Receptionisten ongelijk aan ‘echte’ TU/e medewerkers
“All animals are equal, but some animals are more equal than others!” Dit is een citaat uit Animal Farm van George Orwell en blijkbaar van toepassing op de TU/e.
Een flink aantal mensen werkt bij de TU/e via een buitenfirma, waarvan de contracten regelmatig opnieuw aanbesteed worden. Of mensen via een externe partij ingehuurd moeten worden, in plaats van direct bij de TU/e in dienst te komen, is een structurele vraag die de TU/e hopelijk bij elke aanbesteding expliciet stelt en zorgvuldig onderzoekt.
In een Programma van Eisen kan worden bedongen dat bij overname van het contract ook de reeds aanwezige medewerkers moeten worden overgenomen. In mijn 20+ jaren bij de TU/e heb ik genoeg wisselingen gezien en genoeg verhalen uit de eerste hand gehoord om te weten dat die overnames voor de werkvloer (de schoonmakers, de kantinemedewerkers, de receptionisten, etc.) vaak een stap terug betekenen in salaris en overige arbeidsvoorwaarden. Verplaats je eens in hun situatie, dat je hard werkt voor een organisatie, je daar onderdeel van voelt, maar elke paar jaar weer moet afwachten of je mag blijven en of je er niet op achteruitgaat.
Over de laatste groep, de receptiemedewerkers, die onder de mooie term ‘hospitality’ vallen, wil ik het even hebben. Dit jaar was de levering van een deel van de receptionisten -belegd bij een buitenfirma- aan de beurt voor een aanbesteding. In het Programma van Eisen was -ondanks het ‘zeer zorgvuldige proces’- niet bedongen dat de huidige medewerkers overgenomen moesten worden tegen vergelijkbare arbeidsvoorwaarden. Deal gesloten, contract getekend.
Vervolgens moesten de medewerkers solliciteren op hun eigen baan in de hoop dat ze zouden passen in het profiel van hun mogelijke nieuwe werkgever. Daarbij werd hen wel meteen verteld dat de arbeidsvoorwaarden minder riant zouden zijn; sowieso vier tot vijf euro per uur salaris minder. Voor deze groep -waarschijnlijk één van de laagst betaalde groepen op de TU/e- is dat een dramatische verlaging.
Maar die arbeidsvoorwaarden bleken uiteindelijk niet aan de orde, want vorige week dinsdag (29 oktober) kwam één van de receptionisten mij in tranen vertellen dat ze allemaal hun baan bij de TU/e kwijt zijn. Een hele groep professionele medewerkers, die letterlijk en figuurlijk de weg op campus weten, die jarenlange ervaring hebben, die iedereen in ‘hun’ gebouwen kennen, die zichtbaar en onzichtbaar ontzettend veel werk verzetten om de gebouwen draaiende te houden. Die schat aan kennis, kunde en expertise wordt in één klap overboord gegooid. Het gaat jaren duren voor een nieuw team terug op dat niveau is. En de huidige medewerkers moeten bij hun eigenlijke werkgever -de ‘oude’ buitenfirma- nog maar afwachten of, wanneer en hoe ze weer aan de slag kunnen en tegen welke voorwaarden.
Als dit de eerste keer was, zou je nog kunnen denken dat er een vervelende fout is gemaakt. Dat men de positie van deze groep medewerkers over het hoofd heeft gezien. Maar dat is niet het geval. Dezelfde groep is al eerder door dezelfde molen gegaan en heeft toen ook genoegen moeten nemen met een flinke stap terug. Ook toen hebben meevoelende TU/e medewerkers geprobeerd in te grijpen, en ook toen waren die pas op de hoogte wanneer het al een voldongen feit was. Eén keer is een incident, twee keer is een patroon.
En wat betreft gelijkheid en inclusiviteit: een aantal van de receptionisten is wél in dienst van de TU/e; zij zijn via een andere route in die baan terecht gekomen en lijken veilig voor de risico’s van de terugkerende aanbestedingen.
Is dit wat de TU/e wil uitstralen? Is dit ‘Leading by example’? Is dit hoe serieus de slogan 'Where people matter' wordt genomen? Is dit hoe ‘Respectful’ en ‘Responsible’ -twee van de recent gelanceerde kernwaarden- worden ingevuld? Blijkbaar vindt de TU/e niet dat deze waarden van toepassing zijn op de vele ‘externen’ die onontbeerlijk zijn voor het reilen en zeilen van onze universiteit.
Ellen Konijnenberg is lid van de Universiteitsraad en schrijft deze column op persoonlijke titel.
Discussie