door

Steekpartijtjes

27/06/2019

Thuis-thuis kon ik 's zomers nooit de ramen open hebben. Laat staan 's avonds het licht aan doen. Gelukkig werd dat allemaal mogelijk toen ik in Eindhoven kwam wonen. Maar na al die jaren lijkt een oude vijand, die nooit alleen komt, wedergekeerd. Venijniger dan ooit tevoren. Je hoort noch ziet ze, ze zetten in op hun beruchtste dimensie. En dat jeukt als de neten.

Mijn ouders hadden zowel een vijver als een sloot achter het huis - ideale broedplaatsen voor de vliegende bloedzuigers. Daar was het elke nacht raak. Ik had een raamhor, planten die zogenaamd muggen zouden afschrikken, ik smeerde me in met plakkerig spul dat naar WC-eend stonk, maar het bleken echte doorbijters. Waarschijnlijk kwamen ze gewoon door de voordeur en knepen ze op de slaapkamers hun neus dicht.

Nu heeft een geluidsloze soortgenoot dus in Eindhoven toegeslagen. Alsof slapen nog niet lastig genoeg was met het warme weer.

Ik kom er overigens nog goed vanaf. In het Studentensportcentrum hoorde ik een jongen over de muggen klagen. Hij zag eruit als een kruising tussen een albino-dalmatiër en een paddenstoel: wit met rode stippen.

Langzaam maar zeker worden we op minuscule schaal lek gestoken. En zij zich lekker de hele nacht het leplazurus zuipen. Ik heb speciale springspinnen laten importeren, en voor de zekerheid nog een kwaakloze kikker. Die gaan als bodyguards om mijn bed rouleren. Vuur met vuur bestrijden. Dan is het snel afgelopen met die prikpret.

Deel dit artikel