Tussen de oren | Het is overal, maar neemt geen ruimte in
Je kunt het meten, maar niet zien, aanraken of wegen. Je kunt het verbranden, besparen, verspillen of doden, maar niet vernietigen of veranderen.
Hoe laat is het? Dat is waarschijnlijk de eerste vraag die je jezelf stelt iedere dag. Tijd is allesbepalend en blijft een raadsel, zoals Jesperson en Fitz-Randolph (1977) al schreven. Onze subjectieve perceptie van tijd is fascinerend: hoewel sommigen van ons de tijd behoorlijk goed kunnen inschatten, zijn we toch allemaal gevoelig voor allerlei vertekeningen.
Tijd vliegt als je het naar je zin hebt en kruipt wanneer je wacht, bang bent, of wanneer je je verveelt. De tijd lijkt steeds sneller te gaan naarmate je ouder wordt, en we hebben er allemaal tekort aan. Wie heeft niet met regelmaat de wens om een extra dag, week of zelfs maand terwijl de rest van de wereld stilstaat?
Tijdsdruk ervaren we allemaal, al zul je als student deze week éindelijk een kleine luwte ervaren nu de tentamens achter de rug zijn, terwijl ik als docent woeker met ieder uurtje nu de colleges weer starten. Beleefde tijd is dus heel variabel, zowel tussen als binnen mensen.
“We luisteren steeds minder naar onze interne biologische klok”
De mens heeft er dan ook duizenden jaren naar gestreefd om objectief de tijd te kunnen meten en daarvoor steeds vernuftiger instrumenten ontwikkeld: zonnewijzers, zandlopers, waterklokken, Huygens’ penduleklok naar Galileo’s inzicht in de slinger (opgedaan verveeld starend naar schommelende kroonluchters tijdens de mis), Harrison’s chronometer (essentieel voor de scheepvaart), quartzklokken en onze huidige standaard voor tijd, de atoomklok. Zoveel technologische innovatie om nauwkeurig en betrouwbaar, in weerwil van veranderende condities - temperatuur, druk en luchtvochtigheid - te weten hoe laat het is.
Éen seconde duurt nu precies 9.192.631.770 cycli tussen twee energietoestanden in het cesium-133 atoom. Maar al die tijd liep er een klok in onszelf - robuust bestand tegen hoge koorts en onderkoeling, actie en verveling, honger en dorst; op de hoogte van het juiste uur van de dag, de juiste maand in het jaar; zichzelf corrigerend op dagelijkse basis en dirigent van psychologische, fysiologische en biochemische processen in ons lichaam: onze interne biologische klok. De paradox is dat het lijkt alsof we daar in al die jaren steeds minder goed naar hebben leren luisteren. Misschien kunnen we daar de volgende innovatie op inzetten?
Yvonne de Kort is hoogleraar Omgevingspsychologie bij Human-Technology Interaction
Discussie