragen verwijs ik door.”
Ik durf meer aan Bo te vragen, omdat ze een medestudent is
Vorig jaar begeleidde ze onder anderen de Mexicaanse Norma Arrazola Herrera. Inmiddels voelt die zich hier aardig thuis, maar het eerste jaar heeft ze zwaar gevonden. “Ik ervoer zelf een hoge druk om het hier leuk te moéten vinden. Ik wilde mijn familie en vrienden in Mexico niet het idee geven dat ik het zwaar vond. Pas later hoorde ik van meer studenten dat ze moeite hebben om hier te wennen, maar daar werd nauwelijks over gesproken.”
Het buddyproject heeft haar wel op weg geholpen. “Ik durf meer aan Bo te vragen, omdat ze een medestudent is. Dat is stukken laagdrempeliger. Als ik bijvoorbeeld vragen over de aanpak van mijn afstudeerscriptie heb, ga ik eerst naar haar.”
Norma voelde zich pas echt meer thuis, toen ze Nederlands had geleerd en onder meer met activiteiten van TINT had meegedaan. “Helaas ontdekte ik dat pas later in mijn studie. Het zou goed zijn als nieuwe internationale studenten standaard een basiscursus Nederlands krijgen.” Bo: “Wij geven dit soort tips ook wel, maar in het begin krijgen ze zoveel informatie.”
"De TU/e is geen Nederlandse universiteit met internationale studenten"
De Surinaamse Jamie Tjong-Ahin heeft weinig problemen gehad om zich thuis te voelenaan de TU/e. “Het was wel grotendeels nieuw voor mij, ik ben toen ik 6 was een keer op vakantie in Nederland geweest. Ik moest wennen aan het weer, aan het feit dat Nederlanders ’s avonds warm eten en dat ze hier rechts rijden. Maar het scheelde dat ik de taal spreek en daardoor al snel veel begreep. Dat ik me welkom voelde, heb ik vooral te danken aan Cosmos.” Dit collegejaar is de tweedejaars bachelorstudent Bouwkunde voorzitter van die internationale studentenvereniging. “Het is een van de weinige plekken op de campus waar zoveel verschillende culturen samenkomen. Het mooie is dat onze bezoekers veel van elkaar kunnen leren en dat studenten ook mensen van andere studies ontmoeten.
Nederlandse studenten hebben soms het idee dat ze bij ons niet welkom zijn, maar dat is juist wél zo. Het gaat er niet zozeer om dat internationals leren wat de Nederlandse gewoontes zijn, het gaat er juist om dat Nederlanders en andere nationaliteiten zelf ook leren. De TU/e is een internationale universiteit, geen Nederlandse universiteit waar ook internationals komen.
Ik besprak dit onderwerp onlangs met een masterstudent en zij vond dat de insteek niet moet zijn ‘hoe zorg je ervoor dat internationals zich beter thuis voelen’, maar ‘hoe zorg je ervoor dat iederéén zich welkom voelt’. Internationals moet je niet zien als één groep, daarbinnen heb je heel veel nationaliteiten.’ Het zou goed zijn als de TU/e meer activiteiten als Connect with my Culture organiseert om nieuwkomers zich beter thuis te laten voelen. Daar willen we vanuit Cosmos graag bij helpen.”
"Iedereen moet zich thuisvoelen op de nieuwe werkplek"
Daphne Menheere en Carlijn Valk hebben vorig jaar met mede-PhD’s Baisong Liu en Kyra Frederiks de PhD-council binnen Industrial Design opgezet. Zo proberen zij promovendi binnen hun faculteit te betrekken bij activiteiten, kennis over te brengen, info op te halen en te bespreken binnen onder meer de universiteitsbrede PhD-council.
Carlijn: “Wij hebben het zelf goed gehad, maar voor anderen is het soms moeilijker om aansluiting te vinden.” De Amerikaanse Carlijn was al eens aan de TU/e geweest voor een uitwisselingssemester, maar toen ze met haar master in Nederland begon, kende ze nog maar weinig mensen. “Veel studenten doen na hun bachelor hun master en in die tijd zijn er al vriendengroepen gevormd. Dat is normaal, maar dat maakt het wel lastiger om er als nieuwkomer tussen te komen. Ik heb zelf door veel te oefenen Nederlands geleerd, en daardoor voelde ik me sneller thuis. Op de universiteit spreekt iedereen Engels, maar ik snap dat dit niet voor iedereen zelfsprekend is in hun privétijd. De stap naar promovendus was ook nieuw. Ik had fijne collega’s in mijn kantoor en op de gang, en dat hielp. Mensen buiten mijn directe omgeving leerde ik beter kennen toen ik bijvoorbeeld naar conferenties ging of met anderen activiteiten organiseerde.”
De Amerikaanse zag vooral verschillen in ‘kleine andere sociale omgangsvormen’. “In de VS komen buren naar jou toe als je nieuw bent, hier is het andersom. En mensen brengen jou taart op je verjaardag, je hoeft zelf niet te trakteren.”
Op de universiteit spreekt iedereen Engels, maar ik snap dat dit niet voor iedereen zelfsprekend is in hun privétijd
Daphne loopt al sinds haar bachelor aan de TU/e rond. “Doordat er maar enkele masterstudenten doorgaan met een PhD, en ik een jaar iets anders heb gedaan na mijn master, waren er veel mensen nieuw voor mij toen ik begon met mijn PhD. Ik voelde me welkom door mijn nieuwe collega’s, bovendien maak ik graag een praatje met anderen.”
De twee promovendi maken zich sinds vorig jaar vanuit de ID PhD-Council hard om een hechtere groep te maken van de PhD-studenten binnen hun faculteit en om kennis uit te wisselen. Daphne: “Je komt er bij onze faculteit vaak in je eentje als nieuweling bij. We gaan eens pizza eten of wat drinken, dat is minder geforceerd.” Carlijn voegt hier aan toe dat de tijd om te lunchen ook voor de verschillende PhD-studenten anders is: “Van onze medeleden van de ID PhD-Council hebben we geleerd dat de lunchtijd van 12.00 uur voor sommige promovendi erg vroeg is, vanwege culturele verschillen. Goed om te realiseren dat die Nederlandse lunchtijd niet voor iedereen logisch is bij het organiseren van evenementen rondom de lunch. We merken dat ook best veel promovendi geregeld thuis werken. We willen gaan informeren waardoor dit door komt en hoe we de eventuele werkomgeving plezieriger kunnen maken.” Verder organiseren ze workshops en proberen ze vragen groepsgewijs te beantwoorden. Daphne: “Je kunt dan denken aan vragen als ‘wat als ik niet goed met mijn supervisor overweg kan’ of ‘ik voel me geïsoleerd, wat doe ik daaraan?’. We proberen ook informatie op te halen die we met de onderwijsdirecteur kunnen delen. Denk aan welke vakken belangrijk zijn, specifiek voor ID.”
De twee zijn van mening dat het ‘welkom heten’ het beste op verschillende niveaus binnen de universiteit kan worden aangepakt. Carlijn: “Binnen ID zijn weer andere zaken belangrijk dan binnen de universiteit. Het is goed om een algemene introductie te hebben, maar daarnaast wil je als nieuwkomer ook meer weten over je faculteit en andere promovendi in je vakgroep leren kennen.” Daphne sluit zich daarbij aan: “Uiteindelijk wil je dat iedereen zich welkom voelt op de nieuwe werkplek.”
PhD-PDEng Office
De komende maanden wordt de PhD-PDEng Office verder opgezet: een centrale vraagbaak voor alle praktische en organisatorische kwesties waar de promovendi en PDEng-trainees naast hun onderzoekswerk tegenaan lopen. Inmiddels is er een PhD/PDEng psycholoog aangesteld en er komt nog een PhD/PDEng counselor. Cursor schreef hier eerder over.
Discussie