Illustratie | Sandor Paulus
door

TUssen de oren | Psychologen in het wild

23/01/2015

Bij psychologie denken veel mensen direct aan klinisch psychologen - diep peinzende types met pijp in de mond en een blocnootje op schoot, die een cliënt uitgebreid uithoren over de jeugd of een recente, bij voorkeur pikante, droom. Natuurlijk in een werkkamer met sofa. Denk Sigmund Freud. Aan de andere kant van het spectrum heb je de enigszins wereldvreemde, licht verstrooid ogende onderzoeker met wilde haardos en witte jas, die in zijn goed verscholen en slecht verlichte lab ratten door doolhofjes jaagt. En dan heb je natuurlijk nog de psychologen die aan de TU/e werken.

Op welk deel van dit spectrum moeten we deze technofiele gedragswetenschappers plaatsen? Welk beeld past het beste bij ons? Het laboratorium is ons zeker niet vreemd. Maar in plaats van ratten en doolhoven, gebruiken we tegenwoordig proefpersonen en virtual reality. Het laboratorium stelt ons in staat om alles tot in de puntjes te controleren, te manipuleren en te meten. Ideaal, zou je zeggen.

Maar mensen gedragen zich in een lab helaas ook idealer dan daarbuiten. Beleefder, welwillender, braver. Men doet het taakje waarvoor men is uitgenodigd, volgt de instructies, drukt de juiste knoppen in, denkt mee, zegt wat nodig is, en zet vinkjes op vragenlijsten. En de vraag rijst dan of, en in hoeverre, gedrag in het lab iets zegt over die vaak rommelige, soms onbeleefde, meestal onvoorspelbare, en altijd complexe wereld daarbuiten.

Bovendien is de technologie zelf ook niet meer geïsoleerd te bestuderen. Of we het nu hebben over adaptieve straatverlichting, slimme auto’s, ambient gaming, mobiele location-based apps, of online sociale netwerken - de mens-techniek interacties waarin we geïnteresseerd zijn, worden pas werkelijk interessant wanneer ze door veel mensen over een langere periode worden gebruikt, genetwerkt en gepersonaliseerd zijn, en plaatsvinden binnen de eigen sociale en fysieke context. En dus trekken psychologen er op uit, om mens en technologie in het wild te bestuderen. Zo arriveren we bij de living labs, bijvoorbeeld op Stratumeind, inclusief sensoren en camera’s. De jeugdherinneringen en pikante anekdotes vliegen je ongevraagd om de oren. Het blocnootje heeft plaatsgemaakt voor een smartphone of iPad, maar je kunt ons nog steeds herkennen aan de wilde haardos en de licht verstrooide blik.

Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction

Deel dit artikel