Het zit er bijna op
Een half uur voor de spiegel staan, tegen jezelf zwetsen en kijken hoe je erbij staat. Welke egocentrische, megalomane maniak doet dat nou?
Zo dacht ik tot deze week over het oefenen van presentaties. Meestal maakte ik gewoon een gezapige PowerPoint met veel plaatjes, zorgde dat ik minstens een kilometer aflegde tijdens de presentatie voor de dynamiek, en leerde er gruwelijke grapjes bij (Bijvoorbeeld: er lopen twee x² over straat. Loopt er plots één weg en komt een ‘2x’ terug. X² tegen 2x: “Hey waar was je?” 2x: “Oh sorry, ik was even afgeleid!”).
Deze week is het echter andere roze koek. Niet alleen zit het jaar er bijna op, mijn studietijd ook. Ik ga a.s. vrijdag afstuderen: een half uur lang vriend en vijand entertainen in een poging om toch nog een Hollandse meester te worden, ondanks de visie van mijn tekenlerares: “Kijk Alain, ik zie dat je je best hebt gedaan op deze tekening, maar mijn neefje van vijf beheerste het pointillisme al beter dan jij. Een 7.” Dan maar een meester van de wetenschap.
Mijn afstudeerverslag (à 60 pagina’s) samenvatten in een half uur is een hele klus. Mij bekruipt het gevoel dat die tijd geen recht doet aan het lange traject van een afstudeerder. Ik ben sinds februari in de weer geweest met het ontleden van boekwerken, het corrigeren van passieve zinsconstructies, en programmeren in JQuery, Javascript en RSI. Dit alles samenvatten in een half uur voelt alsof je een deel weggooit.
Plots neem ik mezelf heel serieus omdat het er bijna op zit en wil ik het onderste uit de kan halen. Daarom presenteerde ik deze week voor het eerst in mijn leven voor de spiegel. Met een onuitgeslapen bakkes, paarse IKEA-pantoffels dragend, lezend vanaf mijn telefoon als een rapper die een Willeke Alberti-nummer moet coveren.
Nu nog een grapje over ex verzinnen. Tot vrijdag, burgerleven.
Discussie