TUssen de oren | Ho ho ho met dat licht
Reusachtige, uitbundig verlichte kerstbomen, knipperende kerstmannen en fonkelende elfjes; wie deze dagen ‘s avonds door het centrum van menig stad of dorp loopt, zal het niet zijn ontgaan dat het seizoen van sfeervolle verlichting en opgedrongen gezelligheid weer is begonnen. Toch is deze tijdelijke overmaat aan sfeerverlichting in de openbare ruimte niet de enige reden waarom we van een lichtjesseizoen spreken. Geconfronteerd met de ‘korte’ dagen maken we in deze periode immers dankbaar gebruik van de beschikbare openbare verlichting.
Tegelijkertijd zijn er terechte zorgen over de huidige manier waarop we de openbare ruimte verlichten. Het aanbieden van licht op momenten dat er geen weggebruikers aanwezig zijn, leidt tot verspilling van energie en een toename in lichtvervuiling. Een veelbelovende oplossing voor dit probleem vormen zogenaamde intelligente dynamische straatverlichtingssystemen. Dit zijn op led-verlichting gebaseerde systemen die uitgerust zijn met sensortechnologieën en daardoor in staat zijn weggebruikers te detecteren en alleen dáár licht aan te bieden waar dat nodig is.
De implementatie van dergelijke systemen vergt een soepele integratie van technologische en psychologische vraagstukken. Hoe moeten de sensoren reageren op weggebruikers? Waar hebben mensen licht nodig? Huidige verlichtingsnormen -gebaseerd op conventionele verlichtingssystemen- bieden hierbij weinig houvast. Op een meer fundamenteel psychologisch niveau is het overigens interessant ons af te vragen of we al dat licht wel daadwerkelijk nodig hebben en lijkt een herijking van de verlichtingsnormen op basis van gedegen onderzoek op zijn plaats.
Hoeveel energie we daadwerkelijk kunnen besparen met dergelijke dynamische systemen is vooralsnog onduidelijk. In ogenschouw nemend dat de energie die gemeenten in Nederland per jaar verbruiken aan openbare verlichting ongeveer gelijk is aan het verlichten van 37 miljoen kerstbomen in de maand december, leidt elk procentpunt winst al tot een fikse besparing.
Leon van Rijswijk | promovendus omgevingspsychologie bij Human-Technology Interaction
Discussie