door

Lenen voor het vaderland

02/06/2014

Bij het horen van de afschaffing van de basisbeurs keek ik vermoedelijk vrij chagrijnig. Je weet wel, zo’n blik die je hebt als je een Roy Donders-juichpak moet aantrekken in een Woensel-West kampenellie-voortuin terwijl je de Ster Extra-app gebruikt.

Natuurlijk, als student 5x12x€270 gekort worden oogst chagrijn. Maar, eerlijk of niet, schuif even de ‘gullie hadden ook 10 jaar stufi’-argumenten opzij. We moeten ons afvragen: Gaat het ‘studievoorschot’ het onderwijs helpen nu Bart de bakker niet meer betaalt voor Chris de chemicus?

Het lijkt logisch dat het geld beter aan universiteiten besteed is, aangezien zij daadwerkelijk het onderwijs kunnen veranderen. Maar helpt een studievoorschot ook de economie vooruit? De onderliggende (controversiële) logica is dat onderwijsinvesteringen leiden tot economische groei, maar die valorisatie is nog steeds afhankelijk van de onderwijsparticipatie van studenten.

Deze participatie ligt nu onder vuur: sommige studenten zeggen af te zien van een studie, en nog meer zeggen ‘nee’ tegen een master. Onderwijstoegankelijkheid en voordeelperceptie zijn bepalend voor de studeerkeuze, de ‘investering in jezelf’. Maar een lening van ‘gem. 21.000 euro' met een looptijd van 35 jaar, een fluctuerende aflossingsrente, en nog steeds dezelfde belastingafdracht bij een hoog inkomen is geen mooi plaatje. Geen bedrijf zou ja zeggen tegen zo’n investering.

Het kabinet manipuleert deze voordeelperceptie met het behoud van de OV-kaart (t.w.v. 750 miljoen euro per jaar). Dit is niet consistent met het ‘investeer in jezelf’-beleid, en onderschrijft de drop-out angst. Ik ben daarom bang dat de onderwijsinvesteringen zich zullen richten op rendementsverhogingen en niet op kwaliteitsverbeteringen.

De Nederlandse economie wordt op dit moment voortgestuwd door Brainport-bèta’s, die een tweejarige master hebben gevolgd. Succes Den Haag om deze kenniswerkers te behouden.

Deel dit artikel