- Onderwijs
- 27/03/2019
Sharing is caring - maar waar ligt de grens?
Ruim tweehonderd eerstejaars Computer Science and Engineering hebben in het eerste kwartiel zelf een video gemaakt waarin ze zich beraden op het onderwerp academische integriteit. De opdracht, onderdeel van de professionele vaardigheden die gedurende het hele Bachelor College worden getoetst, volgt mede op een door studenten gemaakte website waarop het delen van studiematerialen uit de hand liep.
Het was naar eigen zeggen met de beste bedoelingen dat informaticastudent Jort de Bokx in 2016, samen met een mede-eerstejaars, de site cs-students.nl bouwde (zie gekleurde kadertekst verderop). Studenten konden over en weer vragen stellen, oplossingen en toelichtingen aandragen, deze bovendien ook nog eens handig ranken en bestanden delen. Totdat een docent lucht kreeg van de site en wat daar, deels oneigenlijk, gedeeld werd. Onbewúst oneigenlijk, stelt De Bokx.
Academische integriteit kwam als thema tot voor kort eigenlijk pas echt in beeld tegen het einde van de bachelor, vertelt Erik de Vink, opleidingsdirecteur van Computer Science and Engineering. Studenten die beginnen aan hun bachelor-eindproject, moeten ervoor tekenen dat ze kennis hebben genomen van de academic code of conduct van de TU/e, waarmee ze onder meer verklaren dat ze niks overschrijven, hun bronnen correct vermelden en alleen reproduceerbaar onderzoek doen. “Een beetje mosterd aan het einde van de maaltijd”, formuleert De Vink.
Stijging
Niet dat fraude en plagiaat door studenten daardoor binnen Computer Science aan de orde van de dag zijn, haast hij zich te zeggen - al laten de laatste vijf jaarverslagen van de examencommissie wel een stijging zien: van twee betrapte studenten per jaar in de collegejaren 2013-2014 en 2014-2015 tot respectievelijk negen, dertien en vier geregistreerde fraudeurs op jaarbasis in de daaropvolgende jaren.
De Vinks voorganger Marloes van Lierop, nu senior beleidsmedewerker, tekent hierbij aan dat genoemde aantallen deels studenten zal betreffen die betrokken zijn bij één en dezelfde case, “waarbij bijvoorbeeld de gemaakte opdrachten van twee individuen wel érg veel op elkaar lijken”. Ook worden veel gevallen door docenten zelf afgehandeld en komen ze überhaupt niet bij de examencommissie terecht, “al zou dat officieel wel moeten”, benadrukt de voormalig opleidingsdirecteur.
In heel ernstige gevallen, of bij herhaling, kan iemand door de examencommissie van de opleiding voor een bepaalde periode uitgesloten worden van alle tentamens, “maar dat is een héél zware straf”, aldus Van Lierop. “Vaak is een waarschuwing al voldoende.”
Maar beter nog, zo vinden zij en De Vink, is het als studenten al vanaf het begin nadenken over hun eigen houding en handelen als (aanstaand) academicus. Reden voor de opleidingsdirectie om het onderwerp dit jaar nadrukkelijk in het curriculum op te nemen in het kader van Professionele Vaardigheden, waarvoor studenten binnen het Bachelor College gedurende drie jaar een aantal activiteiten moeten ontplooien. Deze vaardigheden (samen goed voor vijf ECTS gedurende de bachelor) zijn niet als vak geprogrammeerd in een van de kwartielen, maar in de vorm van verschillende vaardigheidslijnen ingebed in andere vakken.
Studenten hebben vaak geen idee dat ze aan plagiaat doen
Het thema academische integriteit kreeg dit tweede kwartiel bij Computer Science een plek binnen de vaardigheidslijn Reflecteren. Eerstejaars kregen onder meer een college over wat integriteit nu eigenlijk is en maakten kennis met de ‘Stanford Code of Conduct’ en de gedragscode van de beroepsgroep van informatici.
De Vink: “Studenten hebben vaak geen idee dat ze aan plagiaat doen, dat ze bijvoorbeeld zonder toestemming materiaal delen waar copyright op zit. Ik merk dat vooral eerstejaars heel nadrukkelijk behoefte hebben aan duidelijke regels. Het liefst willen ze per vak horen wat toegestaan is en wat niet.”
Dilemma
Voor de professional skill Reflecteren moesten eerstejaars afgelopen kwartiel daarom een eigen case verzinnen, “liefst puttend uit eigen ervaring, of gebaseerd op een dilemma waar ze als studenten mogelijk voor zouden kunnen komen staan”, aldus Van Lierop. Ook moesten ze hun cases bespreken met peers (in sessies begeleid door het TU/e CareerCenter) en hierop vervolgens in een zelfgemaakte video reflecteren.
Van Lierop: “We hebben hier veel internationale studenten - sommigen komend vanuit een achtergrond waarin het kopiëren van het gedrag van de meester heel normaal is en eigenlijk zelfs als eerbetoon wordt gezien. Het is heel leerzaam om zoiets in een groep studenten te bespreken en om zo te leren begrijpen hoe een ander tot zijn standpunt komt.”
Daar komt bij dat het vooral in de beroepspraktijk van de informatica goed gebruik is om bestaande, goedwerkende methoden te kopiëren. “De gemeenschap propageert en stimuleert dat ook: open source. Maar dat staat in contrast met wat wenselijk is in de leersituatie waarmee we hier aan de TU/e te maken hebben. Wij willen nu juist níet dat studenten elkaars code gebruiken”, aldus De Vink.
De druk op studenten wordt volgens Van Lierop echter steeds groter - en daarmee soms ook de verleiding om voor de gemakkelijke weg te kiezen. Ze ziet een verband met de invoering van het Bachelor College aan de TU/e (in 2012), waarmee het aantal toetsmomenten gedurende een collegejaar aanzienlijk groter is geworden. “Studenten moeten doorlopend presteren.”
Betalende klant
De Vink vult aan: “Steeds meer studenten lijken vooral gericht op het halen van zessen in plaats van echt iets te léren. Een deel ziet zichzelf bovendien als klant, die collegegeld betaalt en dus ‘recht’ heeft op een diploma. Maar zo werkt het natuurlijk niet”. Volgens Van Lierop heeft het deels ook met cultuur en opvoeding te maken. “Bij mijn eigen kinderen heb ik er ook altijd op gehamerd dat ze hun huiswerk moesten maken en hun diploma moesten halen; ik heb nooit gezegd dat ze moesten léren.”
De gemeenschap propageert open source, maar dat staat in contrast met de leersituatie hier
De neiging tot helpen en delen onder studenten begrijpt Van Lierop naar eigen zeggen wel - net als het initiatief van genoemde twee eerstejaars studenten om hier een handige site voor te knutselen. “Er zijn weinig dingen leerzamer dan zelf iets uitleggen aan een ander. Maar dat is wat anders dan complete opgaven en kant-en-klare uitwerkingen aan elkaar doorgeven. Daar leer je niet van.”
Low-profile video’s
Met de dit jaar nieuw geïntroduceerde video-opdracht hoopt de opleidingsdirectie van Computer Science eerstejaars nadrukkelijk aan het denken te hebben gezet. De opbrengst zijn zo’n tweehonderdtwintig korte “low-profile” video’s, die aan de hand van een vaste set punten worden beoordeeld door De Vink, Van Lierop en vier collega’s. Van Lierop is enthousiast: “Ik heb de indruk dat studenten serieus hebben gereflecteerd op hun cases en op de gevolgen voor hun eigen leerproces. Ook de videovorm werkt wat ons betreft heel goed. Studenten zijn er over het algemeen heel vlot in en wij kunnen het sneller bekijken dan een rapport”.
Hoe het thema ‘academic code of conduct’ in het tweede jaar van Computer Science terugkeert, moet volgens Van Lierop nog worden bekeken. “Vanuit het Bachelor College zijn zes professional skills aangewezen die elk jaar een keer aan de orde moeten komen. In het tweede jaar komt er dus weer een reflectieopdracht, in een andere vorm.”
“Je wil elkaar helpen, maar aan de uni is dat niet altijd even handig”
Met naar eigen zeggen de beste intenties bouwde informaticastudent Jort de Bokx in 2016, samen met een mede-eerstejaars, een site. Studenten konden over en weer vragen stellen, oplossingen aandragen, deze bovendien ook nog eens handig ranken en bestanden delen. Totdat een docent lucht kreeg van wat daar, deels oneigenlijk, gedeeld werd.
Het was een Whatsapp-groep waarin veel eerstejaars Software Science, onder wie De Bokx, elkaar tweeënhalf jaar terug in eerste instantie al gauw wisten te vinden. “Een vriendengroep van zo’n tweehonderd man”, aldus de student, maar met een nadrukkelijke focus op vakinhoudelijke vragen en als doel om elkaar te helpen.
Nadeel was volgens De Bokx dat er regelmatig vragen werden herhaald. “Voor kerst had ik het er met een vriend over dat het overzichtelijker zou kunnen. We hebben toen een site gemaakt die een beetje leek op stackoverflow.com; een grote en populaire website voor mensen in software science.”
Op cs-students.nl (inmiddels offline) konden vragen worden gesteld, waarop medegebruikers konden antwoorden. “Als je een vraag intypte, kreeg je meteen ook vergelijkbare eerdere vragen te zien.” De antwoorden van medegebruikers konden, met duimpjes, door sitebezoekers worden ‘beoordeeld’; het beste antwoord kon door de vragensteller met een vinkje worden gemarkeerd en zo bovenaan worden gezet.
Een paar weken na de lancering kwamen de makers erachter dat het gebruikte softwarepakket tevens ondersteuning bood voor het delen van bestanden. “Dat gebeurde eerder ook al via Whatsapp, bijvoorbeeld met toets-uitslagen vanuit Osiris. Ook syllabi van vakken werden zo geüpload, superhandig.” Voor een bepaald vak moest in die periode wekelijks een opdracht worden gemaakt, vertelt De Bokx. “Wij dachten: ‘Laten we onze zelfgeschreven antwoorden daar ook op zetten, na de deadline van het huiswerk natuurlijk. Dat leek ons nuttig; een goede oefening.”
If it ain’t broke, don’t fix it
De site liep prima, werd steeds verder gefinetuned, met uiteindelijk zo’n vijfhonderd gebruikers - vooral eerstejaars Software Science, maar ook ouderejaars en studenten van andere opleidingen. “Wij dachten: ‘Het werkt, het loopt, we hoeven er niet meer elke dag naar te kijken’. If it ain’t broke, don’t fix it. Een beetje laks misschien, maar als moderators deden we een stapje terug.”
Totdat begin maart 2018 toenmalig opleidingsdirecteur Marloes van Lierop zich bij de student meldde. Een docent bleek zich bij haar te hebben beklaagd over onder meer uitwerkingen van verstrekte huiswerkopdrachten (nagekeken en voorzien van commentaar) die op de site waren gedeeld. De Bokx zelf bleek onder meer een zelfgemaakte audio-opname van een college van de bewuste docent te hebben geüpload.
“Het was een college waarin tentamenstof werd besproken, een aantal vrienden kon niet komen, en omdat dit college niet als videocollege door de TU/e werd opgenomen en verspreid, dacht ik: ‘Ik kan het voor hen samenvatten, maar ik kan het ook opnemen en met hen delen’. Ik dacht niet dat heel erg zou zijn wanneer ik dat zelf zou doen.” Hij deelde zijn - zo werd hem later duidelijk illegále - opnames uiteindelijk via de site, “dat leek me wel zo gemakkelijk”.
Onkunde
Hij zegt oprecht niet beseft te hebben dat hij met het maken en delen van die opname regels overtrad, bezweert De Bokx. “Onkunde”, zo noemt hij het nu. De student zegt goed te begrijpen dat de docent aan de bel trok. “Als beheerders van de site hebben we de teugels ook wat teveel laten vieren. We controleerden bijvoorbeeld wel dat mensen geen boeken gingen delen via de site. Maar sommige dingen zijn ertussendoor geglipt.”
Wat er aan vragen, antwoorden en materialen werd gedeeld, was volgens de student op een zeker moment ook nauwelijks nog bij te houden - terwijl, zo bleek achteraf, controle wél nodig was. De makers haalden hun site op eigen initiatief offline en De Bokx verontschuldigde zich per mail richting de ontstemde docent. Tot een vervolggesprek tussen beiden kwam het niet, tot maatregelen vanuit de faculteit evenmin.
Toch achtervolgt de kwestie hem tot op zekere hoogte nog wel. Zo werd hij later aangenomen als student-assistent bij het vak dat hij zelf het jaar daarvoor van eerdergenoemde docent had gehad (maar dat nu door een collega werd gegeven). Enkele weken later, toen er huiswerkopgaven moesten worden nagekeken, werd hij echter alsnog bedankt. Spijtig, vindt hij, “maar ik snap die beslissing ergens wel. Er is geen wederzijdse vertrouwensband”.
De Bokx, zelf inmiddels derdejaars student en eerstejaars-mentor, vindt het een goede zaak dat academische integriteit binnen de Professionele Vaardigheden een nadrukkelijker thema is geworden. En een mooie aanleiding om vooral nieuwkomers uit te leggen wat hem zelf, alle goede bedoelingen ten spijt, is overkomen.
Middelbare-schoolmentaliteit
Niet dat hij bang is dat studenten snel zelf een vergelijkbare site zullen knutselen - maar het delen van bestanden via uiteenlopende kanalen, van Google Drive tot Whatsapp, is volgens hem aan de orde van de dag. Het is “een beetje middelbare-schoolmentaliteit”, zo beschrijft hij. “Je wil elkaar helpen, je wil allemaal dat jaar halen en samen sta je sterk. Maar aan de uni is dat niet altijd even handig.”
Bovenal wil hij eerstejaars meegeven: wees voorzichtig met wat je deelt. “Zelfs als je alleen een waarschuwing krijgt, moet je het de rest van je studie doen met priemende ogen in je rug.” In Whatsapp-groepen waar hij zelf deel van uitmaakt, zijn mensen volgens hem in elk geval wel voorzichtiger geworden. “Als iemand nu iets vraagt, wordt er meestal wat semi-cryptisch geantwoord. Mensen geven geen letterlijke antwoorden meer, maar eerder een hint naar een bepaalde site of een ander duwtje in de juiste richting.”
Oefening in het denkproces
Een welkome oefening in je eigen denkproces over ethiek. Zo ziet eerstejaars Esther Mendel de video-opdracht binnen de vaardigheidslijn reflecteren. Want meestal weten mensen volgens haar prima wat wel en niet mag of kan als het gaat om bijvoorbeeld fraude, “maar er zijn ook gevallen waarin dit níet zo duidelijk is”.
Ze is onder eerstejaars misschien een uitzondering, maar: ja, Mendel had naar eigen zeggen wel degelijk al eens nagedacht over academische integriteit en de betekenis daarvan voor haar als student. “Dit komt omdat ze het begrip bij de meeste vakken wel eens benoemen; daardoor werd ik nieuwsgierig naar de precieze regels van de universiteit. Sowieso vind ik het wel interessant om een beetje na te denken over de ethiek rond sommige gevallen, vooral wanneer het niet heel duidelijk is of er regels worden overschreden of niet.”
Ze vindt het dan ook een goede zaak dat het onderwerp als professional skill een nadrukkelijke rol heeft gekregen in het programma van het Bachelor College: “Meestal weten mensen wel wat ze wel en niet mogen doen als het gaat om fraude. Maar er zijn ook gevallen waarin dit niet zo duidelijk is. Het is handig om een keer te oefenen met het denkproces waar je doorheen gaat als je zo’n geval ooit in het echt zou meemaken”.
Boodschap
Mendel is eerstejaars Psychology & Technology, maar wilde ook enkele leerlijnen volgen van Computer Science “of misschien zelfs een dubbele bachelor doen”. Daarom was ze een van de ruim tweehonderd studenten die zich afgelopen kwartiel stortten op het maken van een persoonlijke reflectie-video. Een leuke opdracht, vindt Mendel: “Pratend over je ervaringen en over hoe je je daarbij voelde kun je je boodschap toch beter overbrengen dan wanneer je het uittypt.”
In haar video bespreekt Mendel het vak Introduction to Discrete Structures, waarvoor studenten verspreid over het kwartiel vier opdrachten moesten inleveren, steeds gevolgd door feedback tijdens een tutor-uur. “We kregen de antwoorden niet op papier, omdat de docenten liever niet wilden dat deze zich buiten de klas van dit jaar zouden verspreiden, met het oog op mogelijk hergebruik van de opdrachten een volgend jaar. Maar we konden ze tijdens het tutor-uur dus wel gewoon overschrijven van het bord.”
Ik kwam in de problemen toen andere studenten binnen het vak vroegen of ik mijn document met hen wilde delen
Mendel voegde de overgeschreven antwoorden samen met haar andere tekeningen, als document voor haarzelf om te leren. “Ik kwam echter in de problemen toen andere studenten binnen het vak vroegen of ik mijn document met hen wilde delen. Want daarmee was er een risico dat zij dit toch buiten de klas van dit jaar zouden delen.” Een interessante case, zo vindt ze zelf: “Hoeveel verantwoordelijkheid heeft iedereen in het geval de antwoorden toch buiten de klas verspreid worden?”.
De studente kreeg een tien voor haar video, volgens haar overigens helemaal “niet zo spectaculair. Ik zat gewoon drie minuten voor de camera te praten”. Nuttig vond ze het in elk geval wel. “Ik heb vooral geleerd wat je allemaal in overweging moet nemen als je in een moeilijke situatie terechtkomt. Ik denk dat het vooral voor studenten die later onderzoek gaan doen, belangrijk is om te weten hoe ze met dit soort situaties moeten omgaan.”
Discussie