Jule: one of the guys, maar geen tomboy
Jule. Dat vind ik een mooie naam. In de jaren negentig was ik fan van Julen Guerrero, een hypergetalenteerde Baskische voetballer met de glans van een hartstochtelijke minnaar, de werklust van een staalarbeider en de drager van een huisvaderlijke loyaliteit in zijn lichte ogen. Sindsdien ben ik een openlijke vereerder van de naam Julen en al zijn verbasteringen: Julien, Julia, Julie en ook Jule. Een uniseks naam: in Nederland voor meisjes, in Frankrijk voor jongens. Het lijkt dan ook dat scheikundestudente Jule van Basten voorbestemd was om te leven op het snijpunt van de traditionele mannen- en vrouwenwereld.
In Jule’s wereld is de Eindhovense studentenijshockeyclub Icehawks haar epicentrum en IJssportcentrum Eindhoven haar nooit smeltende ijspaleis. De vereniging telt vijf dames, maar Jule is de enige speelster in het mannencompetitieteam. “Ik ben one of the guys. Voor een wedstrijd kleed ik me gewoon om bij de jongens, het laat de mannen koud. De helft gaat gewoon douchen als ik nog in het kleedlokaal ben. Staan ze daar met hun handdoekje over hun schouder”, zegt Jule lachend. “Vriendinnen bij SSRE (de Eindhovense studentengezelligheidsvereniging, red.) zijn altijd razend benieuwd naar mijn kleedkamerverhalen. Dan zeg ik: ‘Sommigen zien er goed uit en sommigen niet’. Maar zo kijk ik niet naar hen; het zijn gewoon teamgenoten.”
Jule van Basten | 21 jaar | IJshockey | Team FAST | Eindhoven | Bilthoven | Wervingsdagen | Icehawks | Nanobiochemistry, Materials Chemistry and Chemical Biology
Brandmerk Jule echter niet als een tomboy of wildebras. Na de Intro wilde ze eigenlijk bij een damesdispuut, maar die activiteiten vielen samen met het ijshockey. Ze is namelijk een fijnbesnaarde verschijning van ‘slechts’ 58 kilo en 1 meter 71; niet meteen de fysiek van een rauwe ijshockeyer. Tel daarbij haar vrolijke, lieflijke voorkomen op en ze kan onmogelijk one of the guys zijn, toch? Volgens Jule spelen nooit amoureuze affaires binnen het team. “Als jongens bij de Icehawks me leuk vinden, dan weten ze dat uitstekend te camoufleren. Door het late tijdstip van trainen en spelen, hebben we rondom de trainingen niet veel onderling contact. De sport staat centraal. Binnen het team, met maar vijf dames, zijn geen relaties - voor zover ik weet”, zegt Jule lachend.
Lees verder onder de foto.
Voor de vice-captain van de Icehawks is het ‘mannen vs. vrouwen’-verhaal überhaupt geen issue. De huidige maatschappelijke discussie relativeert ze met een logische en verstandige eenvoud. “Ik kan prima opschieten met jongens. Ik heb vijf goede vriendinnen en wellicht vijftien mannelijke vrienden. Ik hou van de mannelijke directheid, het meteen uitpraten van problemen. Maar in mijn studentenhuis woon ik met acht dames en daar heb ik eigenlijk ook nooit moeilijkheden mee. Het is ook iets Eindhovens. Door de grote hoeveelheid mannen op de TU/e passen studentes zich intuïtief wat aan en nemen ze mannelijke trekjes over. Uiteindelijk moet iedereen op zijn waarde worden beoordeeld. Het is goed dat ze vrouwen stimuleren te solliciteren voor hoge functies of in studententeams te gaan, dat creëert bewustwording, maar ik ben niet voor positieve discriminatie of speciale behandelingen.”
Mannen geven me in het begin onbewust altijd meer ruimte. Maar dat stopt meestal na de eerste periode
De oud-voorzitter van de Icehawks is wel zo uitgenast om tijdens de wedstrijden gebruik te maken van haar vrouw-zijn. “Ik doe altijd expres mijn haar in een vlecht en laat die uit mijn shirt en helm hangen; daardoor geven ze je in het begin onbewust altijd meer ruimte. Maar dat stopt meestal na de eerste periode, als ze zien dat ik slimme dingen doe met de puk. Ook gebruik ik altijd slim de boarding, zodat ik of snel kan wegrijden of de puck kan afschermen. Tussen de grote mannen leer je vanzelf behendig te worden. Ik ben redelijk snel op het ijs. Maar als ik niet snel hoef te schaatsen, dan doe ik dat wel eens niet. Ik ben stiekem best een luie verdediger”, zegt ze met ironie.
Lees verder onder de foto.
Het samenspelen met jongens is voor Jule altijd dagelijkse regelmaat geweest. Op zesjarige leeftijd begon het geestdriftige meisje al met ijshockey. “Ik kom uit het Utrechtse dorpje Westbroek: twaalfhonderd inwoners en nul voorzieningen. Op vijf minuten rijden lag een ijsbaan, waar mijn vier jaar oudere broer al speelde. Ik mocht niet ijshockeyen, omdat ik keeper wilde worden en de uitrustig prijzig is. Nadat mijn moeder dat al een jaar had volgehouden, besloot ik veldspeler te worden bij de Utrecht Dragons. Iedereen in onze familie is van nature hyper, dus voor mij en mijn broer is ijshockey de ideale manier om onze driftkikkerbuien kwijt te raken.”
Ik was niet een van de beteren, maar ik voerde altijd mijn taken uit en liet geen steken vallen
Jule bleek een hypertalent te zijn in het ijshockey. Dankzij een enorme drive wervelde ze moeiteloos met de jongens mee. Ze voegde zich al spoedig bij de nationale jeugdteams en uiteindelijk het échte nationale team. “ Vanaf mijn twaalfde trainde ik al mee met het U14-team. Vanaf mijn zestiende speelde ik in de nationale selectie en behaalden we zilver op het WK. Ik was niet een van de beteren, maar ik voerde altijd mijn taken uit en liet geen steken vallen. Scoren? Nee, ik durfde nooit te schieten. Ik kan het minder goed dan iemand anders, dus waarom zou ik schieten? Inmiddels kan ik redelijk schieten, daar heeft onze coach Roger (Provencher, red.) behoorlijk op gehamerd.”
Ironisch genoeg zorgde haar tomeloze drive ervoor dat haar ijshockeycarrière tijdelijk in de koelkast ging. “Als ik tijd over had, wilde ik altijd iets nuttigs doen. Ik deed van alles, zoals musicals en dansen. Op mijn zestiende ging ik een extra bètaprogramma volgen aan de Universiteit Utrecht. Ingewikkeld en interessant. Mijn school adviseerde me te stoppen met het nationale team omdat het programma veel tijd zou kosten. Omdat ik altijd tot laat in Dordrecht trainde en regelmatig op trainingskamp moest, besloot ik te stoppen met het nationale team. Omdat ik het gevoelsmatig niet kon maken om met het nationale team te stoppen en niet met mijn gewone team, stopte ik helemaal met ijshockey. Achteraf had ik de twee zaken eenvoudig kunnen combineren; dat was heel zuur. Maar ik heb daardoor wel geleerd dat nadenken over ‘wat als’ geen zin heeft.”
Lees verder onder de foto.
Uitgerekend het onderwijs zorgde ervoor dat Jule weer ging ijshockeyen. “Toen ik ging studeren, wilde ik weer op niveau ijshockeyen. Ik zag dat de Icehawks net kampioen waren geworden, dat was een doorslaggevende factor om voor de TU/e te kiezen. Oh, en het gezellige Brabantse karakter van onderwijsdirecteur Peter Janssens tijdens de Open Dag. Ik vond Delft heel koud en kil. Brabantse gezelligheid bestaat echt. Dingen gaan hier echt wel langzamer. Ik ben caissière geweest en toen kreeg ik letterlijk te horen: ‘Help zo vriendelijk mogelijk zoveel mogelijk mensen in zo’n kort mogelijke tijd’. Hier heb ik wel eens tien minuten in de rij gestaan omdat een caissière met een klant aan het praten was. Ik vind het mooi; het is gewoon gemoedelijker en kameraadschappelijker.”
Binnen het ijshockey is kameraadschap een van de meest heilige waarden. “Bij de Icehawks zijn we echt een team. Als iemand een ‘vieze’ check krijgt en daardoor uitgeschakeld is, vreet dat aan alle teamgenoten tot iemand de dader platrijdt, oftewel neerbeukt. De wissels letten altijd goed op wie ze moeten platrijden. Ze kijken of een bodycheck wel of niet fair was en checken zo’n gast daarna terug. Als vice-captain probeer ik wel de rust te bewaren. Onze captain Ian is zo getalenteerd, dat hij soms niet af te stoppen is zonder overtreding. Hij wordt daar soms, begrijpelijk, zo chagrijnig en boos van, dat hij zijn kalmte verliest. Het is dan goed om iemand te hebben die het overneemt.”
Een doelpunt voorkomen is lekkerder dan zelf scoren
Als het echt over ijshockey gaat, praat Jule in de hoogste versnelling. “De ijsbaan heeft een bepaalde nostalgische geur. Het ruikt naar het staal dat mijn vader bewerkte toen ik nog kind was. Toen ik tijdens mijn semester in Californië na lange tijd weer eens het ijs opstapte, begon alles van binnen weer te werken en te tintelen. De geur van de puk, de geur van het ijs... De adrenaline die vrijkomt als ik de baan op stap, is intens. Je voelt overal de koude wind erdoorheen en dat geeft een kicken gevoel. De snelheid van het spel is zo lekker. Speltechnisch geeft een goede outbreakpass en het neutraliseren van een '1 vs. 1' de meeste voldoening. Ik heb dit seizoen nul keer gescoord, maar ik heb wel zestien first assists en nog heel veel second assists. Vorig seizoen heb ik twee keer gescoord, maar dat waren geen bepalende doelpunten. Daarbij: een doelpunt voorkomen is lekkerder dan zelf scoren.”
Ondanks al drie kampioenschappen op rij met de Icehawks en een eeuwige liefde voor de sport, denkt Jule niet meer aan een terugkeer in de nationale ploeg. “Qua niveau zou ik het nog kunnen, maar ik ga het niet meer doen. Ik besteed alle extra trainingstijd liever aan andere activiteiten. Het is natuurlijk supervet om aan een WK mee te doen, maar dan moet ik er mooie dingen voor laten, zoals mijn werk als eventcoördinator bij de Wervingsdagen. IJshockey is voor mij nu vooral spelen met gelijkgestemden op sportgebied. Het is een sport waar ik iemand anders ben. Iemand die zich minder druk maakt. Iemand die zegt: ‘Ik zie morgen wel verder’. Met nog een master scheikunde en een master natuurkunde voor de boeg, geeft dat veel rust.”
Discussie