Alleen samen staan we sterk
Wat zijn de echte aspecten van techniek die de verschillende faculteiten van de TU/e gemeen hebben? Zijn we echt allemaal zo verschillend of is er een gemeenschappelijke set wetenschappelijke competenties die ons bindt? En als die er is, moeten we er dan niet naar streven om studenten samen te brengen in plaats van ze op te sluiten achter de muren van de verschillende disciplines?
Toen op het slagveld van het nieuwe Bachelor College 2.0 de rook was opgetrokken was het duidelijk wie de winnaars en verliezers waren. De faculteiten hebben hun zin doorgedreven en hebben zich verzekerd van meer studiepunten voor de majors. In een wereld van vervagende grenzen tussen technische disciplines heeft de TU/e moedig besloten om faculteiten toe te staan hun studenten terug te trekken uit TU/e-brede opleidingen en de eis van studenten te schrappen om interdisciplinair en niet-technisch onderwijs te volgen via de USE-leerlijnen. Mogelijk vieren sommige faculteiten deze prestatie, maar mij lijkt het een pyrrusoverwinning.
Toen het Bachelor College in 2012 voor het eerst werd geïntroduceerd aan de TU/e kwam het met een visie. Het was bedoeld om studenten, die een specifieke ingenieursrichting als hoofdvak hadden gekozen, in staat te stellen samen met andere toekomstige ingenieurs de basisvakken te bestuderen. Iemand moet gedacht hebben dat als studenten de basiscursussen delen, zij elkaar zullen leren kennen, meer bereid zullen zijn cursussen en onderwerpen van andere faculteiten te verkennen en dat ze de smaak te pakken krijgen voor interdisciplinair leren. Door problemen met de implementatie en een gebrek aan institutioneel geloof in deze visie zijn de basisvakken nooit de smeltkroes van de techniek geworden. In plaats daarvan werd geleidelijk differentiatie ingevoerd in de algemene cursussen, waardoor deze ambitie werd uitgehold.
Was dit idee dan fundamenteel verkeerd? Is er inderdaad geen gemeenschappelijke wetenschappelijke basis tussen de verschillende ingenieursrichtingen aan de TU/e? En is het binden van studenten aan hun voorgedefinieerde discipline vanaf dag één echt een betere oplossing?
De bachelorprogramma’s van de TU/e proberen in drie jaar afgestudeerden van de middelbare school om te vormen tot bachelors in een van de verschillende disciplines. Maar de echte transformatie vindt plaats tijdens de masterstudies. In veel Ivy League universiteiten, maar ook steeds meer om ons heen, creëren universiteiten bachelorprogramma's in engineering. Dat, zonder bijkomende kwalificaties.
Wat leren studenten in een ingenieursopleiding? Ik denk dat jullie dat allemaal wel kunnen raden. Een zeer stevige basis in natuurkunde en wiskunde (1-1,5 jaar) en een brede kennismaking met de aspecten van de verschillende ingenieursrichtingen (electrical engineering, mechanical engineering en computer science zijn de meest voorkomende smaken). Studenten worden verder aangemoedigd om minors van minstens een half jaar te nemen om zich voor te bereiden op de masterstudies.
Met de officiële beëindiging van het Bachelor College als verenigend kader voor ingenieurs denk ik dat we het gevoel van gezamenlijke ingenieurswaarden hebben verloren en ervoor hebben gekozen onze studenten te verdelen. Maar zoals een wijze Griek ooit zei: “United we stand and divided we fall.” Ik denk dat we serieus moeten overwegen een bacheloropleiding aan de TU/e te starten met de titel Ingenieurswetenschappen (en/of -technologieën). Om dit mogelijk te maken zouden we docenten van al onze disciplines moeten samenbrengen om te proberen te distilleren wat de essentie van engineering is en wat de essentiële disciplinaire kenniseenheden zijn die we in de minors zouden willen vastleggen. Afgestudeerden van deze bacheloropleiding kunnen dan doorstromen naar de masterdiscipline van hun keuze op basis van een bredere blootstelling aan andere ingenieursdisciplines. En misschien kunnen zelfs de muren tussen de faculteiten worden verlaagd zodat we kunnen zien dat we niet zo verschillend zijn.
Discussie