Foto | Shutterstock
door

UR | Vraag voor de minister

21/06/2019

De vraag naar technische vakmensen is groot en blijft groeien. In 2013 initieerde de overheid het Nationale Techniekpact, bedoeld om meer werknemers naar de technische sector te trekken en meer scholieren te laten kiezen voor een technische opleiding. Dit pact werd door ruim zestig partijen ondertekend - afkomstig uit het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs, waaronder de 4TU.Federatie, waar onze universiteit ook deel van uitmaakt.

Alle inspanningen van de afgelopen jaren lijken geholpen te hebben om de beoogde doelen te bereiken, de cijfers liegen er niet om. Sinds 2007 is de landelijke toestroom naar bètastudies van 21 procent opgelopen naar 29 procent in 2017. Op de TU/e is het aantal studenten in de afgelopen tien jaar zelfs verdubbeld en op onze campus is dat te merken. In de tentamenweken moeten we rennen voor een studieplek in MetaForum en voor colleges wordt er zelfs uitgeweken naar de Blauwe Zaal waar we ‘met het schrift op schoot’ zo goed mogelijk onze aantekeningen proberen te maken.

Om het niet de spuigaten uit te laten lopen heeft de TU/e drie jaar geleden besloten de groei af te remmen en een numerus fixus in te voeren voor de opleidingen Biomedische Technologie, Medische Wetenschappen en Technologie, Computer Science and Engineering, Industrial Design en Industrial Engineering. Sinds afgelopen jaar zijn ook Architecture, Urbanism and Building Sciences en Mechanical Engineering hier aan toegevoegd.

Het blijft een dilemma; de technische sector staat te springen om meer wetenschappelijk geschoold personeel, maar de universiteiten zetten er toch een stop op. Minister Ingrid van Engelshoven is het daar niet mee eens en wil zwaardere eisen stellen aan een studentenstop in het hoger onderwijs om zo zelf de touwtjes in handen te houden. Ze vindt dat numeri fixi “het risico van ongewenste zelfselectie onder bepaalde studenten” met zich meebrengt, en dat het daarmee de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor Nederlandse studenten beperkt.

Echter, de TU/e wil met deze maatregel kwaliteit voor haar studenten en voor het wetenschappelijk personeel waarborgen. De onlosmakelijke link tussen onderwijs en onderzoek moet in stand blijven en dat kan alleen met voldoende capaciteit qua personeel, (college)zalen en laboratoria.

Maar ook het vinden van goed wetenschappelijk personeel wordt een steeds lastiger vraagstuk. Met een groeiend studentenaantal kan het kleinschalige en praktijkgerichte onderwijs aan onze universiteit niet lang meer gegarandeerd worden. Daarom willen wij de minister vragen nog eens goed over haar voornemen na te denken. Verkiest zij uiteindelijk de kwantiteit, dus het totaal aantal technisch opgeleide studenten, boven de kwaliteit van het onderwijs?

Deel dit artikel