“De beste beslissing ooit in mijn loopbaan”
Na zijn afstuderen in 1979 bij Werktuigbouwkunde had Jan Mengelers zich nooit kunnen voorstellen dat hij op het einde van zijn rijke carrière nog zou terugkeren naar de TU/e. “Het is de beste loopbaan-beslissing ooit geweest”, zegt hij op zijn werkkamer in Atlas. Woensdag 15 mei neemt hij afscheid. De instelling die bescheiden opereerde op de achtergrond, is in de vijf jaar dat hij collegevoorzitter was, nog steeds bescheiden gebleven, maar heeft zich een stuk nadrukkelijker op de voorgrond geplaatst. Regionaal en nationaal sterk in aanzien gestegen en de volgende stap moet volgens Mengelers in Europa gemaakt worden.
Na zijn afstuderen was het voor Jan Mengelers, die op woensdag 15 mei officieel afscheid neemt van de universiteit, wel duidelijk dat hij het bedrijfsleven in zou gaan. “Een carrière in de wetenschap ambieerde ik toen niet en de daaropvolgende veertig jaar heb ik een zeer gevarieerde loopbaan gehad bij allerlei bedrijven, als laatste bij TNO waar ik bestuursvoorzitter was. Toen ik in 2014 besloot in te gaan op het aanbod om de functie van collegevoorzitter aan de TU/e te aanvaarden, was de cirkel in mijn ogen rond. Ik kwam weer op mijn alma mater, van oud-student terug als bestuurder. In deze positie heb ik pas geleerd wat een mooi en uniek instituut deze universiteit eigenlijk is.”
Betrokkenheid
Wat hem in die jaren ook is opgevallen, is de maatschappelijke betrokkenheid van de hedendaagse studenten. “Ik bedoel dan betrokkenheid in heel hun zijn. In mijn tijd waren er twee groepen; mensen die het wilden gaan maken in de industrie en wereldverbeteraars. Dat betekende toen vaak veel dingen roepen en protesteren, maar je zag er weinig van terug in hun dagelijks leven, afgezien van een enkeling. Nu zie ik een generatie die daar intrinsiek zeer gemotiveerd mee bezig is en bij wie de keuze van hun opleiding er een wezenlijk onderdeel van is. Ze groeien daarbij op in een perfect world: opgevoed in welvaart en zonder oorlogsdreiging, in een wereld die perfect moet zijn, zij moeten perfect zijn en alles moet gedeeld worden met de rest van de wereld."
Heel anders dan voor zijn eigen generatie, "opgroeiend na de oorlog en hard werkend voor een welvaartsverbetering in de vorm van huisje-boompje-beestje met auto voor de deur. De complexiteit van de samenleving is nu wel veel groter. In mijn jeugd was alles verticaal georiënteerd, ieder zijn eigen zuiltje, tamelijk overzichtelijk. Nu is de wereld horizontaal georiënteerd en is iedereen met iedereen verbonden, zelfs over de hele wereld. Bovendien hebben de hedendaagse Europese jongeren geen oorlog meegemaakt of gezien wat het met je ouders deed. Dat is ook een wezenlijk verschil met mijn generatie, die nog leefde onder de dreiging van de Koude Oorlog. Maar die intrinsieke motivatie om goed te doen voor de planeet en de samenleving, zie ik bij bijna al onze studenten.”
Connecties leggen
Een citaat dat Mengelers graag aanhaalt, is dat de TU/e in de afgelopen vijf jaar is uitgegroeid van een beloftevolle universiteit tot een succesvolle universiteit. Hij zegt dat ook zo te voelen, maar haast zich te vermelden dat dit zeker niet de verdienste is van één individu, maar van het collectief, en dat voor heel veel zaken de kiem al ruim voor zijn komst was gelegd.
“Toen ik aantrad, was de universiteit financieel gezond, de studentenaantallen waren alweer aan het groeien, echter nog niet zo hard als nu, en de eerste studententeams waren er al. Alle trendlijnen stonden zogezegd omhoog. Wat we echt bereikt hebben in die vijf jaar, is dat de positionering van de universiteit in de regio, in de provincie en in Nederland een stuk beter is geworden. Dat was ook een opdracht van Baptiest Coopmans, al jaren de voorzitter van de Raad van Toezicht, aan mij. Leg die connecties en versterk ze!”
Volgens Mengelers is de volgende stap voor de TU/e die naar Europa. “Daar gaat mijn opvolger Robert-Jan Smits, die vanuit zijn vorige functie een groot Europees netwerk meebrengt, zich onder andere mee bezighouden. We hebben de afgelopen jaren een mooi internationaal collectief op poten gezet met vijf andere Europese topuniversiteiten, de EuroTech Universities, maar we doen daarbinnen nog te weinig. De initiatieven die we tot op heden hebben ontwikkeld, zijn te braaf. We moeten nauwer gaan samenwerken op het gebied van ons onderwijs; dat betekent het delen van elkaars curriculum en van studenten en docenten. Het moet de opmaat worden naar een Europese alliantie, waarbij je aan alle afgestudeerden van die zes instellingen een certificaat voor ‘de European Engineer’ wil kunnen uitgeven. Dat zou mooi zijn, maar daar is wel daadkracht voor nodig bij alle partners. De nieuw aangesloten universiteiten uit Parijs (École Polytechnique) en Haifa (Technion) zijn ook zeer enthousiaste partners met hoge verwachtingen, en die mogen we niet teleurstellen.”
De initiatieven die de EuroTech Universities tot op heden hebben ontwikkeld, zijn te braaf
Dichter bij huis is Mengelers zeer content met alle banden die hij voor de TU/e heeft weten te smeden met de stad Eindhoven, de Brainport-regio en de provincie Brabant. “Kijk bijvoorbeeld naar de verhuizing van onze drie studentengezelligheidsverenigingen naar de binnenstad, maar ook naar zo’n evenement als MomenTUm, waar we die banden stevig aanhalen. In de regio en in de provincie zijn we de spil geworden binnen een hightech ecosysteem van wereldklasse, waar we deelnemen aan vele vooraanstaande programma’s op allerlei gebieden. Die we natuurlijk ook moeten onderhouden, naast onze Europese aspiraties. Het zou fantastisch zijn als al die banden, nationaal en Europees, op termijn samenvloeien.”
Initiatieven die al voor zijn komst in ontwikkeling waren en die door het College verder werden uitgewerkt en ingevoerd, zijn er ook legio. “Dan gaat het om onze samenwerking met de Universiteit Utrecht, het Medisch Centrum in die stad. De intensivering tussen ‘Eindhoven’, ‘Utrecht’ en ‘Wageningen’ is pas van recentere datum. Dat zal de komende jaren echt op stoom komen. Maar denk ook aan de versterkte profilering van ons onderzoek door het opzetten van centers en instituten, zoals het Institute for Complex Molecular Systems (ICMS), het High Tech Systems Center (HTSC), het Institute for Photonics Integration (IPI) en het Data Systems Center Eindhoven (DSC/e). En onlangs lanceerden we de Eindhoven Engine; een plek hier op de campus waar wetenschappers, studenten, promovendi, ontwerpers-in-opleiding en R&D-medewerkers uit de industrie intensief gaan samenwerken aan projecten. Voor ons bacheloronderwijs doen we dat al bijna twee jaar binnen de TU/e innovationSpace.”
Succesvol waren de afgelopen jaren ook beide Impuls-programma’s, waarmee door matchen vanuit de industrie (50 miljoen euro), de faculteiten (25 miljoen euro) en een aanjaagfinanciering van 25 miljoen euro uit de centrale middelen van de universiteit, maar liefst 285 nieuwe promotieplaatsen gecreëerd konden worden. Het wist het wegvallen van de aardgasbaten voor onderzoek goed te compenseren. Het heeft volgens de scheidend collegevoorzitter ook diverse meerjarige Flagship-projecten opgeleverd met belangrijke partners in de industrie, zoals Philips, ASML, KPN, Akzo en DSM.
Numeri fixi
Mengelers was twee jaar terug ook de eerste voorzitter die numeri fixi moest aankondigen voor diverse opleidingen die dreigden te bezwijken onder een toevloed aan eerstejaars. Dit collegejaar werden ze voor vier opleidingen voor het eerst van kracht en in september komen er nog eens twee opleidingen bij. “We willen op weg naar 2030 de komende jaren qua beheerste instroom tot vijftienduizend studenten doorgroeien. Enerzijds heeft de universiteit de plicht om zoveel goede ingenieurs op te leiden als dat de maatschappij vraagt. Zo redenerend kunnen we er wel tweemaal zoveel moeten opleiden. Maar de bezorgde huisvader in mij zegt dat we dat niet moeten doen, want als voorzitter van deze gemeenschap - van dit gezin, zeg maar - wil ik niet dat die gemeenschap in de problemen komt. Ongeacht wat de buitenwacht van ons vraagt. Met dat in het achterhoofd, zijn we intern het gesprek aangegaan en hebben we een profiel van onze universiteit proberen te schetsen. Daarbij is aangegeven hoeveel eerstejaars er per opleiding maximaal kunnen instromen. Aan die grenzen houden we ons omwille van de kwaliteit van het onderwijs. Als achteraf blijkt dat ik daarmee de universiteit voor een deel heb ‘gered’, ben ik daar trots op.”
Als achteraf blijkt dat ik met de invoering van numeri fixi de universiteit voor een deel heb ‘gered’, ben ik daar trots op
Over de vraag of internationals makkelijker te weren zouden moeten zijn, is hij ook duidelijk. “Ik zie die groep als een verrijking van onze community. Een groot deel van onze wetenschappelijke staf, zo’n veertig procent, is al afkomstig uit het buitenland. Het is goed om onze Nederlandse studenten in aanraking te brengen met andere culturen en manieren van denken. In de international classroom spelen ze natuurlijk een cruciale rol. Daarin zorgen ze voor een wezenlijke verhoging van het niveau. Wat we wel ooit hebben aangegeven, is dat we een derde aan internationals op het totaal aantal studenten als de ideale situatie zien, maar daar zijn we nog lang niet.”
Strategie 2030
Mengelers laat de universiteit straks geenszins verweesd of dolend achter. Anderhalf jaar lang is door het CvB gewerkt aan een strategische visie voor de komende tien tot elf jaar (TU/e Strategie 2030). Veel input voor die toekomstvisie werd opgehaald binnen, maar ook buiten de universiteit in plenaire bijeenkomsten; het zet de lijnen uit voor onderwijs, onderzoek en valorisatie.
Een set van tips of adviezen voor zijn opvolger heeft hij wel, maar hij spreekt ze niet uit. “Robert-Jan Smits krijgt van mij straks een enveloppe met daarin een blanco vel papier, want je moet je opvolger niet voor de voeten willen lopen. Alle ingrediënten voor groeiend succes en een vooraanstaande Europese positie zijn aanwezig. Het is nu zaak om de kansen te verzilveren. Hij moet hier zijn eigen weg kunnen vinden, zonder mijn ‘belerende’ adviezen. En daar acht ik hem zeer wel toe in staat. ”
Jan Mengelers is sinds 2014 voorzitter van het College van Bestuur. Hij haalde in 1979 zijn ingenieurstitel in de werktuigbouwkunde aan de TU/e. Na zijn studie werd hij wetenschappelijk onderzoeker aan het Energieonderzoek Centrum Nederland. Van 1982 tot en met 1984 deed hij wetenschappelijk onderzoek bij Philips Natlab. Van 1984 tot en met 1997 vervulde hij diverse managementfuncties bij Nedcar, de laatste vier jaar als Managing Director, Product Design & Engineering. Van 1997 tot en met 2001 was hij President & CEO van Neways Electronics International. Vanaf 2001 tot en met 2013 was hij in dienst van TNO, waar hij op 1 april 2008 benoemd werd tot voorzitter van de Raad van Bestuur.
Op woensdag 15 mei neemt hij officieel afscheid van de TU/e en draagt hij het stokje over aan Robert-Jan Smits. In eerste instantie was het de bedoeling dat het afscheidsdiner 's avonds zou plaatsvinden in het stadion van PSV, zijn 'club'. Maar omdat titelrivaal Ajax het dit jaar - tot gisteren - niet onverdienstelijk deed in de Champions League, besloot de KNVB een wijziging aan te brengen in het speelschema en wordt de laatste competitieronde in de Eredivisie gespeeld op 15 mei. PSV speelt die avond vanaf 19.30 uur thuis tegen Heracles en Ajax moet in Doetichem aantreden tegen De Graafschap. Daardoor moest een nieuwe locatie voor het diner gevonden worden en die is gevonden in Atlas. Het afscheid is vanaf 15.00 uur te volgen via een livestream.
Discussie