TU/e ‘accepteert níks’ als het gaat om #metoo
Zorg. Dat was het primaire gevoel dat TU/e-rector Frank Baaijens bekroop toen afgelopen najaar #metoo in beweging kwam. Zeker toen, na de showbizz, ook andere sectoren zich gingen roeren - waaronder de academische. “Onze universiteit is een klein dorp met vijftienduizend inwoners; die moeten zich hier veilig en geborgen voelen.” Want al is het aantal meldingen van seksuele intimidatie aan de TU/e al jarenlang laag, Baaijens maakt zich geen enkele illusie: “Hier gebeurt het óók”.
Het is een paar weken na ‘de kwestie Aleph’ als Cursor aan tafel zit met rector magnificus Frank Baaijens, collegevoorzitter Jan Mengelers en chief diversity officer Evangelia Demerouti. Dispuut Aleph en het Eindhovens Studenten Corps waarvan het deel uitmaakt, werden resoluut bestraft na een zeer vrouwonvriendelijke Facebook-aankondiging van Aleph’s jaarlijkse carnavalsfeest. Thema: (‘de wil van een vrouw doet er’) #nietoo.
“Bijzonder beroerd”, noemt Mengelers het incident, nog altijd zichtbaar ontstemd. “Eindhoven kent geen ernstige ontsporingen tijdens ontgroeningen en de TU/e is een kleine en persoonlijke gemeenschap, een warm Brabants nest, waarbinnen we eigenlijk allemaal het gevoel hadden: zoiets gebeurt bij ons niet. En dan gebeurt het tóch. Niet eens in de vorm van een vergrijp, maar met een enorme faux pas. Daarmee geef je er geen blijk van ook maar enige sensor te hebben voor wat zich de afgelopen maanden heeft afgespeeld.”
Hij vervolgt: “Het heeft onze aandacht voor het onderwerp nog intenser gemaakt. En tussen ons als collegeleden nog even snel geijkt: ‘Hoe staan we hier zelf in?’. Waar we het met ons drieën helemaal over eens zijn: zero tolerance op dit vlak, zonder varianten”.
Voor het Eindhovens Studenten Corps vertaalde dit zich naar een directe opschorting van de TU/e-subsidie, uitsluiting van de eerstvolgende academische plechtigheid, schorsing van het Aleph-bestuur en afgelasting van genoemd carnavalsfeest. En ja, daar kwamen - naast bijval - ook kritische vragen over, vertelt Mengelers. Was het College van Bestuur niet erg streng en te politiek correct geweest voor Aleph en het E.S.C? Zo’n studentenvereniging laat toch ook zoveel goeds zien; werd alles en iedereen nu niet héél bruut door het slijk getrokken? Ergens begrijpelijk, vindt Baaijens, “maar wij willen echt heel goed duidelijk maken: dit soort dingen kúnnen niet. Dat konden ze nooit en nu al helemaal niet meer”.
We kunnen niet constant met een vergrootglas over de campus lopen
Ze zullen het in het gesprek meermaals beklemtonen. Voor seksueel grensoverschrijdend gedrag, in welke vorm en mate dan ook, is aan de TU/e geen plaats: “Op dat vlak accepteren we níks”, aldus Baaijens en Mengelers. Wie toch aantoonbaar over de schreef gaat, riskeert duidelijke maatregelen waarbij hij of zij weinig mededogen van het CvB hoeft te verwachten - van het intrekken van een beurs tot schorsing of ontslag op staande voet.
“Maar we kunnen niet continu met een vergrootglas over onze campus lopen”, schetst de rector. “We moeten erop kunnen rekenen dat mensen onze vertrouwenspersonen inschakelen, dat ze een voorval aanhángig maken. Pas na een melding kan er ook actie worden ondernomen.”
Want daarin schuilt volgens Baaijens misschien wel de grootste uitdaging voor de universiteit. De procedures kunnen op papier nog zo nauwgezet zijn ingericht, de vertrouwenspersonen van de universiteit hun werk met nog zoveel zorg en omzichtigheid doen - als de gevoelsdrempel voor slachtoffers van seksuele intimidatie om zich te melden te hoog is, is er weinig reden om achterover te leunen.
En zo was #metoo afgelopen oktober ook aan de universiteit onmiddellijk onderwerp van gesprek. Niet alleen bij de koffieautomaat en aan de huiselijke keukentafel - tussen rector Baaijens en zijn echtgenote bijvoorbeeld, eveneens hoogleraar aan de TU/e -, maar ook in de boardroom en in overleggen met onder andere de decanen en de universiteitsraad.
Je moet een balans zoeken tussen de hectiek van een hype en de realiteit van wat er zich echt afspeelt
Aan de Universiteit Twente werd (mede na de ontboezemingen van hoogleraar Vanessa Evers over wangedrag waar zij in de loop van haar carrière tegenaan was gelopen) al vrij snel een open dialoogsessie over het onderwerp belegd, weet Mengelers. “Toen ik dat hoorde, dacht ik ook even: moeten we dat niet óók doen? De gewetensvraag is: wat bereik je ermee, wat roep je daarmee op? Ik wil vooral dat we het, met elkaar, voor elkaar krijgen dat mensen zich hier veilig en comfortabel voelen. Dat het onderwerp bespreekbaar is. En dat mensen het vertrouwen hebben dat als hen iets is overkomen, daar iets aan gedaan wordt.” Want, zo beschrijft de bestuurder zijn spagaat: “Je moet een balans zoeken tussen een vergoelijkende houding en een hetze, tussen de hectiek van een hype en de realiteit van wat er zich echt afspeelt”.
En op die - lokale - realiteit is het moeilijk grip krijgen. Het aantal officiële meldingen van onwenselijke gedragingen aan de TU/e is sowieso laag; op het vlak van seksuele intimidatie werden in tien jaar tijd zes meldingen geregistreerd. Deels omdat voorvallen soms intern worden besproken en opgelost - via de pater of mater familias op de werkvloer bij wie iedereen een troostende schouder vindt, of met inmenging van een direct leidinggevende. Lang niet elk slachtoffer stapt uiteindelijk ook bij een vertrouwenspersoon binnen. “Dat is enerzijds natuurlijk goed, maar je houdt ook een klein stemmetje dat zegt: ‘Dit klópt niet’”, bekent Baaijens.
“Onderzoek laat zien dat zeventig procent van de incidenten op de werkvloer niet wordt gemeld”, vult Evangelia Demerouti aan. Ook wijst ze op het uitvoerige drieluik van het online platform ScienceGuide, dat vrouwelijke academici van verschillende Nederlandse instellingen sprak over hun ervaringen met seksuele intimidatie. Baaijens haakt in: “Daar schrok ik écht van. Daar hebben we het thuis ook over gehad. Kennen we dit soort verhalen uit onze eigen omgeving? En dan blijkt mijn vrouw toch andere verhalen mee te krijgen dan ik als man”.
Demerouti benadrukt dat het veelal niet eens een zwaarder vergrijp hoeft te zijn dat slachtoffers van hun stuk brengt. “Een aaneenschakeling van mínder intense situaties, zoals onophoudelijke insinuerende opmerkingen, heeft vaak evenzoveel impact.”
Ik wil voorkomen dat mensen vanwege hun afhankelijkheid van iemand niet durven op te schalen
Baaijens: “Waar ik me vooral zorgen over maak, is dat slachtoffers een bepaald patroon te laat melden vanwege hun afhankelijkheid van iemand, uit angst voor eventuele consequenties. De academische wereld is, net als bijvoorbeeld de showbizz of defensie, een sector met bepaalde machtsverhoudingen en afhankelijkheidsrelaties - bijvoorbeeld die tussen een promovendus en hoogleraar. Die afhankelijkheid van iemand, voor je promotieonderzoek of voor je verdere loopbaan, maakt dat mensen misschien een bepaalde grens over moeten voordat ze ergens een punt van maken. Ik wil voorkomen dat mensen om die reden niet opschalen. Al speelt die hiërarchie niet altijd een rol; ook tussen naaste collega’s kunnen zaken voorvallen.”
Mengelers benadrukt zich niet alleen zorgen te maken over de pakweg drieduizend medewerkers die de TU/e telt: “We hebben ook te maken met zo’n twaalfduizend studenten, net volwassen, veelal jong en onbesuisd, bij wie de hormonen door het lichaam gieren. Hoe ga je daarmee om? Daar willen we vooral het gesprek over aangaan. Niet alleen met decanen, directeuren en de U-raad, maar ook met onze studentenverenigingen. Ook het Eindhovens Studenten Corps hebben we - na het incident met Aleph, red. - uitgedaagd: ‘Maak van deze schandvlek een káns; pak ‘m op en verras ons’. Het is heel heftig en vervelend wat er binnen een van hun disputen is gebeurd, maar als deze studenten hier goed mee omgaan, hoeven ze heus niet tot in lengte van dagen te boeten”.
Lees verder onder de foto.
De collegevoorzitter beklemtoont ook: “Intimidatie is door #metoo een beetje een vrouwenvraagstuk geworden, terwijl het vooral een veiligheidsvraagstuk is. Het zit dieper.” Demerouti spreekt van “een symptoom van lage diversiteit en van veel mannen in machtsposities” - een thema waarvoor de TU/e volgens haar nadrukkelijker dan ooit oog heeft en móet hebben, “mede om dit soort situaties te voorkomen”.
Mengelers: “Het gaat niet alleen om vrouwen versus mannen, maar ook om mensen met verschillende seksuele geaardheden en, op een ander vlak, om mensen uit verschillende landen en culturen, met andere - religieuze - achtergronden. Er zijn allerlei mensen die zich, door wat voor onwelvoeglijkheid dan ook, niet op hun plek en niet veilig voelen. Terwijl wij willen dat binnen de TU/e-gemeenschap iedereen zich thuis voelt. En we zullen zoveel mogelijk acties nemen als nodig om dat te realiseren.”
“Melders willen geen straf of maatregel; ze willen zich veiliger voelen”
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Het College van Bestuur is er luid en duidelijk in: seksuele intimidatie wordt aan de TU/e onder geen enkel beding geaccepteerd. Maar een melding van ongewenst gedrag hoeft niet altijd te betekenen dat het tot een officiële klacht en een eventuele maatregel moet komen. Ook een laagdrempelige, informele aanpak kan vaak al helpen om iemand zich weer veilig te laten voelen in zijn of haar werkomgeving, zeggen de vertrouwenspersonen van de universiteit.
Judith Beenhakker en Tineke van den Bosch-Doreleijers werken als vertrouwenspersoon aan de TU/e; de één vanuit Education and Student Affairs, de ander vanuit de Dienst Personeel en Organisatie. Maar, zo beklemtonen ze: zowel studenten als medewerkers kunnen bij béiden terecht.
Persten, discriminatie, seksuele intimidatie; het zijn een paar van de onderwerpen waarmee ze als vertrouwenspersonen (overigens een nevenfunctie) te maken hebben. In welke mate, dat varieert volgens Van den Bosch nogal: “Soms meldt zich een maand niemand, soms spreek je drie mensen in een week”. Daarbij: “Niet alles bereikt ons. Een deel van de voorvallen wordt binnen een faculteit of dienst zelf opgelost. En dat is prima.”
Lees verder onder de foto.
Het aantal meldingen op het vlak van seksuele intimidatie is sowieso laag, zegt ze: “In tien jaar tijd zijn zes gevallen geregistreerd”. Over die zes gevallen laten de dames zich overigens niet verder uit, zelfs niet globaal. Vanuit discretie en het waarborgen van de vertrouwelijkheid van de melder - zelfs in het jaarverslag richting College van Bestuur wordt alles en iedereen volledig geanonimiseerd. Maar ook omdat de cijfers dusdanig laag zijn, dat elk beetje inhoudelijke informatie zomaar al iets zou kunnen prijsgeven over wat er op welke plek gespeeld heeft.
Aan die cijfers heeft #metoo de afgelopen maanden niks veranderd, zeggen de vertrouwenspersonen. Wel heeft de internationale golf aan ervaringen en verhalen ook aan de TU/e iets in beweging gezet, stelt bestuurswoordvoerder Barend Pelgrim. “Het heeft op alle niveaus mensen geactiveerd en op scherp gezet, en voor een moment van zelfreflectie gezorgd: hebben we alles hier goed georganiseerd, is voor iedereen duidelijk welke regelingen en procedures er zijn, zijn de vertrouwenspersonen goed vindbaar? Vooral dat laatste was een punt van aandacht; ze bleken bijvoorbeeld best diep verstopt in de ‘boom’ van onze website.”
Ook heeft hij naar eigen zeggen intern de advocaat van de duivel gespeeld en geprobeerd “mensen een beetje uit de tent te lokken. Want het kán haast niet zo zijn dat zich hier in tien jaar tijd maar zes incidenten hebben voorgedaan. Waarom zou onze campus afwijken van de rest van de wereld?”.
Het is goed dat zaken onder de oppervlakte vandaan zijn gekomen
Van den Bosch noemt het positief dat de #metoo-beweging het veelal beladen onderwerp uit de doofpot heeft gehaald. “Zaken zijn onder de oppervlakte vandaan gekomen en dat is goed.” Beenhakker: “Verhalen worden in elk geval serieus genomen, nadat bepaald grensoverschrijdend gedrag lang is goedgepraat”.
‘Grensoverschrijdend’ laat zich trouwens moeilijk vatten in regel- of wetgeving, voegt ze eraan toe. “Het is niet van: dit mag wel en dit mag niet. Grenzen zijn veelal persoonlijk en bijvoorbeeld grapjes zijn vaak niet bedoeld om te kwetsen. Daarom is het goed dat er nu een meer open discussie kan worden gevoerd over hoe iemand iets heeft bedoeld en hoe een ander dat heeft ervaren.”
Van den Bosch hoopt dat daarmee ook de eventuele drempel voor mensen om een vertrouwenspersoon te benaderen, lager is geworden. “Want die stap vergt moed.” Beenhakker: “Bij de eerste kennismaking leggen we ook altijd uit dat we in principe niets doen zonder iemands toestemming. We bieden eerst een luisterend oor, van daaruit bespreken we opties om ongewenst gedrag te doen stoppen.”
Het is belangrijk dat de melder de regie houdt
De vertrouwenspersonen geven volgens haar geen advies in de zin van wat iemand zou moeten doen, “maar we adviseren onze melders wel over alle mogelijkheden, ook over de klachtenprocedure. Samen wegen we de voor- en nadelen van verschillende opties af, waarna de melder bepaalt wat de volgende stap gaat worden. Ook oefenen we bijvoorbeeld samen het gesprek dat hij of zij zou kunnen voeren met de persoon die hem of haar tot last is. Het is belangrijk dat de melder de regie houdt - juist omdat zijn of haar grenzen al zo vaak zijn overschreden.”
Ze vervolgt: “We maken dus samen een plan de campagne. Niet zozeer om degene die ongewenst gedrag vertoont aan de schandpaal te nagelen, maar in de eerste plaats om ervoor te zorgen dat het gedrag stópt. Melders willen doorgaans niet allerlei straffen of maatregelen; ze willen zich vooral veiliger voelen. Waar mogelijk proberen we, op verzoek van de melder, de informele weg te bewandelen door het gesprek tussen partijen weer op gang te krijgen. Maar waar heel duidelijk grenzen zijn overschreden en gesprekken niet meer afdoende zijn, kan het opstarten van een klachtenprocedure een prima optie zijn - als de melder dat zelf ook wíl.”
Hoofdfoto | iStockphoto
Discussie