Kabinet maakt einde aan goedkoop sporten op de campus
Universiteiten en hogescholen mogen geen goedkope sportfaciliteiten meer aanbieden. Anders verstoren ze de markt, vindt het kabinet. Ook het culturele aanbod en de kantine worden duurder – en nog meer. “Er zijn veel redenen waarom dit een slecht plan is”, zegt Patrick Groothuis, vicevoorzitter van de TU/e.
Met publiek geld mag je geen private activiteiten financieren, is de regel. Universiteiten en hogescholen mogen dus niet zomaar met belastinggeld commerciële diensten optuigen. Anders is er sprake van ‘staatssteun’. Maar er is altijd een grijs gebied. Hoe strikt neem je dit principe? Het ministerie heeft de regels aangepast en gaat vanaf 2026 strenger handhaven. Straks mag er dus veel minder dan voorheen.
Sinds jaar en dag hebben universiteiten en grote hogescholen eigen sportfaciliteiten, waar studenten en personeel goedkoop kunnen sporten. Ook is er vaak een eigen theater dat ze gratis of voor een habbekrats kunnen gebruiken. En in de kantines kunnen ze meestal goedkoper terecht dan in de stad.
“Horecavoorzieningen en bijvoorbeeld sportvoorzieningen zijn in beginsel privaat”, schrijft het ministerie van Onderwijs nu aan alle onderwijsbesturen in het mbo, hbo en wo. Van sportschool tot kantine, je mag zulke voorzieningen voor studenten en personeel niet “vrijwillig, kosteloos of tegen een geringe vergoeding” aanbieden, staat in de brief. En dus moet binnenkort de prijs omhoog.
Een woordvoerder van het ministerie laat weten: “Instellingen mogen investeren in een sportcomplex, maar vervolgens moeten ze aan de studenten wel een marktconform tarief rekenen om daar te kunnen sporten.”
Slecht plan
“Er zijn veel redenen waarom dit een slecht plan is”, zegt Patrick Groothuis, vicevoorzitter van de TU/e. “Met name het idee om de studentensportvoorzieningen marktconform te prijzen, zal slecht uitpakken voor Nederland. De studiedruk is enorm hoog en juist sport biedt studenten de kans zich op te laden, te ontspannen en om contact te hebben met andere studenten. Het is wat ons betreft een basisvoorziening voor het welzijn van studenten, en daarom investeren we er zoveel in.”
Door marktconforme prijzen zullen veel studenten zich de sport echter mogelijk niet meer kunnen veroorloven, vooral studenten van ouders met lagere inkomens, is de verwachting van de vicevoorzitter. “Dat zal ten koste gaan van de studieresultaten en van onze community. We krijgen de indruk dat de minister hier een niet-bestaand probleem probeert op te lossen ten koste van het welzijn van studenten.”
Groothuis wijst erop dat de onderwijsinstellingen drie jaar geleden nog geld uit het Nationaal Programma Onderwijs kregen om met gratis sportactiviteiten het welzijn van studenten te verbeteren, en nu gaat Den Haag - tot zijn verbazing - 180 graden de andere kant op. Het kostprijsargument is ook bevreemdend, vindt hij: "In heel Nederland geven gemeenten sportverenigingen de gelegenheid om onder kostprijs gebruik te maken van sportvelden, met goede redenen. Maar bij studenten mag het niet? Dat is niet uit te leggen.”
Persoonlijke ontplooiing
De wet biedt wel ruimte aan universiteiten om aandacht te geven aan de “persoonlijke ontplooiing van studenten”. Maar, zegt de woordvoerder van het ministerie, wat dat in de praktijk betekent is de afgelopen jaren steeds verder ingekaderd. “Zoals bijvoorbeeld de inkadering dat sportvoorzieningen hier niet onder vallen.” Hetzelfde gaat gelden voor het culturele aanbod, van serie lezingen tot creatieve cursussen. “Dit mogen ze aanbieden, mits marktconform.”
Wel zijn er een beperkt aantal uitzonderingen. De beleidsregel noemt honorsprogramma’s, studium generale en de bibliotheek als voorbeelden van activiteiten en voorzieningen ‘die de toegankelijkheid en de kwaliteit van het bekostigde onderwijs bevorderen’.
Ruben Puylaert, woordvoerder van Universiteitenvereniging UNL, waarschuwt dat de strengere handhaving ook gevolgen kan hebben voor universiteitsmusea, valorisatie van kennis en bijscholing in het kader van een Leven Lang Ontwikkelen. Dat ziet ook de vicevoorzitter van de TU/e: “Ook onze derde kerntaak, valorisatie, is hier niet mee geholpen. We moeten straks start-ups van studenten dikke rekeningen gaan sturen. Dat draagt totaal niet bij aan ondernemerschap en innovatie.”
Sociale binding
UNL verzet zich namens alle universiteiten tegen de nieuwe duiding. “Wij zien die activiteiten als onderdeel van onze publieke taak”, laat woordvoerder Ruben Puylaert weten. “Deze nieuwe uitleg kan inderdaad als gevolg hebben dat faciliteiten zullen verdwijnen.”
De strikte uitleg klopt ook niet, meent UNL. Zoals toenmalig VVD-staatssecretaris (en later premier) Mark Rutte in 2005 schreef: het aanbieden van voorzieningen voor studenten is toegestaan “indien dit een functie vervult bij het tot stand brengen van sociale binding en een goed studieklimaat en langs die weg op positieve wijze het studierendement bevordert”.
Groothuis spreekt van ‘Nederland Administratieland’. “Deze beleidsregel legt weer extra administratiedruk bij de universiteiten, terwijl deze minister juist heeft beloofd de administratieve lasten voor het hoger onderwijs te verlagen. Kortom, er zijn veel redenen waarom dit een slecht plan is. We roepen de minister dan ook op om af te zien van de beleidsregel in deze vorm.”
Discussie