En ik vind | Erkennen en Waarderen
Over het nut van de nieuwe manier om wetenschappelijk personeel te beoordelen, die onder de noemer ‘Erkennen en Waarderen’ de komende tijd een praktische invulling moet krijgen, lopen de meningen onder wetenschappers uiteen. Sonja Rispens, universitair docent bij Human Performance Management (IE&IS) verwelkomt in deze ingezonden brief een nieuw perspectief op het wetenschappelijk bedrijf.
Het verbaast mij niet dat mensen heel verschillend over kunnen denken over het nut van Erkennen en Waarderen. Wat ik wel interessant vind, was de uitgesproken angst (of verwachting) bij een deel van de geïnterviewden (in het achtergrondverhaal van Cursor, red.) dat het Erkennen en Waarderen het onderzoek dat op onze universiteit wordt gedaan, zou doen afglijden naar de middelmatigheid.
Wetenschappers zijn veelal risicomijdend terwijl er problemen op onze studenten liggen te wachten die dermate complex zijn dat we de oplossing niet vanuit één discipline hoeven te verwachten (Fortunato et al., 2018). Eén van de voordelen van Erkennen en Waarderen is de mogelijkheid voor team science; het stelt (tenminste, dat is mijn verwachting) wetenschappers in staat om over de eigen disciplinaire grenzen heen te kijken en de stap te wagen naar weliswaar risicovol onderzoek dat áls het goed uitpakt ook meer impact zal hebben. Naast monodisciplinair onderzoek is het dus belangrijk dat wetenschappers over de eigen disciplinaire grenzen heen gaan samenwerken en daarom is het zo belangrijk dat de TU/e haar mensen steunt in dergelijke risicovolle activiteiten.
Onderwijs is nét zo belangrijk als onderzoek en het nieuwe Erkennen en Waarderen biedt de mogelijkheid om die mensen die zich volop (willen) inzetten voor goed onderwijs, de waardering te geven die zij verdienen en om een loopbaan te creëren waarbij het zwaartepunt op onderwijs ligt. Daarnaast is het te prijzen dat de TU/e aandacht wil voor citizenship en leiderschap. Onze universiteit kan alleen groeien wanneer die een werk- en studeeromgeving biedt waarin getalenteerde studenten en medewerkers zich kúnnen en wíllen ontwikkelen. Dat betekent dat wij als medewerkers ook een verantwoordelijkheid hebben in het creëren en onderhouden van zo’n klimaat.
Laat ik ook het onderwerp werkdruk nog even aanstippen. Het idee dat wetenschappers alleen vooruitkomen door zes of zeven dagen in de week te werken is een ongezonde boodschap. Meta-analytisch onderzoek toont aan dat lange werkdagen negatief correleren met gezondheidsindicatoren en met name destructief zijn voor de mentale gezondheid (Virtanen et al., 2018). Juist door samenwerking centraler te zetten, het idee van de wetenschapper als superster los te laten, zijn we in staat om binnen de betaalde uren nog steeds toponderzoek en toponderwijs te leveren. Op die manier krijgen medewerkers de kans om goed te herstellen na werkzaamheden en zich te ontwikkelen in andere rollen (bijvoorbeeld als ouder of gemeenteraadslid) of gebieden (bijvoorbeeld in sport of vrijwilligerswerk). Door daarnaast mensen medeverantwoordelijk te maken voor het werk- en studeerklimaat, helpt de TU/e om een grotere aantrekkingskracht uit te oefenen op nieuwe medewerkers en studenten.
Dit alles neemt niet weg dat er goed nagedacht moet worden hoe medewerkers beoordeeld gaan worden op hun werkzaamheden, ontwikkeling en prestaties. Hoewel de rector aangaf dat iedereen moet excelleren op onderwijs en onderzoek, vraag ik mij af of excelleren in beide gebieden nodig is. Misschien is het beter om een soort ondergrens aan te geven: wat vinden wij acceptabel qua onderzoekskwaliteit als iemand zich wil ontwikkelen in het onderwijs of andersom? Professor Gómez Rivas gaf het in het artikel al aan: hoe stel je vast dat iemand excelleert in onderwijs en/of onderzoek? Bestaande metrics (impactfactor van een tijdschrift of studentevaluaties van een cursus) geven een incompleet en vertekend beeld, een narratief cv ondervangt dat mogelijk voor een deel. Maar hoe wordt samenwerking, citizenship, impact en leiderschap beoordeeld? Kun je het starten van een eigen bedrijf vergelijken met het toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis voor het grote publiek? Ik denk dat het zinvoller is om meer naar het individu zelf te kijken, zijn/haar loopbaanontwikkeling en de context waarin iemand functioneert: een eigen bedrijf starten ligt wellicht meer voor de hand bij sommige faculteiten dan bij andere.
Bij samenwerking, citizenship en leiderschap is het belangrijk om naar iemands werkcontext te kijken, misschien in de vorm van feedback van samenwerkingspartners, studenten, postdocs en promovendi. Daarnaast lijkt het mij tevens van belang om reflectie op het eigen handelen in ogenschouw te nemen. Welke invloed had mijn gedrag op de anderen in mijn groep? Wat had ik (of de groep) anders kunnen of moeten doen? Dit zou in het jaargesprek kunnen waarbij de focus op de individuele medewerker ligt maar het kan ook in een team ingebed worden (bijv. tijdens lab-meetings) wat zeker in een net gestart multidisciplinair onderzoeksteam van belang is om gezamenlijk te leren. Onderzoek laat zien dat regelmatige reflectie zowel individuele als teamprestaties verbeteren (Tannenbaum & Cerasoli, 2013) maar ook het individueel welzijn kan hierdoor toenemen (Anseel, 2018).
Kortom, het Erkennen en Waarderen biedt een, mijns inziens, welkom nieuw perspectief op het wetenschappelijk bedrijf. Bij zorgvuldige implementatie verwacht ik wat betreft de kwaliteit van onderzoek, onderwijs, impact, én leiderschap eerder een groei dan een afname. De komende tijd zal ons leren hoe het een en ander vormgegeven wordt binnen de TU/e.
Ons achtergrondverhaal over Erkennen en Waarderen waar Sonja Rispens naar verwijst, is hier terug te lezen. Een deel van de geïnterviewde TU/e’ers ondertekende ook deze ingezonden brief waarin met kritiek op de nieuwe manier van beoordelen. Meer informatie over de publicaties die Rispens noemt, is hieronder te vinden.
Anseel, F. (2018). Agile learning strategies for sustainable careers: A review and integrated model of feedback-seeking behavior and reflection. Current Opinion in Environmental Sustainability, 28, 5-17. DOI:10.1016/j.cosust.2017.07.001
Fortunato, S., et al. (2018). Science of science. Science 359, eaao0185. DOI: 10.1126/science.aao0185
Tannenbaum, I. S., & Cerasoli, C. P. (2013). Do team and individual debriefs enhance performance? A meta-analysis. Human Factors, 55(1), 231-245. DOI:10.1177/0018720812448394
Virtanen, M., et al. (2018). Long working hours and depressive symptoms: Systematic review and meta-analysis of published studies and unpublished individual participant data. Scandinavian Journal of Work, Environment & Health, 3, 239-250. DOI:10.5271/sjweh.3712
Discussie