Het merendeel van de Nederlandse hardlopers beoefent deze sport niet in officieel verband, en dus ook zonder coach of medische begeleiding. De populariteit van hardlopen schuilt voor een belangrijk deel in het laagdrempelige karakter, maar die lage drempel brengt ook enkele nadelen met zich mee: de vaak slecht voorbereide sporters lopen snel blessures op en door het gebrek van een stok achter de deur schiet het rondje door het park er teleurstellend vaak bij in.
Vanuit de groep Systemic Change (TU/e-faculteit Industrial Design) loopt daarom een onderzoeksprogramma in samenwerking met Fontys Sporthogeschool, onder leiding van TU/e-hoogleraren Aarnout Brombacher en Steven Vos (tevens lector bij Fontys). Binnen dit programma, getiteld Data-enabled Running, richt een handvol promovendi zich op uiteenlopende aspecten van recreatief hardlopen: van een app die persoonlijke trainingsschema’s maakt en draagbare devices die je looptechniek analyseren, tot een zoektocht naar een ‘hardloopvriendelijke’ stadsinrichting en speciale ontwerpen die de drempel om te gaan lopen verlagen. De gemene deler is, zoals te verwachten bij Industrial Design, slimme technologie.
Veel recreatieve lopers vallen af door blessures, niet zelden doordat ze te hard van stapel lopen
Bewegingswetenschapper Mark Janssen is bij Fontys in dienst als docent/onderzoeker en voert ondertussen een promotieonderzoek uit binnen Data-enabled Running. Hij benadrukt dat het overkoepelende doel van het programma is om recreatieve lopers aan het lopen te houden. “We zien dat veel van hen afvallen door blessures, niet zelden doordat ze te hard van stapel lopen. Daarnaast hebben ze vaak een vast doel voor ogen, bijvoorbeeld één van de tegenwoordig zo populaire halve marathons. Als die achter de rug is, verliezen ze hun motivatie en haken ze af.” En dat is zonde, want hardlopen kan uiteraard een gezonde hobby zijn.
Om meer zicht te krijgen op de verschillende types hardlopers, ondervroeg Janssen ruim twintigduizend deelnemers aan de marathon van Eindhoven over hoe zij hun sport beleven. Het blijkt dat je ze grofweg kunt indelen in vier categorieën, vertelt hij. “Je hebt de sociaal-competitieve lopers, die hun prestaties graag vergelijken met andere lopers, en de individueel-competitieve, die meer gericht zijn op hun eigen persoonlijke records. Daarnaast zijn er nog de gezelschapslopers, die het lopen vooral als een sociaal gebeuren zien. Die lopen vooral de wat kortere afstanden en zijn relatief vaak vrouw. En dan heb je nog de fitloper, die puur voor zijn of haar gezondheid loopt en zich niet druk maakt over prestaties.”
Met name de competitieve lopers blijken geïnteresseerd te zijn in hardloophorloges die ook de hartslag meten. Eigenlijk is dat jammer, vindt Janssen, want advies op basis van de hartslag is ook voor andere typen lopers relevant. “Het probleem is dat de hartslag deze mensen maar weinig zegt. Voor de gezelschaps- en fitlopers kun je bijvoorbeeld beter een app maken die op basis van de hartslag aangeeft of ze harder of zachter moeten gaan lopen.”
Lees verder onder de foto's.
Een prototype van een dergelijke app, INSPIRUN, maakte Janssen samen met de ontwikkelaars van 2M Engineering. “Die app meet de hartslag en snelheid en vraagt feedback van de gebruiker over hoe die zich voelt. Tijdens het lopen krijgt de sporter via zijn oortje slechts te horen of hij of zij harder of zachter moet lopen. Op basis van de resultaten wordt vervolgens een gepersonaliseerd schema gemaakt voor de volgende sessies.” De gebruiker krijgt na elke sessie een percentage te zien dat aangeeft of er onder of boven verwachting is gepresteerd.
De app is volgens Janssen de eerste die écht persoonlijke trainingsadviezen geeft en werd door de vijftig proefpersonen positief beoordeeld. “Vrijwel iedereen gaf aan dat de adviezen precies goed waren. Soms dachten ze dat ze het in het begin te makkelijk hadden, maar gingen ze toch goed vooruit. Dat is precies wat we wilden, want we verwachten dat je daardoor blessures voorkomt.” De voornaamste uitdaging is nog om de invloed van hoogteverschillen en zwaarder terrein, zoals zandpaden, mee te nemen. “Op asfalt klopte de inschatting prima, maar op zwaar terrein bereik je dezelfde snelheid alleen met een grotere inspanning. Daar moeten we nog voor corrigeren.”
Ik probeer met ontwerpen te komen die meer aansluiten bij de minder prestatiegerichte sporters. Dat zijn vooral vrouwen
Het probleem dat beginnende hardlopers relatief vaak afhaken, speelt bij vrouwen misschien nog wel meer dan bij mannen, omdat de bestaande hulpmiddelen voor sportactiviteiten - zoals activity trackers en hardloopapps - erg gericht zijn op prestatie en competitie. “Dat blijkt een groot deel van de vrouwen niet echt aan te spreken”, zegt promovenda Daphne Menheere. “Ik probeer daarom met ontwerpen te komen die meer aansluiten bij de minder prestatiegerichte sporters. Dat zijn dus vooral vrouwen.”
Het merendeel van de vrouwen die ze voor haar onderzoek ondervroeg, gaf aan dat het omkleedmoment beslissend is: als ze hun sportkleding eenmaal aan hebben, dan gaan ze ook daadwerkelijk sporten. “Daar kun je dus voor ontwerpen. Hoe maak je dat aankleedmoment laagdrempeliger?” Een speels voorbeeld dat ze met studenten uitdacht is bijvoorbeeld een kleerhanger die lichtsignalen geeft en gaat bewegen als het tijd is om te gaan sporten. “Ik heb ook een sportshirt gemaakt met thermo-inkt, waarop een aanmoedigende tekst verschijnt als het shirt warm wordt. Ondersteboven, zodat het vooral goed leesbaar is voor de drager. Dat wordt als een heel persoonlijke boodschap gezien.”
Een ander probleem dat ze wil aanpakken, is de nogal mannelijke vormgeving van veel sportattributen. “Er zijn best veel vrouwen die zo’n zwart plastic horloge helemaal niet bij zich vinden passen. Die voelen zich ook niet prettig bij een sportieve uitstraling. Samen met studenten hebben we daarom een mooie armband gemaakt met een moiré-patroon daarin verwerkt; dat kun je zo instellen dat er bijvoorbeeld een patroon verschijnt dat aangeeft dat je van plan bent te gaan sporten. Dat is heel anders dan een horloge met getallen die je prestaties weerspiegelen en past, denk ik, veel beter bij mijn doelgroep.”
Hardlooptechniek en lopen in de gebouwde omgeving
Behalve Menheere en Janssen zijn nog drie promovendi actief binnen Data-enabled Running. Jos Goudsmit is, net als Janssen, ook docent/onderzoeker bij Fontys en richt zich met name op het verbeteren van de looptechniek van de sporters, afgestemd op het individu. Hierbij gebruikt hij diverse bewegingssensoren, onder meer aangebracht op beide scheenbenen van de loper, die diens bewegingen nauwkeurig registreren. Op basis van metingen met een andere sensor, van TU/e-spinoff JimFIT, liet de onderzoeker zelfs direct feedback geven in de vorm van gesproken aanbevelingen. Uiteindelijk moet een verbeterde looptechniek leiden tot minder blessures en dus ook meer motivatie om te blijven sporten, aldus Goudsmit.
Ook promovendus Juan Restrepo richt zich op het voorkomen van blessures, waarbij de focus ligt op het identificeren van risicofactoren in het dagelijks leven van recreatieve lopers, zoals werkstress, slaapgebrek en andere sportactiviteiten. Hiervoor volgt hij een grote groep lopers dag en nacht met behulp van draagbare devices en apps voor de smartphone. Op basis van de data die dit onderzoek oplevert, probeert Restrepo nieuwe, draagbare devices te ontwerpen - bij voorkeur geïntegreerd in kleding of aan te brengen op de huid - die op hun beurt recreatieve hardlopers kunnen ondersteunen bij het veilig beoefenen van hun sport.
Lees verder onder de foto.
Loes van Renswouw tenslotte studeerde Bouwkunde aan de TU/e en promoveert nu op onderzoek naar hoe we big data kunnen gebruiken bij het ontwerpen van nieuwe, slimme omgevingen. Als casus hiervoor verzamelde ze data uit twee populaire hardloopapps in Nederland en België, die ze met behulp van datavisualisaties analyseerde en inzichtelijk maakte. Dit om te zien hoe we deze 'user-generated big data' kunnen gebruiken om omgevingen 'beweegvriendelijker' te maken en zo mensen op een subtiele manier motiveren en stimuleren om vaker fysiek actief te zijn.
Nog meer sport
In de loop van de jaren heeft al heel wat sportgerelateerd onderzoek plaatsgevonden aan de TU/e. Hieronder is een selectie te vinden van de meer recente inspanningen op dit gebied.
Josje van Houwelingen, zelf een zwemster, ging als promovenda op zoek naar de optimale zwembeweging: lees hier meer.
Uit een studentenproject bij Industrial Design kwam de startup SmartGoals voort die intelligente, oplichtende pylonen maakt voor onder meer voetbaltrainingen. Onder meer Ajax, AC Milan en de KNVB toonden zich geïnteresseerd.
Ook de mentale begeleiding van sporters kan naar een hoger plan worden getild met behulp van slimme technologie, zo bewijst deze samenwerking van Industrial Design met voetbalclub PSV.
Promovendus Yannick Balk ontdekte dat topsporters beter presteren als ze regelmatig ontspannen. Een hobby kan daarbij helpen.
Ook studentenatletiekvereniging Asterix werd enkele jaren geleden betrokken bij het sportonderzoek van Industrial Design.
Promovendus Lin Xu en zijn begeleider Massimo Mischi bedachten een apparaat dat krachttraining een stuk effectiever maakt door trillingen.
En, last but not least: in de windtunnel van de TU/e vind onder de bezielende leiding van hoogleraar Bert Blocken de ene na het andere test plaats met schaatsers en vooral wielrenners. De uitkomsten van die metingen - strategisch naar buiten gebracht rond de start van grote wielerrondes - staan telkens garant voor veel publiciteit. Zie onder meer hier en hier.
Discussie