- Onderzoek
- 11/04/2018
Hoe Lightyear het balletje aan het rollen kreeg
De ster van start-up Lightyear is rijzende. Op 29 juni 2017 maakte de wereld voor het eerst kennis met de Lightyear One, de elektrische auto die zichzelf oplaadt via zonne-energie. Inmiddels vestigden de zonnewagenbouwers zich op de Automotive Campus in Helmond, waar ze binnenkort ook een eigen fabriek openen, en hebben ze veertig mensen in dienst. CEO Lex Hoefsloot kijkt terug op de afgelopen negen maanden en vertelt over de obstakels en over hoe die overwonnen werden.
“Sinds onze lancering eind juni 2017, toen de wereld voor het eerst kon kennismaken met Lightyear, kwamen er uit allerlei hoeken mensen naar ons toe die willen meedoen”, vertelt CEO Lex Hoefsloot (27). “De een wilde een auto kopen, de ander wilde investeren en natuurlijk kwamen er ook mensen langs die bij je willen komen werken. Het feit dat dat allemaal tegelijkertijd loskwam, zorgde ervoor dat we al die tijd door hebben kunnen bouwen. We kregen kopers, die ook input leverden, en onze investeerders zorgen ervoor dat we de middelen hebben om de juiste mensen aan te nemen.”
Het vinden van goede mensen in een tijd waarin er hard aan technisch personeel wordt getrokken, was niet altijd gemakkelijk, laat Hoefsloot weten. “Dat was in eerste instantie een van de lastigste kwesties waarmee we geconfronteerd werden”, geeft de TU/e-alumnus toe, die vertelt dat daar eigenlijk pas sinds kort verandering in is gekomen. “Waar mensen tot een maand geleden nog zoiets hadden van ‘die gasten roepen maar wat en het lukt ze toch nooit’, lijkt het er nu op dat we voldoende kredietwaardigheid hebben opgebouwd binnen het wereldje om mensen naar ons toe te trekken. Natuurlijk hadden we met het Solar Team Eindhoven al wel iets opgebouwd, maar met een nieuw merk start je ook echt weer opnieuw. Je moet een nieuw track-record opbouwen om weer aan vertrouwen te winnen. Nu bedrijven zich aan ons verbinden, wil niemand de slag missen.”
Die gasten roepen maar wat, het lukt ze toch nooit
Enthousiast vertelt Hoefsloot onlangs iemand te hebben aangetrokken die nauw betrokken was bij het Pal-V-project, waarbij een vliegende auto werd ontworpen. “Zo iemand heeft veel ervaring met zaken als homologatie (het hele proces dat een voertuig en de onderdelen daarvan moeten doorlopen om goedgekeurd te worden, red.) en dat helpt enorm binnen ons bedrijf.”
Flexibel blijven
Dat het nu goed gaat, wil niet zeggen dat het bedrijf binnen is, zo beseft Hoefsloot. “Wat voor ons heel belangrijk is, is dat we flexibel blijven. We moeten nu zo snel mogelijk naar de markt toe. Als je flexibel blijft, kan dat en kun je de auto blijven verbeteren. Voor ons is cruciaal elke stap in het proces behapbaar te maken. Je start met een ontwerp en een prototype. In deze fase besteed je nog niet teveel aandacht aan de productie, dat ga je pas meer doen naarmate de aantallen groter worden.”
Ondanks dat met zonnewagen Stella in 2013 een heel belangrijke eerste stap werd gezet naar een praktisch bruikbare zonneauto, betekent het niet dat de consument van die deelnemer aan de World Solar Challenge nog veel zal terugzien. “Ik denk dat er uiteindelijk geen enkele component uit Stella in de Lightyear One terug te vinden zal zijn”, zegt Hoefsloot. “Hoewel het concept van de auto bijna hetzelfde is, is de uitvoering totaal anders. Je bent nu veel meer met veiligheid bezig en met de klant in plaats van dat wat je zelf voor ogen hebt om te ontwikkelen. Daarnaast spelen schaalbaarheid en betrouwbaarheid nu ook een heel belangrijke rol. Als je meer dan duizend auto’s wilt gaan bouwen, moet je fundamenteel anders gaan denken.”
Straatbeeld
Op de vraag of de Lightyear One er dan ook zo uit komt te zien als bij de lancering werd getoond, is Helmonder Hoefsloot duidelijk: “We hebben altijd tegen onze kopers gezegd dat dit voor zeventig tot tachtig procent de auto is die je mag verwachten. De grote lijnen blijven hetzelfde, maar sinds juni 2017 zijn we enorm in de engineering gedoken en hebben we ook veel gekeken naar zaken als aerodynamica en gewicht. De voorkant zal er bijvoorbeeld echt heel anders uit gaan zien. Ons uitgangspunt hierbij is most advanced, yet accepted.”
Vrij geïnterpreteerd: Lightyear wil een zo vooruitstrevend mogelijke wagen neerzetten, die wel in het straatbeeld past. Een conventionele motorkap, zoals op de eerste impressies te zien was, heeft over het algemeen niet de meest aerodynamische vorm en daar zal dus wel wat aan worden gesleuteld. Maar daarbij moet de wagen dus binnen de huidige esthetische normen passen. “Wat ons betreft moet het merendeel van de mensen het een heel mooie auto vinden”, zegt Hoefsloot. “Als je als ontwerper op het punt belandt dat het voor de nichemarkt een mooie auto is, dan doen we denk ik iets fout. Onze missie is vooral laten zien dat het concept werkt.”
Verwachtingsmanagement
Hoefsloot zegt dat de Lightyear One nu echt in de late conceptfase zit en dat totdat de auto er is, er niet veel meer naar buiten zal komen. Dat voorrecht blijft voorlopig beperkt tot de potentiële klanten. “We zijn een beetje allergisch voor partijen die snel renders publiceren. We willen enerzijds niet worden vastgepind op een ontwerp en volgens ons geloven mensen ook niet echt meer in renders. Op het moment dat we het ontwerp vrijgeven, moet dat ook echt de auto zijn zoals we die aan klanten meegeven.”
Wat dat laatste betreft, het vinden van klanten, ervoer Hoefsloot dat de status van student niet erg voordelig uitpakt als je een product aan de man probeert te brengen zonder dat er al iets staat. “Je wordt natuurlijk al snel gezien als een stel jonge honden die je niet direct moet geloven. Daarom helpt het om ervaring aan boord te halen. Wij zijn niet zo van het van de hoge daken schreeuwen. Dat hebben we natuurlijk bij de lancering wel gedaan, maar dat was er toen ook het moment voor - anders komt er niets op gang in de media. We proberen het nu echter zo dicht mogelijk bij onszelf te houden.”
Verwachtingsmanagement is essentieel. “Wat dat aangaat hebben we op dit moment het publieke wantrouwen ten aanzien van de elektrische auto-industrie niet echt mee. Daar communiceren ze vaak een actieradius die niet te halen is. Als wij dan zeggen dat we achthonderd kilometer halen, denkt iedereen dat dat in het echt vierhonderd kilometers zijn. Ook de data die Tesla noemt en vervolgens niet waarmaakt, zijn dan niet positief voor ons. Wij kiezen er dan ook voor om zo open mogelijk te communiceren.”
We hebben op dit moment het publieke wantrouwen ten aanzien van de elektrische auto-industrie niet echt mee
Productielijn
Als alles volgens plan verloopt, wat volgens Hoefsloot nu nog het geval is, zou de eerste Lightyear One in 2019 moeten worden gepresenteerd. Nu, negen maanden na de lancering van het bedrijf, is men begonnen met bouwen aan het eerste chassis. Er wordt zelfs een complete productiehal gebouwd om het team te kunnen faciliteren.
Hoefsloot: “Komende augustus start de productie definitief. De productielijn komt achter op de Automotive Campus te staan en hebben we samen met de gemeente Helmond, de provincie en bouwbedrijf Van der Ven gerealiseerd. Wij huren de ruimte, die specifiek naar onze wensen wordt opgebouwd. Daarmee zullen we in ieder geval tot 2020 genoeg capaciteit hebben voor de wagens die we willen bouwen.”
Dat het allemaal zo snel kan gaan, is volgens Hoefsloot uniek. “Het is heel bijzonder dat ze hier zo snel hebben kunnen schakelen. Dat is uniek voor deze locatie.” Inmiddels werden al zeventien wagens besteld, waarvan er zeven van de signature-variant zijn. Veruit de meeste exemplaren werden verkocht aan particulieren. “Bijna allemaal Nederlanders die een bedrijf hebben”, zegt Hoefsloot, “en het vooral vet vinden. Er zitten ook ondernemers bij die respect hebben voor wat wij doen. Daarnaast zijn we ook al de eerste gesprekken aan het voeren met leasemaatschappijen en fleetowners, maar dat is natuurlijk heel lastig als je nog niets hebt staan en voorlopig nog niet met massaproductie bezig bent.”
Betrokkenheid TU/e
De wortels van Lightyear liggen, zoals bekend, bij Solar Team Eindhoven (STE). De TU/e-hoogleraren die betrokken waren bij STE, zijn dat nu ook bij Lightyear. Hoefsloot, zelf alumnus van Werktuigbouwkunde: “We hebben nog altijd contact met Maarten Steinbuch, Ton Backx, Jan Mengelers en Carlo van de Weijer.” Binnenkort kan hij weer nieuws melden van het samenwerkingsfront: “Lightyear is bezig contacten te leggen met diverse vakgroepen binnen de TU/e om onderzoekers mee te laten ontwikkelen”.
Heeft Hoefsloot, STE'er van het eerste uur, ook nog veel contact met het huidige team? “Zeker, recent ben ik nog bij Blue Jay en het Solar Team geweest. Voor ons is dat superwaardevol. Je ziet de nieuwe uitdagingen en obstakels waar zij tegenaan lopen. Daarnaast biedt het ons de mogelijkheid mensen te enthousiasmeren onze kant op te komen.” Want vijftig procent van het huidige personeel van Lightyear komt oorspronkelijk bij de studententeams vandaan. En die honger naar personeel is nog lang niet gestild. “We hebben heel veel mensen nodig. Dat kan zijn voor een afstudeerproject, voor een stage of een werkplek na je studie. Op bijna ieder kennisgebied kunnen we nog mensen gebruiken.”
Op bijna ieder kennisgebied hebben we nog mensen nodig
Hoefsloot moet daarbij wel bekennen dat het salaris bij Lightyear iets onder het marktgemiddelde ligt, maar daar staat volgens hem wel iets tegenover. “Het verschil in salaris, dat overigens bijna marktconform is, kun je compenseren door met korting aandelen in het bedrijf te kopen. In potentie kan dat heel veel waard zijn, maar zeker weten doe je dat natuurlijk nooit.”
“Lightyear laat zien wat we hier in de regio kunnen”
“Wat denk je zelf?”, antwoordt Carlo van de Weijer, aan de TU/e directeur van de strategic area Smart Mobility, als we hem vragen naar hoe hij naar de ontwikkelingen bij Lightyear kijkt. “Dat is geweldig. Als je ziet wat voor impuls daar vanuit gaat binnen de regio. We laten hiermee zien wat we kunnen. Dat is niet te overschatten. Daar ben ik natuurlijk wel een beetje trots op.”
Al sinds het beginstadium van Solar Team Eindhoven is Van de Weijer erbij betrokken. Hij linkte Lightyear ook aan de Automotive Campus. Nu fungeert hij nog regelmatig als klankbord. “We spreken maandelijks met elkaar. Dan kunnen we wat kritische vragen stellen en hoop ik dat ik ze iets verder kan brengen. Maar eigenlijk hebben ze dat al niet meer nodig.”
Hij heeft er volstrekt geen moeite mee om Lightyear naar Helmond te zien vertrekken. “Het is de maatschappelijke rol van de TU/e om alles vooruit te brengen en dit is nu precies waar we de TU/e voor hebben. We hebben ook een bijzondere samenwerking met de Automotive Campus, waar we deel uitmaken van het bestuur. Het is een onderdeel van het ecosysteem waar ook de TU/e deel van uitmaakt. Dit is precies waar we het allemaal voor doen."
Dit is precies waar we het allemaal voor doen
Van de Weijer vindt het geweldig dat het Lightyear voor de wind gaat en dat ze in Helmond terecht kunnen. “De Automotive Campus heeft een luxeprobleem met alle projecten die daarheen willen en dan is het mooi om te zien dat dit initiatief de voorkeur krijgt. Ik zie het ook als een beloning voor de gemeente Helmond die zolang heeft geïnvesteerd in automotive, want er gebeuren daar nog veel meer mooie dingen.”
Heeft Van de Weijer zelf z’n oog al laten vallen op een Lightyear One? Hij kan niet ontkennen dat hij met de gedachte rondloopt om er een aan te schaffen. “Maar ja, de auto’s die binnen mijn budget vallen, liggen net onder de prijsklasse van de Lightyear One, dus het is mij nog niet gegund. Maar ik denk dat ik er vroeg of laat zeker een zal aanschaffen.”
Discussie