“Het is een droom om hier te komen werken”
Robert-Jan Smits, op dit moment nog actief als speciaal EU-gezant voor open access, neemt over een half jaar het roer over van collegevoorzitter Jan Mengelers. Die laatste noemt die functie “de mooiste” uit zijn rijke carrière. Smits is nu al onder de indruk van de bruisende en actieve sfeer die er heerst aan de TU/e en verwacht ook als niet-technicus zijn draai hier snel te vinden. “In Brussel was ik verantwoordelijk voor de uitvoering van Horizon 2020 en ik heb daarvoor vele universiteiten bezocht. Ik heb een goed idee van wat er speelt.” Dat zijn hart sneller klopt voor RKC Waalwijk dan voor PSV, moet hem dan maar vergeven worden.
Beide heren vullen elkaar makkelijk aan tijdens het tweegesprek, waarin Cursor in een kleine drie kwartier probeert meer zicht te krijgen op de man die volgend jaar mei aantreedt als nieuwe voorzitter van het College van Bestuur. De universitaire wereld is voor Smits geen onbekend terrein, verre van dat. Van 2010 tot 2018 was hij als directeur-generaal Onderzoek en Innovatie bij de EU verantwoordelijk voor de uitvoering van Horizon 2020, dat met 80 miljard euro vele onderzoeks- en innovatieprojecten ondersteunt. Gezien het feit dat internationalisering ook voor de TU/e steeds belangrijker wordt, is Smits met zijn enorme netwerk bij uitstek de persoon om de universiteit daar nog succesvoller bij te laten zijn. Mengelers beaamt dat direct.
Prachtige afsluiting
Mengelers herinnert zich zijn overstap van TNO naar de TU/e, ruim viereneenhalf jaar geleden, nog goed. “Ik had zeker niet de intentie dit na TNO nog te gaan doen. Maar ik heb er thuis over gesproken en het voelde als een prachtige afsluiting van mijn loopbaan. Het is buitengewoon goed bevallen. Bij TNO had ik al veel ervaring met onderzoeksprojecten en daarom ook veel contact met onderzoekers. Die trof ik hier ook natuurlijk ook aan. Maar daarbij kwam ik ook nog in contact zo’n elfduizend slimme, energieke en gemotiveerde jonge mensen. Die ervaring heb ik in mijn eerdere functies nooit zo gehad. Die jonge generaties houden je ook jong. Dat gaat Robert-Jan vast ook zo ervaren."
Maar Mengelers waarschuwt zijn opvolger ervoor niet te denken dat het een makkelijke klus is. "Ik heb het ervaren als een zeer stevige bestuurlijke rol. Besturen in een industriële omgeving is meer lineair en straight forward. Aan een universiteit is het veel complexer, want je werkt met een zeer diverse groep zeer intelligente mensen, die vaak alleen door goede argumenten te overtuigen zijn en eigenlijk ook wel eigenwijs zijn. Ook het onderwijselement was nieuw voor mij en daar heb ik mij gelukkig heel goed gesteund gevoeld door de rector, die onderzoek en onderwijs in zijn portefeuille heeft en er echt verstand van heeft. Het dealen met 28 lidstaten lijkt mij echter ook niet eenvoudig”, zegt hij lachend richting Smits.
Naast het grote werkplezier was Mengelers de afgelopen jaren het gelukkigst met het zeer collegiale en kameraadschappelijke bestuur waar hij onderdeel van uitmaakte, zowel binnen het College van Bestuur als met de leden van de Raad van Toezicht, en ook met de medezeggenschap. Deze zeer goede verhoudingen zijn volgens hem ook een ingrediënt van het succes van de universiteit.
Droom
De eerste kennismaking met de TU/e verliep voor Smits via Mengelers. “Tijdens mijn eerste werkbezoek viel me direct op hoe bruisend deze universiteit is, met een bijzondere dynamiek. Gecharmeerd ben ik ook van de bijzondere positie van de TU/e in deze regio, midden in de samenleving en intensief samenwerkend met het omringende bedrijfsleven. Zo had ik dat ergens anders nog nooit ervaren. Het was een droom voor me om hier te mogen komen werken. Ik werk al vijfentwintig jaar in allerlei functies in Brussel en die van directeur-generaal bekleedde ik al acht jaar, drie jaar meer dan er eigenlijk voor staat. Ik geloof dat ik veel kan betekenen voor de TU/e. Om te beginnen met het mondiale netwerk dat ik in al die jaren heb opgebouwd, maar ook op bestuurlijk niveau. Zo werkte ik in Brussel met grote budgetten en leidde een complexe organisatie waar zo’n drieduizend mensen werkzaam zijn. Ik weet om te gaan met mensen uit verschillende culturen en daar zitten weleens primadonna’s bij.”
Smits is afkomstig uit Brabant, geboren in Waalwijk, en daardoor voelt het voor hem ook als thuiskomen. Op dit moment woont hij nog in Brussel, maar inmiddels heeft hij op fietsafstand van de universiteit al een woning gevonden. “Dit op instigatie van Jan, die me aanraadde om nu al iets van het Eindhovense zakelijk-sociale leven mee te maken. Dus niet alleen rondlopen op de universiteit, maar in heel Eindhoven rondkijken, mensen spreken en de regio bezoeken.”
Ik weet om te gaan met mensen uit verschillende culturen en daar zitten weleens primadonna’s bij
Aan wat voor bestuurder heeft de TU/e eigenlijk behoefte? Hoe heeft Mengelers in zijn periode het besturen vorm gegeven? “Ik heb geleerd om partijen bij elkaar brengen en de dialoog open te houden. Dat heb ik met name bij TNO met vallen en opstaan geleerd en dat kwam hier meer dan uitstekend van pas. Verder is klare taal over onderwerpen een karaktereigenschap. Als ik iets zeg, zit daar geen woord Spaans bij en onze decanen zullen me echt niet karakteriseren als de eeuwige zoeker naar het compromis. Als ik vind dat we ergens omheen draaien of iets te langzaam gaat, blijf ik er wel op duwen. Soms met bruuske maar aansprekende metaforen. Daarmee wil ik mensen dwingen tot stellingname, want die intelligente gesprekspartners waarmee je hier te maken krijgt, zijn meester in de met veel feiten omklede argumentatie en weten daarmee alles zo te nuanceren dat er vaak een homeopathische verdunning over blijft van wat eerder klare wijn was.”
Medezeggenschap
Smits vraagt of Mengelers weleens met de vuist op tafel heeft moeten slaan. “Dat nooit. Wel eens temperamentvol getergd geweest, maar ze hebben me nooit echt boos gezien. Gelukkig maar.” Smits ziet zichzelf als iemand die goed een visie kan neerzetten, en die er ook zeer bedreven in is die te realiseren. “Met dat laatste hebben veel bestuurders moeite. Ik vind het belangrijk de hele organisatie in veranderingsprocessen mee te krijgen, dat betekent veel praten en mensen erbij betrekken. Medezeggenschap vind ik een belangrijk goed en evenals aan het toekennen van eigen verantwoordelijkheid aan mensen als iets veranderd moet worden. Uit ervaring weet ik dat je daarmee veel kunt bereiken dat uit de organisatie zelf komt. Aan valsspelers die de zaak dan nog willen ondermijnen, heb ik wel een hekel.”
Mengelers wijst Smits nu al op de valkuilen die voor een collegevoorzitter op de loer liggen. “Bij mijn aantreden kreeg ik drie wijze adviezen: Je denkt dat straks iedereen je kent, maar hoogstens de helft van de mensen heeft eens van je gehoord. Je denkt de baas te zijn, maar bent eigenlijk een dienend leider. En als je denkt dat uiteindelijk een beslissing is genomen, merk je dat dan pas de discussie begint.”
Plan-S
Als EU-gezant die het EU-plan voor open access - het zogeheten Plan S - heeft opgezet en moet invoeren, is Smits wel bekend met dat laatste proces. Enige weken terug moest hij het plan publiekelijk verdedigen voor enkele leden van de KNAW, die toch nog gevaren zagen en meer tijd wilden. “Ik wilde daar graag bij aanwezig zijn. Voor open access is op het hoogste niveau in Europa vastgesteld wat het eindstation is, daar zijn we het over eens. Wie er dan nog niet aan wil, voert de verkeerde discussie. Discussie moet er zijn, zolang het niet onder de gordel is, en flexibiliteit en oog hebben voor kritiek is daarbij van belang. Als het maar duidelijk is waar het naartoe moet gaan.”
Mengelers stelt Smits wat dat aangaat gerust. “Niemand hier werkt met een dubbele agenda, het zijn per slot van rekening bèta’s die voor een goede redenering gevoelig zijn en met open vizier werken. Het vraagt soms flink wat overredingskracht om mensen te overtuigen. Maar als ze dat dan ook zijn, gaan ze er helemaal voor. Iedereen staat er constructief in, niemand probeert door discussie om de discussie de zaak te saboteren.”
Discussie moet er zijn, zolang het niet onder de gordel is, en flexibiliteit en oog hebben voor kritiek is daarbij van belang
Smits laat zich ook kennen als een geobsedeerd bestuurder als het om vereenvoudiging gaat. “Dat was ik zeker ook in Brussel, waar ik op een gegeven moment een mister Simplification heb aangesteld, die alleen keek waar nog verder vereenvoudigd kon worden. Bij het lezen van de strategische TU/e-visie voor 2030 zag ik bijvoorbeeld wel zes manieren voorbij komen waarop de universiteit georganiseerd is; als nieuwkomer is dat voor mij moeilijk te begrijpen. Je moet aan iedereen kunnen uitleggen: wat doe je, waarom doe je het en hoe doe je het? Ook regels en procedures moet simpel en helder zijn. Twee jaar terug bleek uit onderzoek dat de aanvraagprocedure voor Horizon 2020 door de meeste wetenschappers als zeer eenvoudig werd beschouwd. Daar doet me deugd, daar ben ik trots op. Die obsessie voor vereenvoudiging zal ik hier ook voortzetten.”
Volgens Mengelers kan zijn opvolger dan zijn hart ophalen. “Je hoort hier wel de klacht dat wij, mede door van buiten opgelegde regelgeving of door intern overdreven doorgevoerde zorgvuldigheid en harmonisering, bepaalde processen onnodig complex hebben gemaakt, waar veel overtolligheid in zit.” Smits zal daar zeker mee aan de slag gaan.
De aanpak van de werkdruk staat aan de TU/e hoog op de agenda, wat denkt Smits daaraan te gaan doen en heeft hij er in Brussel ook mee te maken gehad? “Ja, dat laatste zeker, Brussel kampt met een hoog ziekteverzuim en met de nodige gevallen van burn-out. De budgetten en de hoeveelheid aanvragen daarvoor zijn gigantisch en de planning gaat daar echt per uur. Maar laten we niet de illusie koesteren dat de overheid hier gaat bijspringen met meer geld voor meer personeel. Dus moesten we kijken naar andere manieren van werken en strikte grenzen stellen, zoals dat waarschijnlijk ookvoor de TU/e geldt.”
Mengelers merkt wel op dat het probleem van de werkdruk zich aan het nuanceren is. “Ik trof hier in 2014 een goed functionerende organisatie aan, en dat is de afgelopen jaren alleen maar verbeterd. Alle lijnen gingen naar boven, groeiende studentenaantallen, goede financiële positie, toenemende positieve publiciteit en steeds betere positionering en reputatie. Op lokaal en nationaal niveau moest ik de verbindingen verbeteren en intensiveren, nu moeten we richting het Europese en mondiale speelveld onze vleugels uitslaan en daar past Robert-Jan natuurlijk uitstekend bij.”
Meer middelen komen uiteindelijk wel binnen door de groei, zo laat Mengelers weten, “maar de vijftig miljoen euro die we er op jaarbasis van de overheid bij zouden willen krijgen, komt echt niet. Dus moet je je beperken en de tering naar de nering zetten. Enerzijds proberen de instroom met numeri fixi af te remmen, in weerwil van het publieke debat dat daarover woedt, en anderzijds inzetten op onderwijsondersteuning met onder andere het massaal aanstellen van studentassistenten die onze wetenschappers en docenten ontlasten en ondersteunen. Daarnaast hebben we ons financiële verdeelmodel dusdanig aangepast dat de meeste faculteiten meer middelen krijgen en het nu weer aandurven om mensen te gaan aannemen. Daar was men namelijk terughoudend in vanwege onvoldoende budgettaire ruimte binnen de faculteit. Dit gaat echt bijdragen aan het verlagen van de werkdruk en we zien binnen de organisatie nu een zekere gerustheid ontstaan en het vertrouwen dat we het onder controle gaan krijgen. Maar continue aandacht hiervoor blijft geboden, ook richting de studentengemeenschap met de stress die studenten om uiteenlopende redenen ervaren.”
Continue aandacht voor werkdruk blijft geboden, ook richting de studentengemeenschap met de stress die studenten om uiteenlopende redenen ervaren
Het volgende probleem dat zich aandient is de zoektocht naar talent. Mengelers: “Volgend jaar moeten we zeventig vacatures vervullen in de wetenschappelijke staf. Dat wordt een belangrijke opdracht voor het College van Bestuur en de decanen en dus ook voor Robert-Jan.” Smits voegt eraan toe dat bij die zoektocht ook zeer nadrukkelijk gekeken zal worden naar vrouwelijk talent, want van het verhogen van het aantal vrouwelijke wetenschappers gaat hij in zijn bestuursperiode zeker werk maken.
Mengelers denkt dat het bedrijfsleven in het oplossen van de onderwijsdruk bij toenemende studentenaantallen een belangrijke rol kan spelen met het uitlenen van personeel voor onderwijstaken, mits goed gekwalificeerd als docent. Hij is daarover ook in overleg met grote bedrijven uit de regio. Smits: “Bij bezoeken aan bedrijven heb ik vaak gezien wat de mogelijkheden zijn.” Mengelers: “In ons onderwijs zie je challenge based learning straks steeds meer terug in de TU/e innovation Space, waar een samensmelting van industrie en studenten in onderwijsopdrachten plaatsvindt en voor het onderzoek zal dat in de Eindhoven Engine gebeuren, waar de universiteit, het bedrijfsleven en de overheid in grote programma’s met onderzoekers in co-locatie intensief gaan samenwerken. Belangrijke vragen die daar dan bij gaan spelen, betreffen de onafhankelijkheid van de universiteit en het onderzoek en of we hiermee niet te vast verankerd raken aan het bedrijfsleven.”
Europa
Als EU-topman is Smits vanzelfsprekend ook gecharmeerd van het idee van de Franse president Macron die in 2017 tijdens zijn zogeheten Sorbonne-rede pleitte voor een strategisch netwerk van Europese universiteiten. Smits: “Het was sowieso al positief om te zien dat er een president is die zo veel oog heeft voor onderzoek en innovatie. Eerst was er het plan om één grote Europese universiteit op te richten, maar zo werkt het natuurlijk niet. Nu wordt gesproken over strategische netwerken, die wellicht complementaire curricula hebben, van elkaars apparatuur gebruikmaken en die mogelijk een co-locatie hebben. Het al bestaande EuroTech-netwerk, waar de TU/e met vijf andere Europese universiteiten aan verbonden is, kan hierbij een belangrijke rol spelen.”
Mengelers vult aan dat de eerste call voor dat European Universities Network al uit is gegaan. “De samenwerking moet niet alleen plaatsvinden op het gebied van onderwijs, maar ook voor onderzoek en innovatie. Vanaf 2021 worden deze initiatieven voor zes clusters van universiteiten, voor vijf jaar vanuit de EU ondersteund met totaal dertig miljoen euro. Wij willen met EuroTech daarbij aansluiten en gaan voor het opleiden van de European engineer.” Volgens Smits is dat ook iets wat de jongere generatie wil, op meerdere instellingen binnen Europa kennis opdoen.
Na het afronden van het interview grijpt Smits snel naar zijn rolkoffertje om zich naar de gereedstaande taxi te haasten voor zijn reis terug naar Brussel. Zijn werk voor de EU neemt nog veel tijd in beslag. Invulling gevend aan het door hem bejubelde kameraadschappelijke bestuur vergezelt Mengelers hem tot in de markthal van MetaForum. De verstandhouding tussen beide heren is goed en dat lijkt een waarborg voor continuïteit van visie en beleid. Al zal Smits er straks ongetwijfeld zijn eigen accenten in aanbrengen.
Over Robert-Jan Smits
Robert-Jan Smits (1958) studeerde internationaal recht en geschiedenis in onder meer Utrecht, Zwitserland en de Verenigde Staten. Aansluitend werkte hij enkele jaren voor het ministerie van Economische Zaken. In 1989 vertrok hij naar de Europese Commissie in Brussel en van 2010 tot 2018 was directeur-generaal van het DG Onderzoek en Innovatie en stond aan de basis van Horizon 2020. Op dit moment is hij speciaal EU-gezant voor open access. Hij ontving in 2016 de oevreprijs van EuroScience en in 2017 de Akademiepenning van de KNAW.
Discussie