- De universiteit
- 06/03/2018
Hoe begeerd katalyse-instituut ‘rock-’n-roll-junkie’ naar de TU/e bracht (en andersom)
Zelf was hij misschien wel het grootste chemisch wonder dat er rondliep - zo lang wist rocker en kunstenaar Herman Brood zijn door drugs zoetjesaan gesloopte lijf overeind te houden voordat hij op 54-jarige leeftijd zijn dood tegemoet sprong vanaf het dak van het Amsterdamse Hilton. Drie jaar eerder, en vandaag precies twintig jaar geleden, had hij aan de TU/e twee muurschilderingen gemaakt: The Chemical Brothers en The Chemical Sisters. Professor Bert Meijer haalde ’s lands vermaarde ‘rock-’n-roll-junkie’ destijds naar Eindhoven.
“Het echte verhaal is nooit verteld.” Bert Meijer, hoogleraar Organische Chemie, gaat er eens goed en met zichtbaar genoegen voor zitten. Eenentwintig jaar geleden is het inmiddels dat zijn onderzoeksgroep zijn mooie uitzicht vanuit T-hoog (nu Vertigo) verruilde voor de oostvleugel, vier hoog, van het toen fonkelnieuwe Helix. “Lange gangen met van dat grijze beton. Ik zei meteen: ‘Getverderrie, dat is toch niet om aan te zien. Daar moeten we iets aan doen’.”
Naar eigen zeggen in een opwelling was het dat Meijer opperde om zanger en kunstschilder Herman Brood los te laten op de verfoeide grauwe hal. “Ik kom uit Groningen en Brood trad daar in die tijd vaak op. Bij mijn vriendin, nu mijn vrouw, stond altijd de auto van zijn 'Wild Romance' (Broods band, red.) voor de deur.” En, zo voegt de hoogleraar er met een lach aan toe: “Hij had natuurlijk een sterke connectie met de organische chemie; hij gebruikte veel van 'onze' chemicaliën”.
Lees verder onder de video.
Een bekende van Meijer, scheikundige en muzikant Albert ‘Appie’ Alberts, had bovendien een tijdje in de band van Brood gespeeld. Beiden waren gepromoveerd bij Hans Wijnberg in Groningen en ook Alberts was een paar jaar werkzaam geweest aan de TU/e, in de groep van Piet Lemstra. “Hij heeft met vier Nobelprijswinnaars samengewerkt, het zijn er niet veel die dat kunnen zeggen." Ook deze rockende chemicus is volgens oud-collega Meijer trouwens een verhaal apart, "hij is misschien nog wel erger dan Herman, alleen niet zo beroemd. Bij zijn diploma-uitreiking zat de hele familie klaar in de zaal, maar zelf was hij het vergeten.”
Van de architect mocht er niks aan dit gebouw gebeuren
Meijer kwam via via in contact met Koos van Dijk, de manager van Brood. “We spraken af dat hij zeven muurschilderingen zou maken - op elk van de zeven vlakken in onze gang. Twintigduizend gulden kostte dat" - pakweg achtduizend euro nu. “Een gigantisch bedrag in die tijd”, aldus Meijer, maar eigenlijk niet eens het grootste bezwaar: “Van de architect mocht er niks aan dit gebouw gebeuren.”
De TU/e-hoogleraar zag zijn kans schoon bij toenmalig collegevoorzitter Henk de Wilt, die met de handen in het haar zat vanwege een te schrijven voorstel voor een nieuwe toponderzoeksschool op het gebied van katalyse. “Dat was op de een of andere manier niet helemaal goed gelopen”, blikt Meijer terug. “Er was nog één week de tijd en ik moest die klus van De Wilt afmaken. Toen dacht ik: nu heb ik een onderhandelingspunt.”
De Wilt ging akkoord, zegde twintigduizend gulden toe en zei: "Als het niet mag van de architect, laat ze mij maar een brief sturen, dan gooi ik die wel in mijn ronde archief". Meijer glimlacht. “Dat was dus geregeld.”
En zo kwam het dat medewerkers uit Meijers groep niet lang daarna gezamenlijk de nodige strekkende meters gangwand wit sausden, ter voorbereiding op de komst van de befaamde excentrieke kunstenaar. “’s Avonds en in het weekend, in ploegendienst. Want dat mocht natuurlijk niet via de officiële route.”
Op 6 maart 1998 zou Herman Brood naar de Eindhovense campus komen. “Niet lang daarvoor, tijdens een vakantie in Domburg, zag ik in een winkeltje de Telegraaf liggen met op de voorpagina het bericht dat Brood had gepoogd zelfmoord te plegen. Ik dacht: nee toch? Ik nam weer contact op met zijn manager en die zei: ‘Herman kan nog twee kunstwerken komen doen, de rest maakt hij in zijn eigen atelier’.”
Twintig mille - zwart graag
En oh ja, of het 'zwart' kon. Brood lag net in scheiding en was zijn soon-to-be-ex kennelijk nog het nodige verschuldigd. Daar stond volgens manager Koos tegenover dat Brood “speciaal” voor de TU/e een nieuwe techniek zou toepassen, waarvoor hij foto’s projecteerde op doeken die hij vervolgens bijschilderde. “Heel mooi en heel technisch”, zo werd Meijer telefonisch verzekerd.
Al gauw werd in Eindhoven een handvol grote doeken bezorgd, waaronder een portret van Lady Diana, die in de zomer van 1997 was overleden. Meijer staat op en loopt een paar meter de gang op, waar het werkt nog altijd hangt. “Dat lijkt natuurlijk nergens op. René Janssen (eveneens hoogleraar bij Scheikundige Technologie, red.) zei meteen: ‘Allemaal prima, maar als je met pensioen gaat, neem je al die rommel wel mee’.” Een ander doek, nog wat groter van formaat, kwam later. “Die is wél mooi; die hangt in Ceres.”
Kunnen jullie ook drugs maken?’, vroeg Brood. Ik zei: ‘Dat kan, maar dat doen we niet
6 maart kwam en Brood ook. “Te laat natuurlijk, in een busje. Het was alsof de koning kwam.” De rockende kunstenaar had om een aparte kamer gevraagd waar hij zich kon voorbereiden, inclusief “een of ander blauw likeurtje, ik weet niet meer precies wat. Ik heb hem rondgeleid in het lab voor wat inspiratie. Hij zag een spuit, zette die tegen zijn arm en vroeg: ‘Kunnen jullie ook drugs maken?’. Ik zei: ‘Dat kan, maar dat doen we niet’”.
Op de gang had zich intussen een aardig publiek verzameld (de nodige pers incluis), dat er getuige van was hoe Brood in minder dan een minuut tekeer ging met een zwarte spuitbus. Om zich daarna weer terug te trekken in zijn kamertje. Meijer: “Er kwam een ander mannetje met een roller, de zoon van Nina Hagen (zangeres, red.), en die ging de vlakken met kleuren invullen. Ik had schrik - was hij nou echt in een minuut klaar? Maar daarna ging hij weer door. Zo’n anderhalf uur is hij bezig geweest.”
Terwijl 'Appie' Alberts (met lab-bril op zijn neus) wat deuntjes speelde op zijn saxofoon, was Brood intussen weinig spraakzaam, herinnert Meijer zich. “Hij zei niks, was vooral bezig en ik denk gewoon hartstikke stoned. Een zombie.” Op verzoek ondertekende hij ook het eerder gestuurde doek in Ceres nog even. “Herman zei: ‘Die had je zeker nog niet betaald?’”
Met twee spijkers aan de muur
Twintig jaar na dato hangen alle werken er nog steeds; twee permanent op beton, de andere op doeken. “Ik kreeg hier eens iemand op bezoek die fan is van Brood en vroeg: ‘Hoe heb je die schilderijen verzekerd? En hoe heb je ze opgehangen?’. Nou, gewoon met twee spijkers aan de muur. Volgens hem konden we dat niet maken en was dat grote doek inmiddels wel 75.000 euro waard. Maar het hangt nog steeds aan diezelfde twee spijkers.” De op de muur geschilderde brothers en sisters zijn onbeschermd, “daar wordt misschien wel eens met een karretje tegenaan gebutst. Ik ben wel benieuwd wat er met die twee schilderijen gaat gebeuren als dit gebouw ooit wordt afgebroken. Ik zou het ook jammer vinden als iemand eroverheen zou schilderen”.
Maar nuchter is hij ook over de meeste van Broods werken die in Helix hangen, volgens hem “nog geen tientje waard. Ik ben ook wel eens te kijk gezet hiermee; kreeg ik tijdens een groepsuitje een cadeau van promovendi, die een ding hadden gemaakt dat op een Brood leek”.
Verder staat hij zelden nog echt stil bij de kunstwerken of bij de dag dat twee ervan voor zijn ogen tot stand kwamen, zegt Meijer. Tenzij een collega of bezoeker, zoals vandaag, erop aanstuurt. “Een jaar of acht terug vroeg iemand: ‘Heb je wel eens goed naar dat ene schilderij gekeken? Die ‘Sisters’ zijn echt heel vies’.” De hoogleraar pakt er een stapeltje foto’s bij, zorgvuldig bewaard in een envelopje met een TU/e-logo van weleer. “Kijk, deze heeft een reageerbuis vast. Maar zie je waar die reageerbuis vandaan komt?”
En, zo mag hij ook nog graag even benadrukken: die beoogde toponderzoeksschool kwám er. Nagenoeg op dezelfde dag dat Brood de gang bovenin Helix onder handen nam, werd bekendgemaakt dat het door Meijer uitgewerkte voorstel was goedgekeurd; NRSC-Catalysis, met TU/e-hoogleraar Rutger van Santen als wetenschappelijk directeur, was een feit. Het College van Bestuur tevreden, én Meijer tevreden. “Zonder die school was er geen Brood."
Van de architect heeft de hoogleraar nooit meer iets gehoord.
Foto bovenaan | archief Bram Saeys
"We moeten ook niet overdrijven; het zijn geen Rembrandts."
De één zijn dood is de ander zijn ‘Brood’. Zo zijn de sjablonen die Herman Brood gebruikte om zijn TU/e-muurschilderingen ‘The Chemical Brothers’ en ‘The Chemical Sisters’ letterlijk te betitelen, vandaag nog in omloop op veilingsites.
‘Ik was daar als verslaggever van het universiteitsblad bij aanwezig’, schrijft een aanbieder. ‘Ik heb de sjablonen na afloop opgeraapt en meegenomen.’ Wie deze verslaggever was en hoeveel hij uiteindelijk opstreek met deze verkoop, daar komen we niet achter - het online bieden stagneerde bij 41 euro. De ‘the’ op A3-formaat duikt later op een andere site opnieuw op, inmiddels ingelijst en wel aangeprezen als collector’s item.
Bert Meijer herinnert zich dat promovendi die er op 6 maart 1998 bij waren, nog twee verfrolletjes hebben opgeraapt, “die hebben heel lang op een kamertje gehangen”. Allemaal leuk en wel, vindt de hoogleraar, “maar we moeten ook niet overdrijven; het zijn geen Rembrandts. Ik vind ze niet lelijk, maar de werken van mijn vrouw (ook kunstenaar, red.) vind ik mooier”.
Lees verder onder de foto.
“Herman Brood - dat is toch een comedian?”
Dat het gros van de TU/e-studenten nog zalig onwetend in de luiers lag toen Herman Brood een einde aan zijn bewogen leven maakte, wordt wel duidelijk tijdens een kleine steekproef in het Auditorium. Bij de meeste studenten gaat ergens in de verte een belletje rinkelen, maar goed hoorbaar is het zelden.
“Herman Brood? Die schreef liedjes. En het was ook een beetje een comedian, toch?”
“Ik geloof dat mijn moeder een plaat van hem heeft. Iets met een date of zo.” Een ander weet dat Brood een dochter heeft, Holly Mae, en dat ze een rol heeft gespeeld in Goede Tijden, Slechte Tijden. Trots: “Ken je dochters!”.
“Zat hij niet in een reclame?” Een paar tafels verder: “Volgens mij zat 'ie in de politiek.” En weer, zoals we deze middag meermaals horen: “Volgens mij was het een cabaretier”. Herman Brood en, aha, Toon Hermans, zo beseffen we later - ze laten zich kennelijk gemakkelijker verwarren dan je zou verwachten.
De meesten weten wel dat Brood dood is. "Van een gebouw af gesprongen." Zelfs de hit 'Saturday Night' wordt een keer genoemd. "Ik geloof dat het een schilder was", peinst één student hardop. Of hij daarbij eigenlijk Karel Appel in gedachten heeft, weten we niet zeker.
Discussie