CLMN | Wetenschappelijke waarschijnlijkheid
Vorige week stond er een opmerkelijk artikel in de krant. De brullende kop ‘NWO discrimineert vrouwelijke wetenschappers’ pronkte prominent boven de uiteenzetting van iets wat verdacht veel weghad van keihard bewijs voor deze stelling. Drama en sensatie zijn helemaal mijn ding, dus zoals ongetwijfeld vele anderen bezweek ook ik onder de verleiding om dit sappig klinkende verhaal meteen te lezen.
De inleiding viel al gelijk met de deur in huis: vrouwelijke aanvragers maken 14,9 procent kans op een beurs voor wetenschappelijk onderzoek, waar dit percentage voor mannelijke aanvragers 17,7 is. Selectiecommissies schatten de persoonlijke kwaliteiten van vrouwelijke kandidaten systematisch lager in, terwijl de onderzoeksvoorstellen ‘kwalitatief wel even goed’ zijn.
Even onder ons: dit kan allemaal stiekem best waar zijn, toch? Ja, ik weet het, de critici hebben al tegengestribbeld gezien zij het bewijs ‘flinterdun’ achtten, maar als studente aan een faculteit die vrouw-rijker is dan de meeste op onze universiteit is het simpelweg een feit dat er van de vijfentwintig hoogleraren maar drie vrouwelijk zijn. Toch wel toevallig in de vermeend eerlijk verdeelde wereld.
Wat aan dit gegeven ten grondslag ligt, lijkt niet eenduidig te zijn. Ik zal dan meteen wel zo eerlijk zijn om te zeggen dat ik me als vrouw in een wetenschappelijk milieu nooit gediscrimineerd heb gevoeld. Dertig jaar geleden waren vrouwen in academische wereld, met name in de technische sector, behoorlijk veel zeldzamer dan nu - wellicht zijn er daardoor meer mannen die momenteel in het bezit zijn van een geschikt CV om te functioneren als hoogleraar.
Goed, het blijft een boeiende discussie maar veel interessanter is het feit dat alles eraan bediscussieerbaar lijkt. De keiharde cijfers in het artikel waren zo hier en daar dan ook ietwat wollig verpakt. Hoewel we allemaal onder ‘discrimineert’ in een krantenkop theoretisch iets heel anders kunnen verstaan, is het natuurlijk wel definieerbaar. ‘Kwalitatief wel even goed’ is echter wel een grappige want kwalitatief? En goed? En hoezo kun je dat allemaal zomaar vergelijken?!
Zo zie je maar weer: wetenschappelijk onderzoek is aan interpretatie onderhevig. Mits je consequent blijft mag je woorden zelf betekenis geven en met een beetje geluk levert analysewerk mooie nieuwe inzichten op, die je zelf mag doen. Schrijf het aannemelijk op en klaar is Kees! Hoe ironisch is het nu dat het bovenstaande onderzoek door twee vrouwen is uitgevoerd en het weerwoord van twee mannen kwam?
Discussie