UR | Verengelsing biedt kansen
Al weer enige tijd terug stemde de U-raad in met het voornemen om per 1 januari 2020 het taalbeleid van de TU/e aan te passen. Waar het kan gaan bestuursorganen en de universiteit over op het Engels. Eind maart riep Beter Onderwijs Nederland (BON) op de 'verengelsing' van het onderwijs tegen te gaan. Die oproep werd ondersteund door 194 ‘prominenten’, onder wie vijf hoogleraren van de TU/e. Druist dit juist niet in tegen de belangen van de TU/e en het internationaal georiënteerde Eindhoven Brainport?
De briefschrijvers van BON stelden eind maart in hun oproep dat het verzorgen van bachelor- en masteropleidingen in het Engels een ‘grootschalige schending’ is van de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Dit, aangezien er volgens hen vaak geen goede inhoudelijke redenen zouden zijn om over te gaan op het Engels. Ze vrezen tevens dat het Engels een kwaliteitsvermindering van het onderwijs met zich meebrengt, omdat Nederlandse studenten en docenten vaak een hogere taalvaardigheid hebben in hun moedertaal.
Een zorgwekkende ontwikkeling voor een universiteit waar de international classroom tot één van de speerpunten behoort. De reden voor de international classroom is het promoten van diversiteit, het voeden van een inclusieve omgeving voor internationals en - nog belangrijker - het anticiperen op de omgeving, waar een sterke behoefte is aan internationaal georiënteerde ingenieurs. De internationale aantrekkingskracht van Eindhoven heeft ook een positieve invloed op Nederlandse studenten, aangezien zij profiteren van de kennis van internationaal researchtalent.
Bij het vaststellen van het taalbeleid is goed nagedacht over eventuele negatieve gevolgen hiervan. Een van de grootste bezwaren van onze studenten en docenten is dat ze niet verplicht willen worden om Engels te spreken. Daarom is het uitgangspunt van het Integraal Taalbeleid: ‘Taal moet niet belemmerend zijn, maar juist onderlinge communicatie en community vorming bevorderen’. Als er geen Engelstalige collega’s of studenten aanwezig zijn, hoeft er ook geen Engels gesproken te worden.
De briefschrijvers van BON reageerden ook op het wetsvoorstel dat onderwijsminister Ingrid van Engelshoven in januari heeft opgesteld. Dit voorstel, ‘Taal en toegankelijkheid’, maakt het universiteiten moeilijker om een numerus fixus in te stellen. Dit mag dan alleen nog maar betrekking hebben op het anderstalige gedeelte van een onderwijstrack. Hiermee duwt de minister het Nederlands Hoger Onderwijs een flink stuk in de richting van BON.
Ik hoop dat de TU/e ondanks het wetvoorstel en de weerstand van BON op een positieve manier het nieuwe taalbeleid in kan luiden. Zo kunnen er meer en meer internationaal opgeleide ingenieurs worden afgeleverd, waar binnen het Brainport ecosysteem een sterke behoefte aan is. Zie het nieuwe taalbeleid daarom niet als dreiging maar als een kans.
Discussie