Tussen de oren | Hot Bunking
Mijn vader werkte in een open office avant la lettre. Zo’n zestig jaar geleden was hij als jonge korporaal torpedomaker werkzaam bij de onderzeebootdienst van de Koninklijke Marine.
Hij vertelde daar vroeger graag verhalen over aan de eettafel. Over oefeningen in Schotse wateren, of bezoekjes aan de haven van Willemstad, in het tropische Curaçao. Over het beroerde eten aan boord (hij nam zijn eigen voorraadje eieren en citroenen mee), de vriendschappen, en de opstootjes in cafés aan de wal.
Wat speciaal indruk op mij maakte, als kind al, was het absolute tekort aan ruimte en privacy aan boord van een onderzeeër. Behalve een klein laatje was er geen plek voor persoonlijke spullen. Om ruimte te besparen, sliepen meerdere mannen om beurten in hetzelfde bed - het zogenaamde ‘hot bunking’. Tegenwoordig staat dit bekend als flexplek.
Het open office concept dat op de TU/e her en der zijn intrede doet, lijkt in veel opzichten de antithese van de onderzeeboot. Niet claustrofobisch en donker, maar ruimtelijk, en met veel licht en lucht. Aantrekkelijk om af te beelden in visie-documenten, brochures en PowerPointpresentaties, vergezeld van een gloedvol betoog over het Nieuwe Werken. En onder het mom van betere samenwerking kun je heel veel vierkante meters besparen.
Jammer dan dat de mens toch de mens blijft - veelal op zoek naar een plekje om eigen te maken, naar privacy, naar ongestoord werken en concentreren. Wanneer je kenniswerkers op elkaars lip zet, zo blijkt uit onderzoek, gaat verzuim omhoog en arbeidsproductiviteit omlaag. En in tegenstelling tot het idee dat nabijheid de communicatie bevordert, wordt er in een open werkplek juist minder gedeeld - uit angst om elkaar te storen, of om gevoelige informatie (te) breed te delen. Het risico op afleiding is bij open werkplekken vele malen groter, en het kost soms wel een kwartier tot twintig minuten om na afleiding weer de concentratie te hervinden. Wanneer we het gevoel hebben dat we in de bibliotheek of thuis moeten gaan zitten om écht werk gedaan te krijgen, dan is dat een teken dat er iets mis is met de werkplek.
Advies voor onze glimmende glaspaleisjes
Mijn vader was er heel duidelijk over: varen op onderzeeboten is niet voor iedereen. Je moet een dikke huid hebben, tolerant zijn, maar niet over je heen laten lopen. Een beetje humor en relativeringsvermogen kan ook geen kwaad. En discipline, dag in dag uit. Ofschoon we op de TU/e niet wekenlang aan één stuk, 24 uur per dag, zitten opgescheept met ongewassen collega’s in een warme, donkere, luidruchtige en naar diesel riekende ruimte, past zijn advies toch ook wonderwel op het Nieuwe Werken in onze glimmende glaspaleisjes.
Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction
Discussie