TU/e’ers nog steeds tevreden, maar werkdruk blijft hoog
Drie jaar na de eerste Employee Experience Survey (EES) ligt er een nieuw rapport over de tevredenheid en het welzijn van TU/e-medewerkers. De resultaten tonen een gemengd beeld. Enerzijds ervaart een meerderheid nog steeds een hoge werkdruk, en is er een toename van ongewenst gedrag. Anderzijds krijgen werk en werkgever een ruime voldoende.
Welk cijfer geef jij het werken aan de TU/e? Welke zaken beïnvloeden jouw werkdruk? En hoe vind je dat jouw leidinggevende zijn werk doet? Het zijn enkele vragen uit de Employee Experience Survey (EES) die in februari is gehouden, en door meer dan de helft van de medewerkers is ingevuld. Uit de resultaten blijkt dat zij het werken aan de TU/e gemiddeld met een 7,8 waarderen. Hun werkgever geven ze een 7,6.
De rapportcijfers voor werk en werkgever komen overeen met drie jaar geleden, toen de EES voor het eerst werd gehouden. De bereidheid om aan het onderzoek mee te doen, ligt met 58 procent 10 procent hoger dan in 2022. De respons bij de diensten (75 procent) was ook deze keer hoger dan bij de faculteiten (49 procent), met uitschieters bij Real Estate (87 procent) en Innovation Sciences (74 procent).
Het rapport geeft niet alleen inzicht in de algemene werknemerstevredenheid, maar steekt ook de thermometer in zaken als betrokkenheid, werkdruk, werkstress, sociale veiligheid, het managementklimaat en de arbeidsvoorwaarden. De resultaten tonen een gemengd beeld. Enerzijds ervaart een meerderheid nog steeds een hoge werkdruk, en is er een toename van ongewenst gedrag. Anderzijds is de waardering voor de werksfeer, hybride werken en de mate van autonomie onveranderd positief.
Werkdruk
Medewerkers die aan het onderzoek hebben meegewerkt, geven aan dat de ervaren werkdruk in het afgelopen jaar vaak hoger was dan wat zij acceptabel vinden. Deze uitkomst is vrijwel gelijk aan de situatie in 2022, toen ook al een hoge werkdruk werd gerapporteerd. Uit de cijfers blijkt dat wetenschappelijk personeel (WP) een hogere werkdruk ervaart dan ondersteunend personeel (OBP). De helft van de mensen bespreekt de werkdruk met de leidinggevende, waarvan ruim 60 procent aangeeft dat er daarna verbetering optreedt.
Op een schaal van 1 (geen werkdruk) tot 10 (extreem hoge werkdruk) scoort het WP bij de ervaren werkdruk een 7,1, terwijl de acceptabele werklast een 6,7 krijgt. Bij het OBP is dat respectievelijk een 6,6 en een 6,3. In 2022 gaf het WP de ervaren werkdruk een 7,3 en de acceptabele werkdruk een 6,4. Bij het OBP was dat respectievelijk 6,9 en 5,8. Dit betekent dat de ervaren werkdruk bij zowel het WP als het OBP iets lager is dan drie jaar geleden, maar dat de acceptabele werkdruk enigszins is gestegen.
Opvallend is dat 57 procent van de medewerkers aangeeft in de afgelopen drie maanden meer te hebben gewerkt dan in het contract staat. Vooral het WP scoort hier hoog met 64 procent, tegen 48 procent van het OBP. Emotionele belasting, zoals druk om te presteren, werd door het WP vaak als oorzaak genoemd van werkdruk, terwijl werk- en organisatiekenmerken door het OBP vaker gezien werden als oorzaak. Daaronder vallen een onduidelijke taakomschrijving en snel veranderende technologie, ICT en systemen.
Ongewenst gedrag
Wat verder opvalt, is een toename van ongewenst gedrag ten opzichte van drie jaar eerder. Denk hierbij aan pesten, uitsluiting, agressie en geweld, seksuele intimidatie en discriminatie. Het aantal respondenten dat ongewenst gedrag zelf heeft ervaren, is sinds 2022 van 10 naar 12 procent gestegen. 19 procent meldde ongewenst gedrag te hebben waargenomen, tegenover 12 procent drie jaar geleden. Daardoor wordt nog altijd ‘veel tot zeer veel ongewenst gedrag’ ervaren en waargenomen.
Van de medewerkers die zelf ongewenst gedrag hebben meegemaakt of dit hebben waargenomen, werd uitsluiting het vaakst aangekruist. In 2022 was dat ook zo. Onder het wetenschappelijk personeel is meer discriminatie waargenomen dan bij de diensten, respectievelijk 9 en 5 procent. Agressie en geweld werd juist meer door het OBP (6 procent) waargenomen en in iets mindere mate door het WP (4 procent).
De meest genoemde oorzaken van ongewenst gedrag zijn machtsverschillen en afhankelijkheden (54 procent), onwetendheid (39 procent), ontbreken van leiderschapskwaliteiten bij managers (35 procent) en het uitblijven van consequenties voor personen die ongewenst gedrag vertonen (32 procent).
Bij Eindhoven School of Education (ESoE) gaf 46 procent van de medewerkers aan ongewenst gedrag te hebben waargenomen en 33 procent heeft het zelf ervaren, wat het hoogste percentage is bij de faculteiten. Drie jaar geleden stond Industrial Design (ID) met 26 procent bovenaan (nu 18 procent).
Bij de diensten zijn de hoogste scores van waargenomen ongewenst gedrag: 25 procent (EPC) en 24 procent (LIS). In 2022 waren dat respectievelijk de Executive Board (31 procent) en CEC (24 procent). Onder het Executive Board vallen de 9 faculteitsdecanen en de 21 directeuren bedrijfsvoering van de faculteiten, de diensten, de TU/e Innovation Space en het Studentensportcentrum.
Van de medewerkers die ongewenst gedrag zagen, gaf 77 procent aan dit te hebben aangekaart, meest bij de leidinggevende (51 procent). Slechts 1 procent van deze meldingen kwam binnen bij de Integrity & Social Safety Desk. 75 procent van de mensen die meededen aan het onderzoek en zelf ongewenst gedragen hebben ervaren, heeft dit gemeld, in de meeste gevallen ook bij de leidinggevende. Van hen is 4 procent naar de Integrity & Social Safety Desk gestapt.
Werksfeer en autonomie
Net als drie jaar geleden geven medewerkers aan tevreden te zijn over de mate van autonomie die zij ervaren in hun werk, met een gemiddelde score van 4,1 op een schaal van 1 tot 5, zowel bij de faculteiten als de diensten.
Ook de werksfeer en de waardering voor de leidinggevende wordt hetzelfde beoordeeld als in 2022: 3,8. En terwijl in de VS diversiteit en inclusie niet meer vanzelfsprekend zijn door de politieke wind die door het land waait, worden verschillen tussen medewerkers op de TU/e (4,1) zelfs iets beter gerespecteerd dan drie jaar geleden (4,0).
En ook hybride werken scoort nog altijd goed (3,4 WP en 3,9 OBP). De meesten mensen die hybride werken beschikken over een goede thuiswerkplek. De betrokkenheid bij de TU/e is met een score van 3,9 groeiende ten opzichte van 2022: 3,7. Wel meldden zich het afgelopen jaar iets meer medewerkers ziek dan drie jaar geleden. Meer dan de helft van de respondenten (54 procent) geeft aan het afgelopen jaar tijdens ziek-zijn te hebben doorgewerkt.
Discussie