door

150 columns later…

10/01/2023

Ik moet jullie teleurstellen; ondanks mijn schrijven in een eerdere column, aan deze universiteit word ik niet de nieuwe rector. Ik voel me wel een teamspeler met een hands-on mentaliteit, maar mijn perfectionisme bleek toch een te grote valkuil. Sterker nog, mijn nieuwe baan bevindt zich niet ten zuiden van het Land van Maas en Waal.

Sinds half december werk ik namelijk als universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam in de ‘persuasive communication’. Eindelijk de erkenning van de elite binnen de ring. Ja, dan merk je meteen dat de provinciaaltjes jaloers worden. Binnen no time een mail van de hoofdredacteur van Cursor of ik even op de redactieburelen wilde komen praten. Dus, na zo’n 150 columns houdt het op hier. In goed overleg, moet ik natuurlijk zeggen van mijn persvoorlichter. (Niet vergeten: stuur deze alinea door naar de redactie van Folia.)

Ben ik nou als enige succesvol columns blijven schrijven of zijn die andere columnisten op tijd vertrokken? Vanaf 2012 streed ik met Bor, Thomas, Jim, Erik, Britte, een aantal Jessica’s en vele anderen elke twee weken voor een plekje in de kolom van de toen nog papieren Cursor. Eén voor één hadden ze er langzaam genoeg van, terwijl ik bleef plakken. Nu, meer dan tien jaar later, is die competitiedrang ingeruild voor comfort, met een omgangsregeling voor het digitale katern voor elke zes à acht weken.

Niet alles heeft marktwerking nodig, maar de drang om op het scherpst van de snede te schrijven lijkt te zijn afgenomen. Het is voor mij in deze finale ego-column makkelijk om te zeggen dat mijn collega-columnisten meer over de actualiteit zouden moeten schrijven in plaats van over henzelf, maar het zou mooi zijn als je als columnist in de lift weer eens argwanend wordt aangekeken door een lid van het College van Bestuur.

Het is een publiek geheim dat de Cursor-column acht jaar geleden nog om de week op de vergaderagenda van het CvB stond, net voor w.v.t.t.k. Ik ging weliswaar ook dikwijls voor entertainment, maar ook bij mij wisten CvB-leden vaak niet of ze nou wel of niet ‘hoi’ moesten zeggen. Als Cursor-columnist hoor je een vage bekende te zijn van medestudenten en hogerop.

In de laatste tien jaar tijd is de TU/e alsmaar gegroeid. Dat zo opschrijven heeft een hoge `duh’-factor, maar het kleinschalige van de universiteit waar ik in 2008 begon met studeren, voelde ik langzaam wegsijpelen. Het werd tijdens mijn promoveren ook steeds moeilijker om bevriend te raken met personeel in alle lagen. Ik begon te schrijven in het IPO, kon het goed vinden met Twan de gebouwbeheerder, kon elke dag een praatje maken met Unni (het geweten van het gebouw), en kon dezelfde grapjes maken met de kantinemedewerkers in het Paviljoen. In Atlas voelde alles al grootser en anoniemer, met veel open kantoorvloeren. 

Nu ga ik naar een faculteit met 750 eerstejaarsstudenten communicatie - da’s ook niet gezond. Maar aan de universiteit die ik achterlaat lijkt een deel te zijn vergeten hoe belangrijk gemeenschap en comfort is. Als thuiswerken onverminderd populair blijft, ook onder mensen uit de buurt, moet er iets veranderen.

Aan de Cursor-redactie heeft het niet gelegen. Ik heb veel mogen doen en laten en vele kansen gekregen, ook al zorgde ik al na vier weken voor een rectificatie-verzoek voor een satire-stuk. Naast het schrijven van columns mocht ik meedraaien tijdens de Intro om kleine verslagen te schrijven. Zoals over het waterpistool van de intropapa van werktuigbouwkunde-groepje 12 of een katerontbijt met verbrande spekblokjes. Na een paar jaar kreeg ik mijn eigen vragenrubriek, ‘Ask Alain’, waarvoor ik in een Nuenense loods op een Sinterklaastroon werd gezet door huisfotograaf Bart van Overbeeke. Ook heb ik mogen bijdragen aan de psychologie-rubriek ‘TUssen de oren’, waardoor ik nu de beschikking heb over zo’n 120 foto’s van mijn eigen gezicht met daarop verschillende emoties. Dat de redactie mij minder talent toebedeelde voor het schrijven van ‘journalistieke’ stukken kan ik ze vergeven.

Schrijven voor Cursor was eervol werk. De enthousiaste reacties van de lezers, inclusief die van Brigit, Monique, Judith, Han en Norbine van de redactie, waren het altijd waard. In het begin voelde ik nog wat spanning over boze reacties, maar uiteindelijk heb ik genoten van de zorgvuldig geformuleerde mails van met name Telegraaf-lezers. Ook wil ik nog de groeten doen aan S. Lagerlöf van dat concurrerende satireplatform, en speciale dank aan mijn vrouw Rolijn, die ook een keer optrad als mijn ghostwriter.

Wat valt er nog te vertellen als je weet dat het voorbij is? Nou, blijkbaar een heleboel, maar het is ook een kunst om op tijd te stoppen. Met meer dan tien jaar columns achter de rug ben ik daar blijkbaar niet zo goed in. Ik sluit dus niet uit dat ik hier ooit nog terugkom. Tot die tijd zien jullie mij wel weer een keer verschijnen, zal ik met verbazing blijven luisteren naar de slechte pubquiz-scores van studententeams in De Wildeman (S/o Brand X), en ben ik altijd in voor een potje squash op het SSC. Het ga jullie goed.

Deel dit artikel