door

What’s in a name?

12/04/2021

Vorige week dinsdag lagen enkele collega’s in de Hofvijver in Den Haag. Zij vroegen met deze actie aandacht voor de enorme werkdruk in het hoger onderwijs. Ook ik was uitgenodigd om deel te nemen, maar heb vriendelijk bedankt en gezien het weer was dat een juiste beslissing.

Slechts een deel van de werkdruk los je op door de geldkraan open te zetten. Werkdruk onder wetenschappelijk personeel is veelal een beleving. Een gevoel dat je niet mét een organisatie, maar tégen een organisatie op werkt. Een gevoel dat je een heleboel dingen doet, maar geen enkele daarvan écht goed. Een gevoel dat de garanties met betrekking tot de toekomst van je tenure track slechts gelden tot aan de hoek van de straat. En een gevoel dat ons onderwijs plaatsvindt ondanks de context van de TU/e en niet dankzij deze context.

Als werkdruk deels een gevoel is, moet de primaire focus van het oplossen ervan gericht zijn op het wegnemen van dat gevoel. Wat daarvoor nodig is, is dat er geluisterd wordt naar mensen. Dat de knelpunten die mensen dagelijks ervaren, gehoord worden en mogelijk worden opgelost. En vooral dat laatste lukt vaak niet. Helemaal als zo’n oplossing tegen de onderwijsfilosofie van het Bachelor College of de Graduate School ingaat.

Zo sprak ik onze rector jaren geleden over hoe ik moest omgaan met de enorme studentenaantallen in mijn vakken. Mijn eigen vak in de master trok toentertijd zo’n 150 studenten per jaar en dat vak verzorgde ik alleen. Blijkbaar was het razend populair op de campus, want bijna de helft van de studenten kwam niet uit mijn eigen faculteit. Dat betekende dat veel studenten niet de voorkennis hadden die eigenlijk noodzakelijk was. Op de vraag hoe ik daarmee om moest gaan was zijn antwoord dat ik op zoek moest naar een minder aantrekkelijke naam voor het vak. Dat zou vast minder studenten trekken.

Op zo’n moment voel je je niet gehoord. Daarnaast bleek het ook nog eens een verkeerd advies. Ik heb de naam van het vak namelijk aangepast en dit jaar had ik 297 studenten. Inmiddels is het vak daar wel op toegerust. De benodigde voorkennis is nu onderdeel van het vak geworden ten koste van meer geavanceerde onderwerpen. Kwantiteit boven kwaliteit, zeg maar.

Wat werkdruk betreft kijken wij momenteel met ongezonde spanning naar de nieuwe masteropleiding Data Science and Artificial Intelligence. We verwachten daar 150 studenten, twintig procent meer dan waarop we hadden gerekend. Dat betekent dus dat er meer begeleiding nodig is en dat er meer nakijkwerk aankomt. Dat is het soort meetbare werkdruk dat wel is op te lossen met extra geld. En wellicht hadden we de nieuwe opleiding toch een andere naam moeten geven. Artificial Intelligence en Data Science bijvoorbeeld. Dat zou misschien wat studenten afschrikken.

Deel dit artikel