Universiteiten kunnen geen politieke neutraliteit claimen
'Jullie techniek doodt mensen', stond er (in het Engels) op een van de protestborden van de demonstranten die een paar dagen op de campus hebben gestaan om hun eisen aan het College van Bestuur van de TU/e kracht bij te zetten, eisen die neerkomen op het verbreken van onderzoekscontacten met Israëlische universiteiten en bedrijven.
Ik geloof in de waarde van die contacten, juist in tijden van conflict. Ik hoop dat bestaande contacten, die vaak langdurig zijn, en behalve wetenschappelijk ook vriendschappelijk, de kleine openingen zijn voor dialoog waarop een beweging naar vrede en voorspoed kan groeien, ook al is die beweging op dit moment verder weg dan ooit in Gaza, in Oekraïne, en op allerlei andere plekken op de wereld.
Dialoog is ook op de TU/e nodig, treffend geïllustreerd door de foto bij het Cursor-artikel van 14 mei van demonstranten voor de gesloten deuren van de Blauwe Zaal. Robert-Jan Smits zat achter de dichte deuren – zou hij hebben overwogen om te gaan praten? Moeilijk, zeker, maar niet onmogelijk.
Afstand en uitvergrote verschillen voeden vooral wantrouwen en onbegrip. Ze zorgen voor verharde standpunten en uiteindelijk voor oorlogsgeweld en verwoestingen. Het duurt generaties voordat die wonden helen en er is maar een klein zetje nodig of de wond is weer open. Dialoog en geduld zijn nodig om uit dergelijke impasses te komen.
Universiteiten zijn wat dat betreft hoopvolle maar ook kwetsbare plekken. Het ideaal van waarheidsvinding verbindt mensen over heel veel grenzen heen, en biedt ruimte voor uitgesproken opvattingen en grote meningsverschillen die wonder boven wonder zelden escaleren.
Maar universiteiten zijn ook een afspiegeling van de maatschappij, met al haar onhebbelijkheden, ongelijkheden en oneerlijkheid. Daarom moeten we de academische basishouding koetsteren: nieuwsgierigheid, respect, nuance, twijfel en discussie. Zijn er gebeurtenissen die zo erg zijn dat een universiteit zich erover moet uitspreken? Ja, zeker. Is er plaats voor uitgesproken tegengestelde opvattingen en verontwaardiging? Ook ja. Moeten we stoppen met twijfelen, nuance zoeken, praten? Nee, nooit.
Een andere even belangrijke reden om te blijven praten heeft te maken met dat protestbord dat me opviel en bijbleef. Hoever gaat onze verantwoordelijkheid als bedenker van technologie? Het is natuurlijk discutabel of ‘techniek doodt’, en het is wat wrang dat onze demonstrerende studenten de techniek waar we samen aan werken, ‘jullie techniek’ noemen, maar betrokkenheid bij technische ontwikkelingen creëert altijd en onvermijdelijk een zekere medeplichtigheid.
Dat stopt niet bij wapens; dat gaat ook over elektronica, software, chemicaliën, energie, wiskunde, genetische modificatie, logistieke processen. Zelfs medische toepassingen roepen morele twijfels op, bijvoorbeeld als die onbetaalbaar zijn voor 90% van de wereldbevolking. Uiteindelijk is elke baan bij een technische organisatie in zekere zin besmet.
Werken in de techniek betekent dat je voortdurend bezig bent met ingrijpen in de natuur, en er is geen recept om dat inherent goed te doen. In de meeste gevallen mag je blij zijn als je ingrijpen lokaal enig goed doet; over langetermijneffecten valt meestal niets verstandigs te zeggen.
Medeplichtigheidstwijfel is daarom een wezenlijk aspect van werken en studeren op een technische universiteit. Er is geen eenduidig antwoord terwijl de verantwoordelijkheid en de noodzaak tot verantwoorden blijft. Daar moeten we niet door anderen op gewezen worden; we moeten onszelf blijven afvragen of we het goede doen.
Dat vraagt discussie, er zal verschil van mening zijn, maar we komen alleen verder als we blijven praten. Het gebeurt ook, over bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie, radartechnologie, kernenergie, en samenwerking met de olie-industrie. We komen er niet van af door neutraliteit te claimen, of door te zeggen dat ‘we geen politieke organisatie zijn’.
Wegkijken of tevreden zijn met simpele antwoorden betekent dat we onze rol en onze verantwoordelijkheid verzaken: we laten onze vondsten en constructies over aan anderen en zeggen zoveel als ‘doe ermee wat je wil’. En dan komt er ongetwijfeld een moment dat onze techniek inderdaad doodt.
Discussie