Geen tranen, geen zelfmedelijden: “Gebeurd is gebeurd”
Parrondo Ojanguren. Een Spaans-Asturische familienaam die prima zou passen boven het nummer 10-shirt van Sporting Gijon, zijn favoriete club. Maar het leven als profvoetballer trok hem nooit. Sterker nog: Sporting supporten was niet eens zijn idee, dat is de ‘schuld’ van zijn vader. “Vanaf mijn geboorte zong hij geen traditionele, sussende slaapliedjes voor me, maar slechts één liedje: de hymne van Real Sporting de Gijon. Hoewel ik een jongen van Oviedo ben, heeft hij me gebrainwasht in een Sporting-fan”, lacht Diego. “Voetballen was een van mijn passies, maar ik kan niet meer tegen een bal trappen. Ja, wellicht kan ik gaan keepen”, grapt de para-atleet met gevoel voor zelfspot.
Het is exemplarisch voor Diego’s positivisme en normaliteit. Na tien minuten chit-chat in grand café The Colour Kitchen op de High Tech Campus Eindhoven verraadt enkel de licht schokkerige grip van zijn icetea-glas dat Diego quadriplegie heeft: (gedeeltelijke) verlamming van de vier ledematen, als gevolg van een dwarslaesie.
Toch ben ik nieuwsgierig naar zijn tragiek. Want moet je niet juist met een gehandicapte sporter over de schoonheid en troost van sport praten? Immers, we leven in een universum dat vaak niet werkt zoals we graag zouden willen. Een universum dat veel plezier en geluk biedt, maar ook onvermijdelijke pijn, teleurstelling en verdriet. Sport is een van de meest nobele en verheffende menselijke creaties die voor schoonheid en troost kunnen zorgen. Zou dan niet juist een student met quadriplegie moeten vluchten in de sport?
Diego Parrondo Ojanguren | Atletiek | TU/e | Breda | Spanje | Paralympics Tokio 2020 | Premaster Operation Management and Logistics | 23 jaar
Diego verhaalt alledaags verder over een andere grote passie: auto’s. Zijn vader heeft hem ook subtiel doch succesvol gebrainwasht in een beminnaar van vintage bolides. “Op mijn vijftiende hebben we samen een Volkswagen Kever uit 1982 gekocht en helemaal opgeknapt. Een supercool proces. Mijn verliefdheid voor vintage auto’s veranderde in pure liefde. Ik hou van auto’s met karakter, met cojones; een bak met ballen. Een auto moet herrie maken, power uitstralen en vooral ook stijl hebben. Daarom adoreer ik Amerikaanse classics uit de sixties en seventies, met name de Ford Mustangs. Hopelijk rij ik op een dag in mijn eigen exemplaar."
Met zijn amor voor auto’s was het volgen van de studie Automotive een vanzelfsprekendheid. Aangezien Diego’s vader al in Nederland woonde en werkte, verkleinde de toen achttienjarige avonturier zijn wereldblik tot Nederland en viel zijn oog op Eindhoven. Maar in plaats van een reis naar Eindhoven in een Ford Mustang, vertrok Diego met een jaar vertraging in een rolstoel naar Breda om bij zijn vader te gaan wonen. Het universum toonde zijn onverbiddelijkheid. “De dag dat ik mijn rijbewijs behaalde, was dezelfde dag dat ik met een ongelukkige duik in het zwembad een ruggenwervel brak. En het was ook nog eens twee dagen voor mijn verhuizing naar Nederland.” Een voorbeeld van tragische ironie die zelfs Alanis Morissette niet had kunnen bedenken.
Pas na zes maanden realiseerde ik me: ‘Dit is wellicht voor de rest van mijn leven’
De val verlamde zijn lichaam vanaf zijn borst tot zijn tenen. “Ik had eigenlijk nog nooit van een dwarslaesie gehoord, noch van de consequenties. Mijn eerste reactie was: ‘Dat geneest wel en dan naar huis’. Geen depressie, geen paniek. Daarbij deden de specialisten ook geen definitieve uitspraken - dus ik hoopte dat met het verdwijnen van de zwellingen het gevoel zou terugkeren. Pas na zes maanden realiseerde ik me: ‘Dit is wellicht voor de rest van mijn leven’. Alles uitgeschakeld, behalve één borstspier, mijn schouders, bovenarmen en delen van de onderarm. In één hand heb ik enkel nog m’n duim, maar dat is genoeg voor Whatsapp en Playstation”, zegt hij lachend.
Achter zijn nonchalante glimlach probeer ik een soort levensmoeheid te bespeuren, maar het is er niet. Diego acteert niet eens de boy-next-door, hij ís het gewoon. “Huilen en zelfmedelijden helpen niet. Gebeurd is gebeurd. In het ziekenhuis in Toledo lagen meerdere patiënten met een dwarslaesie. Bij sommigen werkten meer lichaamsfuncties, maar anderen waren slechter af. Ik zag kinderen die verlamd waren geboren. Dan denk je: ‘Ik heb gelukkig achttien jaar mogen voetballen, tennissen en basketballen’. Natuurlijk was ik gefrustreerd, maar: het is wat het is.” Het is een relativeringsvermogen dat zelfs Einstein in de war zou brengen. Je zegeningen tellen, nieuwe zegeningen ontdekken en verdergaan.
“Na het ongeluk heb ik zelfs een positievere kijk op het leven gekregen, ik geniet meer van de kleine dingen. Ik koppel wat ik wél kan aan activiteiten en hobby’s. Ik heb bijvoorbeeld de mazzel dat mijn denkvermogen nog steeds in orde is. Hoewel ik zelf niet meer goed aan auto’s kan sleutelen, kan ik nog wel waardevolle adviezen en instructies geven. Of neem voetbal; ik kijk per weekend vier tot vijf wedstrijden en focus me op het tactische gedeelte. Wellicht kan ik in de toekomst een team coachen. Een jaar na mijn ongeluk behaalde ik mijn gehandicaptenrijbewijs en hopelijk heb ik over drie maanden mijn Nederlandse rijbewijs. Dat maakt me weer wat minder afhankelijk van anderen. De truc is om bezig te blijven en dat kan ook met kleine dingen.”
Maar Diego houdt zich vooral bezig met één ding: sport. “Ik wilde sport terugkrijgen in mijn leven. Ik zag het als de ideale manier om te revalideren. Ik zag sport niet als afleiding, maar dat is het wel. Want als ik train, denk ik enkel aan sport. Niet aan dingen als: ‘Ik kan mijn been niet bewegen’. Na een paar maanden ging ik tafeltennissen, tennissen, zwemmen en handbiken. Het was natuurlijk goed voor mijn fysiek, maar het zorgde er ook voor dat ik zag dat meer mogelijk was dan ik dacht. Als je sport, denk je niet meer in beperkingen, maar in mogelijkheden. Dat biedt troost en hoop.”
Trainen voor sprintafstanden is heerlijk; iedere keer sterf je op de baan
Al snel ontdekte Diego de adrenalinerush van topsport. “Ik startte met rolstoeltennis, maar in mijn categorie zitten slechts vijf deelnemers voor de Olympische Spelen. Natuurlijk heb ik dan een grote kans op een medaille, maar ik wil juist uitdaging. Daarom ben ik gaan rolstoelracen in de afstanden honderd en tweehonderd meter, want die categorieën tellen twintig tot dertig deelnemers. Ik train zes tot zeven dagen per week, in totaal vijftien tot twintig uur. Trainen voor sprintafstanden is heerlijk; iedere keer sterf je op de baan. Mijn broer is mijn coach hier in Oosterhout en gebruikt het trainingsschema van mijn coach in Spanje. Het lekkere aan atletiek is dat ik zowel buiten als binnen kan trainen.”
“Wat er mooi is aan een rolstoelrace? De adrenaline voor de start is oneindig hoog. Na het startschot zie je niemand meer, maar je voelt wel iedere tegenstander. De ‘angst’ van iemand die in je rug nadert, is enorm. Tijdens een race hoor ik geen klanken of tonen, enkel mijn eigen stem. Nee, ik hoor wel iets. Ik hoor het soppen van de lijm die deelnemers op hun handen smeren voor meer grip. Aan de hoeveelheid plakgeluiden per seconde kan ik horen of iemand opstoomt. Verder kijk je ook naar de aerodynamica, de weersomstandigheden en de baanondergrond, en dan bepaal je de bandenspanning. Het is bijna Formule 1.”
Toch is de Formule 1 fundamenteel anders; niet enkel technisch, maar vooral in mentaliteit. Waar racecoureurs leven in haat en nijd, kenmerkt het rolstoelracen zich door kameraadschap. “Ik krijg tips van tegenstanders en we delen vaak innovaties. Een Portugese vriend van mij, die bijna even sterk is, deelt gewoon zijn noviteiten met mij. Psychologische spelletjes kennen we niet; het past niet in de geest van onze sport. Daarbij: alle atleten zijn mentaal ijzersterk, anders zouden ze niet aan de start staan. Eigenlijk is er enkel competitie tussen het startschot en de finishlijn.”
Als automotive-student sleutel ik graag aan de aerodynamica van mijn rolstoel
Toch moet Diego ergens winst behalen om die gouden Olympische medaille in Tokio 2020 te winnen. “Een andere maat push rims levert me wellicht tijdwinst op. Als automotive-student sleutel ik natuurlijk graag aan de aerodynamica van mijn rolstoel. Ook ben ik nog steeds aan het uitzoeken welke start het meest efficiënt is, hoe ik mijn handen het best kan plaatsen. We oefenen de start visueel, met audio en aanraking; allemaal manieren om mijn reactietijd korter te maken. Op de lange termijn zal mijn leeftijd een voordeel zijn. Doordat ik nu al kan deelnemen aan deze races, zal ik op termijn een voorsprong behalen. Hoe gek het ook klinkt - voor iemand met quadriplegie geldt: hoe ouder, hoe beter.”
Na een uur praten zit het erop. Niet omdat we uitgepraat zijn, maar Diego’s taxivervoer is gearriveerd. Ik had makkelijk tot diep in de avond verder kunnen praten. Niet zozeer uit bewondering, maar vanwege zijn relaxte verschijning. De jonge Asturiër bezit niet enkel de gave zich snel voort te bewegen in een rolstoel, hij heeft ook het talent iedere vorm van medelijden of overdreven bewondering voor zijn handicap in slaap te sussen. In tegenstelling tot zijn vader niet met hetzelfde liedje, maar met een geanimeerd, positief toekomstbeeld. “Plan B is ingenieur zijn, Plan A is parttime ingenieur, parttime parasporter - met een gouden medaille!”
Wie Diego wil sponsoren in zijn route naar Olympisch goud, kan contact met hem opnemen.
Raymond Starke werkt bij het Studentensportcentrum van de TU/e, te midden van ruim dertienduizend sportkaarthouders die er frequent (of soms wat minder frequent) hun sportieve hart komen ophalen. Voor Cursor interviewt hij elke vier weken een student of medewerker over ‘de schoonheid en troost van de sport’.
Discussie