Tussen de oren | Dertig miljard dingen
Het Internet der Dingen heeft er sinds kort weer een ding bij: onze nieuwe wasmachine. Onze oude wasmachine begon op centrifuge-stand geluiden te maken die deden denken aan een overvliegende Nazgûl en ook het feit dat onze witte kleding op een Rorschach-vlekkentest begon te lijken, hielp niet.
De wasmachine van onze keuze, een redelijk standaard modelletje, blijkt WiFi te hebben, een interactief display en een hoogstpersoonlijke app. Dit is tegenwoordig kennelijk geen uitzondering. Waarom onze nieuwe wasmachine het internet op wil, is mij eerlijk gezegd een raadsel, tenzij er natuurlijk contact gelegd kan worden met de Nationale Database van Vermiste Linkersokken.
Het Internet der Dingen (aka Internet of Things, kortweg IoT) verbindt fysieke objecten - denk aan apparaten zoals koffiezetters, airfryers, verwarmingsketels, verlichting of smartwatches - met het internet en via het netwerk ook met elkaar. Het achterliggende idee is dat ze zodoende tot slimmere combinaties van services kunnen komen dan elk apparaat op zichzelf. Denk bijvoorbeeld aan een smartwatch die mijn slaapstadia kan meten en voor mij, wanneer ik wakker aan het worden ben, de verwarming en de koffiezetter alvast een seintje geeft dat ze in actie mogen komen. Ik stap dientengevolge met een goed humeur uit bed en mijn studenten ontvangen hogere punten bij hun tentamen. Iedereen blij.
Tot zover de theorie. De praktijk blijkt wat weerbarstiger.
Een voorbeeld. Wij hebben thuis een setje 'slimme' lampen in de woonkamer die we met een app op het mobieltje aan en uit kunnen zetten. Met die app kunnen we ook verschillende licht-atmosferen programmeren en kunnen we samen met de muziekapp zelfs een interactieve disco maken, mochten we dat willen (en dat willen we niet). Helaas krijg ik met enige regelmaat de melding dat de router onvindbaar is, de app eerst een software-update wil draaien of (God verhoede!) mijn operating system aan een opfrisbeurt toe is. Een ander onvoorzien probleem blijkt wanneer ik mijn telefoon weer eens vergeten ben op te laden. Dan mag ik dus eerst op zoek naar een van de opladers, die een nomadisch bestaan leiden in ons huis, en dan wachten tot mijn telefoon weer wakker wordt terwijl ik zelf wil gaan slapen. Knarsetandend begin ik stekkers uit lampen te trekken.
Let wel: dit is nog maar één systeem. Wanneer we onderlinge afhankelijkheden tussen meerdere samenhangende systemen gaan meenemen, dan leidt dit tot een combinatorische explosie in complexiteit en de daarmee geassocieerde gebruiksonvriendelijkheid. Momenteel is zelfs het bestuur van Sint-Eustatius beter georganiseerd dan het Internet der Dingen. In 2020 verwacht men dat er ruwweg een stuk of dertig miljard dingen en dingetjes met het internet en met elkaar verbonden zijn. Onze wasmachine zal daar dan waarschijnlijk niet meer bij zijn.
Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction
Illustratie | Sandor Paulus
Discussie