Gert-Jan Both, fractielid Groep-één.
door

UR | Van aanvonken naar afbranden

06/04/2017

Hoe krijg je universiteitenvereniging VSNU, de Vereniging Hogescholen, de LSVb en het ISO boos, maar niet op elkaar? Stel voor om nog meer prestatieafspraken in te voeren (hogescholen en universiteiten boos) en om het geld daarvoor bij studenten te gaan halen (ISO en LSVb boos). Niet doen dus - en toch was dit precies wat de Commissie Van de Donk onlangs wél deed.

En zo veranderde op 20 maart een zonnige maandag in een zure dag. De prestatieafspraken zijn een gevolg van het rapport van de commissie Veerman uit 2010, die de toekomstbestendigheid van het Nederlandse hoger onderwijs had onderzocht. Het advies was drieledig: de kwaliteit moest omhoog, er moest meer differentiatie in het onderwijs komen en universiteiten en hogescholen moesten zich meer profileren.

Om dit te bewerkstelligen, zou de financiering van het hoger onderwijs aangepakt moeten worden. Nu krijgen instellingen een zak geld die gebaseerd is op (onder andere) het aantal studenten, maar dit zou volgens de commissie meer gebaseerd moeten worden op prestaties van de instellingen.

Halbe Zijlstra (VVD) voerde dit advies als staatssecretaris van OCW gedeeltelijk door in de vorm van de prestatieafspraken. In dit ‘experiment’ werd zo’n zeven procent van het geld dat naar het HO gaat prestatie-afhankelijk gemaakt. Universiteiten en hogescholen maakten afspraken met het ministerie over hun plannen betreffende studievoortgang, uitval en excellentie. De afspraken waren direct omstreden: door de kwantitatieve aanpak zou het Nederlands hoger onderwijs gaan sturen op rendement in plaats van kwaliteit.

Oktober vorig jaar werd de balans opgemaakt: alle universiteiten hadden hun doelen gehaald, een aantal hogescholen (waaronder Fontys) niet. Het is enigszins ironisch dat een van de oorzaken die wordt genoemd voor het achterblijven van het studierendement, detoegenomen kwaliteit is. Doordat het niveau omhoog is gegaan, vallen er meer mensen uit.

Coulant

Minister Bussemaker toonde zich echter coulant met de instellingen en kort ’slechts’ zeven miljoen in plaats van de oorspronkelijke veertien miljoen. De afspraken hebben nut gehad, zo geeft ook de VSNU toe, maar er is een nieuwe balans nodig. Een nieuwe commissie onder leiding van Wim van de Donk, Commissaris van de Koning van Noord-Brabant, ging de prestatieafspraken evalueren en zou een advies uitbrengen over het dan wel niet voortzetten van de afspraken.

Op 20 maart jongstleden kwam die commissie met haar rapport met de nogal geforceerde titel ‘Van afvinken naar aanvonken’. Men adviseert positief over de afspraken en stelt voor dit voort te zetten. De komende jaren moeten instellingen met stakeholders in overleg over de nogal eufemistisch genoemde kwaliteitsafspraken (à la ‘studievoorschot’). Er moet een landelijke visie komen om instellingen te ontwikkelen en een reviewcommissie die de plannen van instellingen gaat beoordelen.

En het geld voor deze plannen? Daar komen de studenten om de hoek kijken. De commissie Van de Donk stelt voor om de leenstelselgelden hiervoor te gebruiken! Geld dat bij studenten is weggehaald met de schrale troost dat het geïnvesteerd wordt in onderwijskwaliteit, wil de commissie gebruiken voor strategische agenda’s.

Het ISO en de LSVb laten weten dat dit absoluut niet de bedoeling is, wat de minister gelukkig kan beamen. Groep-één is het hier ook mee eens: het geld van de leenstelsel is bedoeld voor onderwijs en niet voor strategische doeleinden. De U-raad is daarnaast geen fan van nog meer afspraken en de daarbij behorende bureaucratie. Laat instellingen die goed het goed doen en die veel innovatie in hun onderwijs laten zien, los. Begeleid de instellingen die dat niet doen. Het balletje ligt nu echter bij de nieuwe regering - maar daar moeten we nog even op wachten. 

Deel dit artikel