K3 | De TU/e is één van de fijnste plekken om te werken
De Technische Universiteit Eindhoven is een grote organisatie, maar een relatief kleine universiteit. De afgelopen maanden hebben we in Cursor veel kritiek op het College van Bestuur en de universiteit mogen lezen. Ik kan onderschrijven dat vooral de centralisatie van allerlei diensten heeft geleid tot een flinke wildgroei aan bureaucratie. Maar er gaat nou juist ook een heleboel heel erg goed, beter dan bij andere universiteiten.
Ik heb aan diverse academische instituten gewerkt en zou hier uitgebreid kunnen uitweiden over wat de voordelen zijn van het Amerikaanse onderzoeksfinancieringssystem, of waarom het anarchistische karakter van het Amsterdamse academische ecosysteem excentriciteit faciliteert, of hoe er in Nijmegen heel erg goed wordt samengewerkt. Ik kan hier ook de keerzijden van die organisaties belichten. Als ik me exclusief zou richten op de voordelen of juist die keerzijden, dan ontstaat er een vertekend beeld. De cultuur binnen academische organisaties is overigens ontzettend heterogeen. De ervaringen en verantwoordelijkheden van medewerkers zijn daardoor heel erg divers.
In 2021 ben ik na bijna 15 jaar werkzaam te zijn geweest aan een prestigieus academisch ziekenhuis in New York teruggekeerd naar Nederland. Dat had wel wat voeten in de aarde. Hoe kon ik in Nederland vormgeven aan een succesvol onderzoeksprogramma rond nanogeneeskunde dat ik in de Verenigde Staten had opgebouwd? Ik moest helemaal opnieuw beginnen, maar zag unieke mogelijkheden in dit deel van Nederland. We zijn hier namelijk ontzettend ondernemend en het stikt hier van het boerenverstand.
Samen met een vooruitstrevende hoogleraar van het Radboud Universitair Medisch Centrum en een viertal jonge, getalenteerde onderzoekers ben ik een programma gaan optuigen om innovatieve medicijnen te ontwikkelen op basis van nanotechnologie. Voor die plannen hebben we steun gekregen. Het is ons gelukt om fondsen te werven. In relatief korte tijd hebben we een serieuze onderzoeksgroep weten te verwezenlijken, waarin we innoveren en jong talent tot bloei kan komen.
Eén van de belangrijke componenten van dit programma is ons project Nanoworx. Dit betreft een unieke nanogeneeskunde ontwikkelings- en productieinfrastructuur. Het project valt onder Pharma NL, dat de Nederlandse farmaceutische industrie wil versterken. Pharma NL heeft een investering van 78,8 miljoen euro ontvangen van het Nationaal Groeifonds. De Groeifondsen zijn erg lastig te navigeren, maar eind vorig jaar kregen we eindelijk duidelijkheid over het proces, met een uitdagende deadline ergens half januari. Op verzoek van de decaan van de faculteit Biomedische Technologie werd ik benaderd door de coördinator van de TU/e Groeifondsen. Op 2 januari, tijdens de rustige vakantieperiode, had hij een kick-off meeting georganiseerd met drie financieel specialisten en onze beoogde projectmanager. In allerijl hebben we een plan opgesteld, taken gedefinieerd en er gezamenlijk hard aan gewerkt. Op 15 januari, 6 minuten voor de deadline, hebben we de aanvraag ingediend. Het proces loopt nu.
Dat dit gelukt is hebben we te danken aan de kleinschaligheid van – en de korte lijntjes binnen – onze universiteit. En die bottom up cultuur moeten we proberen te handhaven. Er zijn zeker zaken die we kunnen verbeteren, maar ik vind persoonlijk dat de TU/e één van de fijnste plekken is om aan onze ambities voor de toekomst te werken. Dat mag na de reuring van de afgelopen maanden ook wel eens gezegd worden.
Deze column is een ode aan de hardwerkende TU/e-medewerkers die hebben meegewerkt aan deze aanvraag en die meer erkenning en waardering verdienen: Peter Hendriks, Ingrid Verbeek, César Chang Chang en Irene Damen.
Willem Mulder is professor Precision Medicine aan de TU/e. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Discussie