door

Polderen en zwabberen

07/09/2021

De nieuwe lichting eerstejaars studenten bij mijn opleiding bestaat weer grotendeels uit buitenlandse studenten en velen van hen stellen over enkele weken onvermijdelijk de vraag: “Wat maakt Nederland nu zo bijzonder?”. Ze kennen natuurlijk de windmolens en klompen, maar wat is het nu echt? Als ik die vraag krijg is mijn antwoord altijd eenvoudig: Nederland is polderen en zwabberen.

Polderen en zwabberen zijn twee woorden die nauwelijks te vertalen zijn, dus ze krijgen ook meteen wat les in de Nederlandse taal. Hoewel zwabberen ook kan slaan op het typische loopje van een student na de cantus, is dat niet wat ik bedoel. Nee, een mooi voorbeeld van zwabberen is hoe wij Nederlanders omgaan met onze taal.

We spreken hier Engels - nou ja, een soort van, want dat hebben we met elkaar afgesproken. Maar onderling spreken we Nederlands, tenzij er een buitenlander in de ruimte is, dan spreken ook Nederlanders onderling Engels. Dit lijkt consistent, maar dit verandert na een jaar of vier/vijf. Dan beginnen we ons ineens af te vragen waarom de persoon in kwestie nog steeds geen Nederlands spreekt. Een tip voor de nieuwe lichting studenten: leer de taal, want over een jaar of vier/vijf word je geacht die te spreken. Dat is dus zwabberen. De ene dag is het ene goed en de andere dag het tegenovergestelde. En dat kan een week later ook zomaar weer terug veranderen.

Die continu veranderende regels komen weer door het polderen. Beslissingen worden in Nederland niet zomaar genomen. Daar wordt eindeloos over vergaderd en geluisterd naar werkelijk iedereen die er een mening over heeft. Uiteindelijk is elke beslissing een compromis. Veranderingen zijn daarom zelden echt groot en grote veranderingen gaan langzaam in hele kleine stapjes (al zwabberend naar links en naar rechts). Die relatieve stabiliteit heeft ons veel welvaart gebracht, maar deze cultuur leidt ook tot problemen in het omgaan met crises, want dan werkt polderen niet.

Neem corona. Geen land ter wereld heeft zo gezwabberd en gepolderd in dat beleid als Nederland. En dat is tot op de dag van vandaag voelbaar. De verplichting om mondkapjes te dragen bijvoorbeeld. Moet dit nu wel of niet? In de landen om ons heen zijn daar duidelijke regels over, maar niet in Nederland. Hier is dat bij elke instelling weer anders. In winkels niet, in ziekenhuizen wel, op universiteiten soms wel/soms niet. Geen touw aan vast te knopen.

Toch ben ik blij met onze polder- en zwabbercultuur, want de positieve kant daarvan is dat er altijd wel iets is om over te klagen. En dat is eigenlijk de derde pijler waar Nederland op gebouwd is. We klagen altijd overal over. Als bestuurder kun je in Nederland dan ook weinig echt goed doen. Ik heb wel een tip voor de buitenlandse studenten: doe niet meteen al te hard aan mee aan het klagen, maar leer eerst zwabberen en polderen.

Deel dit artikel