- Onderzoek , Student
- 01/02/2018
Ontwikkelingshulp: sprong in het diepe?
Je handen uit de mouwen steken na natuurrampen. Zou je daarmee als ingenieur je brood kunnen verdienen? TU/e-studenten zien tussen droom en daad vaak eerst de praktische bezwaren. Daarom is er vrijdag 2 februari een symposium in Vertigo waar verhalen te horen zijn van onderzoekers die de sprong naar het buitenland al waagden. Het TU/e-platform TGD, Technology for Global Development, organiseert het om onderzoekers en studenten met elkaar in contact te brengen.
“Het is lastig voor studenten om een goede onderzoeksvraag te definiëren in gebieden die getroffen zijn door natuurrampen, omdat ze de context en de mensen niet goed kennen”, zegt promovendus Eefje Hendriks, die in de groep Architectural Urban Design and Engineering zelf onderzoek doet naar de functie van bouwkennis in de wederopbouw. “Dat is lastiger dan bijvoorbeeld een stageplaats vinden bij een Brabants bedrijf. Binnen de noodhulpsector is weinig geld voor onderzoek en er kleven altijd ethische bezwaren aan onderzoek bij een zwaar getroffen bevolking.” De ervaring is dat studenten in het veld maar moeilijk een wezenlijke bijdrage kunnen leveren bij de wederopbouw.
“Ze hebben bij colleges veel geleerd over techniek en dergelijke, maar weten weinig over de lokale context. Ik wil mijn studenten meegeven dat ze eigenlijk niet weten wat ze niet weten over de lokale cultuur daar en dat ze zich daar moeten openstellen voor een andere manier van denken en leven.”
Vanuit haar rol als bestuurslid bij Technology for Global Development, docent bij de TU/e en Avans Hogeschool weet Hendriks dat het voor studenten niet gemakkelijk is om goed aansluiting te vinden bij het humanitaire onderzoeksveld.
Ik wil mijn studenten meegeven dat ze eigenlijk niet weten wat ze niet weten
Als onderzoeker nodigt Hendriks vaak studenten uit om te helpen. Binnenkort vertrekken er bijvoorbeeld drie studenten naar de Filipijnen en vijf studenten naar Nepal. Voor onderzoekers die geen lesgeven, is het lastig om de juiste studenten te vinden die willen meedenken. Deze onderzoekers hebben echter allemaal wel een groot netwerk binnen de humanitaire sector waar studenten ook terecht kunnen voor een stage of afstudeerproject. Het doel van het symposium ‘Disaster - Research into recovery’ is de humanitaire sector, de onderzoekers én de studenten te verbinden.
Als docent van de afstudeerstudio Borderless Engineering merkt Hendriks ook dat studenten zich afvragen of er wel werk te vinden zal zijn met de opleiding Bouwkunde. Ze hoopt dat de sprekers die ze heeft uitgenodigd een lichtend voorbeeld zijn. “In ieder geval moet het onderwerp opnieuw op de TU/e-agenda komen. Eerst was er een actieve groep bij Bouwkunde, maar veel mensen werken nu elders of zijn met pensioen.”
Concrete hulp bij natuurrampen
In de afgelopen jaren zijn aan de TU/e door studenten en medewerkers manieren bedacht om concreet hulp te - laten - verlenen in gebieden die getroffen zijn door natuurrampen. Soms door een vraag van buitenaf, zoals bij Speedkits. Deze combinatie van materiaal, instrumenten en strategie werd in opdracht van het Rode Kruis ontwikkeld en is bedoeld als tool om na een ramp snel lichtgewicht materiaal op de plek van bestemming te brengen. De leerstoel productontwikkeling van Bouwkunde heeft hiervoor het beste materiaal voor tentdoek voor ziekenzalen bepaald.
Hulp komt soms ook naar voren vanuit een competitie. In 2016 won een Bouwkundegroep bijvoorbeeld de Social Design Talent Award van de gemeente Eindhoven. Daar werd een oplossing bedacht voor het sociaal-maatschappelijk vraagstuk van vluchtelingenkampen. Met name de publieke ruimte in vluchtelingenkampen werd ingericht “omdat de gemiddelde tijd die mensen in een kamp verblijven opgelopen is tot zeventien jaar en er nauwelijks aandacht is voor openbare voorzieningen aldaar”.
Niet in opdracht, niet bij een wedstrijd, maar spontaan ging een masterstudent aan de slag om hulp te bieden na een aardbeving in Ecuador, zijn thuisland. Vanuit Eindhoven deed hij wat hij kon en dat was vooral “proberen mensen om me heen bewust te maken van wat ze wél kunnen doen. Medestudenten hier zouden bijvoorbeeld via allerlei kanalen, ondersteund door het Ecuadoriaanse Rode Kruis, kunnen bijdragen”, vertelt Hendriks.
Marina van Damme
TU/e-alumna van Scheikundige Technologie Petra Beris won in 2015 de Marina van Dammebeurs met haar plannen voor Engineers without Borders. Ze wilde de negenduizend euro gebruiken voor training waarmee ze de Nederlandse tak van de organisatie kan professionaliseren. Beris: “We zijn inmiddels een ingenieursbureau met tweehonderd vrijwilligers, die hun vrije tijd gebruiken voor het verbeteren van welzijn in ontwikkelingslanden door engineering. Onze projecten doen we in de avonduren bij CIC in Rotterdam, maar ook in Eindhoven hebben we een groep actieve ingenieurs. Zo geven we techniekworkshops aan kinderen in ontwikkelingslanden en hebben we in Madagaskar gezorgd dat een vissersgemeenschap betaalbare duurzame energie heeft, volledig geopereerd en onderhouden door locals die door ons zijn getraind.”
Een ander bijzonder ontwikkelingshulpproject dat een beurs van Marina van Damme ontving, was dat van TU/e-alumna Biomedische Technologie Elise Huisman. Zij bedacht een steriele hoes, de DrillCover, waarmee een ‘gewone’ boormachine veilig kan worden gebruikt voor chirurgische ingrepen. Artsen in arme landen, die geen chirurgische boormachine van dertigduizend euro kunnen betalen, zijn hierdoor niet langer genoodzaakt om een - goedkope, maar minder handige - steriele handboor te gebruiken. In combinatie met de steriele DrillCover volstaat ook een goedkope accuboormachine, zo is haar gedachte.
Armoedebestrijding door TU/e
Technology for Global Development is een bestuurscommissie die wil zorgen dat studenten hun aan de TU/e opgedane kennis kunnen en willen inzetten voor duurzame ontwikkeling in de global south. Vroeger zouden we zeggen: kennis inzetten voor armoedebestrijding in ontwikkelingslanden met zo weinig mogelijk milieubelasting. TGD bestaat sinds 2003. Het beperkte budget is niet te besteden aan projecten in de global south, maar is bedoeld voor de organisatie van activiteiten op de TU/e-campus.
Jaarlijks verzorgt de activiteitencommissie een aantal lezingen, films en symposia.In het Bestuur van TGD zitten docenten en enkele studenten. Zij bepalen welke aanvragen voor stages en afstudeerplekken gefaciliteerd worden. Studenten van alle TU/e-opleidingen kunnen er terecht. De vakken die relevant zijn voor wereldwijde ontwikkeling staan in TGD’s Study Guide. Bachelorstudenten Sustainable Innovation volgen verplicht ‘Sustainable development in global perspective’; voor alle andere geïnteresseerden is het een keuzevak.
Sprekers op symposium 'Disaster - Research into recovery’
Vluchtelingen in Bangladesh
Alexander van Leersum is in 2009 afgestudeerd aan de TU/e, met de master Technology & Policy.
“Tijdens mijn studie heb ik al meerdere malen onderzoek naar huisvestingprogramma’s in wederopbouw gedaan. In Vietnam voor het Nederlandse Rode Kruis (2006 en 2007) en in Pakistan afgestudeerd bij UN-Habitat (2008). Nu is mijn werkveld voornamelijk Nederland, ik ben directeur en partner bij Concreet Projectmanagement in Vianen. We staan op het punt om ook een internationale tak op te richten, waarschijnlijk samen met een bestaand internationaal bedrijf. Hiermee kan ik invulling geven aan mijn passie voor bouwen in de humanitaire en ontwikkelingssector.”
Op het symposium gaat hij vertellen over zijn recente werkervaringen in Bangladesh waar hij in 2017 was via het Rode Kruis. “In Bangladesh ben ik in november 2017 verantwoordelijk geweest voor het opstellen en uitrollen van de strategie voor de noodhuisvesting voor de vluchtelingen uit Myanmar. Rond die tijd waren er circa zeshonderdduizend vluchtelingen in Bangladesh aangekomen. Het Internationale Rode Kruis had als doel gesteld om circa tweehonderdduizend vluchtelingen te helpen met hun noodhuisvesting. Om hieraan een goede invulling te geven, voerden teams van het Rode Kruis veel veldonderzoeken uit. Je moet bijvoorbeeld blíjven monitoren hoe distributies van noodhulppakketten met bouwzeil, touw, dekens en dergelijke verlopen. En als je een bereik van negentig procent waarneemt, moet je beslissen of je doorzet voor de laatste tien procent of dat je uitwijkt naar een andere locatie.”
Orkaanbestendige huizenbouw in Haïti
Een collega van Van Leersum, Vera Kreuwels, heeft bouwkunde gestuurd aan de TU Delft en daarna vijf jaar in de internationale noodhulp gewerkt als adviseur in thuisvesting (shelter) projecten.
“Onder andere in Gaza, Filipijnen en Centraal Afrikaanse Republiek en Haïti. Nu is mijn werkveld voornamelijk in Nederland.” Ze werkt voor Concreet Projectmanagement als omgevingsmanager bij infrastructuur projecten, maar haar internationale interesse heeft Kreuwels niet losgelaten. Zo is ze afgelopen september namens het Nederlandse Rode Kruis naar Sint Maarten gegaan. Zij heeft daar een opzet gedaan voor de wederopbouwstrategie na orkaan Irma.
Op het symposium gaat Kreuwels vertellen over de dynamiek tussen onderzoeken en implementatie. Dit doet zij aan de hand van haar werkervaringen in onder andere Haïti. Na de aardbeving in Haïti in 2010 heeft ze daar 2,5 jaar gewoond en gewerkt. Samen met de bewoners in sloppenwijken in de hoofdstad Port-au-Prince maakte ze plannen en ontwerpen voor de wederopbouw van hun wijk.
Gastvrijheid van de Filipijnen
Promovenda Eefje Hendriks heeft op heel veel plekken gewoond voor haar werk en studie en voelt zich eigenlijk overal thuis. In Nepal, Nicaragua, Senegal en op de Filipijnen heeft ze onderzoek gedaan.
Over die laatste locatie vertelt ze: “In het gebied waar ik was, is onder andere een zware orkaan geweest, Haiyan. Nu hebben de mensen grotendeels hun huizen herbouwd, maar helaas vaak op dezelfde manier. Hun nieuwe huis is meestal niet veel beter bestand tegen een orkaan.” Hendriks merkte dat de Filipijnen ondanks hun armoede ontzettend hartelijk en warm zijn. “Het beetje eten dat ze hadden, wilden ze graag met ons delen. Het is een gastvrijheid waarvan wij kunnen leren.”
Mondiaal wordt slechts vijftien procent van de getroffen bevolking na een natuurramp geholpen met de wederopbouw van hun huizen. De grote meerderheid moet het doen op eigen kracht. Er is heel veel kennis beschikbaar om meer orkaanbestendig te bouwen. “Helaas bereikt die kennis de gemeenschappen vaak niet en als die kennis de gemeenschappen wél bereikt, zien we dat dat niet leidt tot toepassing van die kennis. Mijn onderzoek gaat over het begrijpen van de rol van bouwkennis in de huidige processen waar mensen zelf hun huis bouwen en over de mogelijkheid om nieuwe kennis op een goede manier te communiceren.”
Op de Filipijnen heeft Hendriks gezien dat bewoners vertrouwen op de kennis van de lokale bouwvakkers. “Díe vertrouwen op hun beurt weer op de kennis van de regionale bouwschool. Maar zelfs in een land met zoveel orkanen wordt ook daar geen kennis gedeeld om orkaanbestendig te bouwen. We gaan nu terug om de regionale bouwschool te ondersteunen in het geven van deze trainingen.”
“Lokale universiteiten moeten dit onderzoek zelf doen”
Kenny Meesters reist tegenwoordig de hele wereld over om onderzoek te doen naar noodhulp bij natuurrampen. Hij begon zijn studiecarrière in 2003 bij Technologische Innovatie Wetenschappen en was jarenlang servicemedewerker bij TU/e’s audiovisuele dienst. Nu is hij promovendus bij de TU Delft (Faculty of Technology, Policy and Management).
“Rampen zijn helaas een realiteit waar we niet onderuit kunnen, maar we kunnen wel zorgen dat ze zoveel mogelijk voorkomen worden, minder impact hebben en - als het dan toch gebeurt - dat we er klaar voor zijn en ervan leren.” In een mail vanuit Brussel, waar hij is voor een bespreking met de EU-afdeling Humanitaire hulp en crisis response, beantwoordt Kenny Meesters Cursors vragen over zijn werk.
Waar doe je onderzoek?
"Ik doe onderzoek op veel verschillende plekken, ben begonnen in Haïti na de aardbeving in 2010 en ben vervolgens betrokken geweest bij de noodhulp van verschillende grote rampen - onder andere tyfoon Yolanda in 2013 in de Filipijnen en de aardbeving in Nepal in 2015. Daarnaast werk ik ook nauw samen met hulpverleners in Europa en doe daar regelmatig mee aan oefeningen. In Nepal heb ik veel onderzoek gedaan en ik ben er ook regelmatig teruggeweest."
Wat is daar gebeurd?
"In april 2015 was er een zware aardbeving in Nepal, waarbij naar schatting negenduizend mensen zijn omgekomen. In de weken erna volgden nog enkele zware naschokken. Ook was de schade enorm, van oude tempels tot moderne gebouwen. Overal waren gebouwen ingestort en was kritische infrastructuur verstoord. De verwoesting was zo groot dat de regering van Nepal, in samenspraak met de Verenigde Naties, om internationale assistentie vroeg. Binnen twee dagen arriveerden de internationale hulpteams, met name voor 'Search & Rescue', onder andere het Nederlandse team (USAR.NL). Ik zelf was een week na de aardbeving ter plekke als information manager."
Hoe ziet het er nu uit?
"De aardbeving is al bijna drie jaar geleden, maar het heropbouwen van een land duurt natuurlijk lang. In de media zien we alleen de eerste schade en hulp die aankomt na een ramp. Dit is ook het moment dat er geld wordt opgehaald voor de heropbouw, het is dan actueel. Maar een groot deel van het werk gebeurt in de maanden en jaren na de ramp. Ik heb zelf het verschil kunnen zien tussen de situatie vlak na de aardbeving en vorig jaar in januari. In de tijd zie je veel verbeteringen. Niet alleen in het herstel van gebouwen, maar met name hoe een ramp wordt aangegrepen om - samen met de gemeenschap - nieuwe besluiten in te voeren en projecten te ontwikkelen, ook op immaterieel vlak."
Wat is het grootste verschil met Nederland?
De wijze waarop er met risico’s wordt omgegaan. Dat werd me duidelijk toen ik een gastcollege gaf aan de universiteit in Kathmandu. Ik gaf het voorbeeld van de grote stroomstoring die plaatsvond in Amsterdam in januari 2017. Tijdens die storing zaten meer dan driehonderdduizend mensen zonder stroom met grote gevolgen. De zaal reageerde verbaasd; in Nepal zijn ze immers gewend aan blackouts waarbij de stroom voor lange perioden uitvalt. Zij zijn daarom beter 'gewend' aan deze situatie en kunnen daarmee omgaan. De Nepalese bevolking is veerkrachtig, en heeft een sterke sociale cohesie waar ze op bouwt in onverwachte, onbekende en kritische situaties. Ik twijfel soms of we in Nederland net zo veerkrachtig zijn: we bereiden ons voor door allerlei analyses te doen en scenario's te ontwikkelen, maar hoe goed kunnen we omgaan met een situatie die we nu niet kunnen voorzien?"
Wat onderzoek je? Hoe doe je dat? Heb je hulp van de lokale bevolking?
"Mijn onderzoek gaat voor een groot deel over het omzetten van de potentie van nieuwe informatietechnologie naar oplossingen die een impact hebben, met name voor de lokale bevolking. Zij zijn immers degenen die er al waren voordat er hulpverlening was en die er nog zullen zijn nadat veel hulporganisaties 'verder trekken'. Zij hebben ook toegang tot lokale kennis, middelen en capaciteiten. In Nepal speelden bijvoorbeeld de Sherpa's een belangrijke rol om te zorgen dat de reddingswerkers en hun spullen bij de slachtoffers konden komen. Maar ook bij onderzoek speelt de lokale bevolking een belangrijke rol. We moeten daarbij als wetenschappers goed nadenken wat onze aanwezigheid rechtvaardigt: hoe zorgen we ervoor dat de lokale universiteiten dit onderzoek in het vervolg kunnen doen?"
Heb je al resultaat?
"Een van de grootste trends die mij is opgevallen, is de 'hype' rondom technologie en innovaties. Op verschillende congressen en conferenties kom ik de meest vooruitstrevende oplossingen tegen voor effectievere noodhulp. Drones, big data, block-chain, augmented reality, noem maar op. Maar de realiteit in het veld is heel anders, daar wordt nog veel met papier en Excel gewerkt. Het is goed dat we vooruitkijken en nieuwe toepassingen ontwikkelen, maar daarbij moeten we niet de operationele realiteit in het veld vergeten, zeker als we het willen overdragen aan de lokale bevolking. Is er iemand die de drone kan onderhouden, waar komen de reserveonderdelen vandaan en werkt het ook in een in bergachtig gebied?"
Waar op aarde zou je willen wonen?
"Maastricht, ik ben een geboren en getogen trotse Mestrééchtenéér. Maar als je het hebt over een land, tja, dat is moeilijk. Ik heb het 'geluk' dat ik veel landen heb kunnen bezoeken op zowel hun zwaarste momenten als in de heropbouw. Maar als ik toch moet kiezen, ga ik voor het eerste land waar ik - buiten Nederland - langere tijd ben geweest: Zuid-Afrika. Een prachtig land, zowel qua natuur als cultuur. Zeker als je bedenkt wat dat land heeft meegemaakt. Natuurlijk zijn de 'wonden van de apartheid' nog aan het helen, maar het is indrukwekkend om te zien hoeveel verschillende bevolkingsgroepen daar samen komen - met elf officiële talen!"
Discussie