Rathenau: ‘Huidige wetenschapsbeleid aan herziening toe'
Het Rathenau Instituut heeft vier ontwikkelingen in kaart gebracht die van invloed zijn op de toekomst van de wetenschap. Deze trends vragen om een herziening van het huidige wetenschapsbeleid, wil het toekomstbestendig blijven. Het rapport ‘Kennis van de toekomst' biedt een overzicht van de huidige obstakels en geeft handvatten om tot nieuw beleid te komen.
Digitalisering, klimaatverandering en geopolitieke spanningen hebben invloed op de wetenschapspraktijk en hoe de samenleving naar de wetenschap kijkt. Dit vraagt om nieuwe beleidsinstrumenten, zegt het Rathenau Instituut in een nieuw rapport. Daarbij wordt stilgestaan bij vier belangrijke punten:
- Verdergaande digitalisering en AI
- Meer sturing op coördinatie en samenwerking bij de organisatie van wetenschap
- Een toenemende urgentie van maatschappelijke uitdagingen
- Veranderende internationale verhoudingen
AI en digitalisering
Op het gebied van digitalisering, stelt het instituut dat nieuwe technologieën ervoor zorgen dat wetenschappelijk onderzoek sneller en efficiënter verloopt. Niet alleen is er meer data beschikbaar dan ooit tevoren, deze gegevens kunnen ook sneller verwerkt worden met algoritmes. Het gebruik van AI roept echter vragen op over de repliceerbaarheid en betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten.
Daarnaast is de wetenschap afhankelijk van grote techbedrijven met hun essentiële ICT-producten. Dat vraagt dan ook om een heroverweging van de relatie tussen de publieke en private sector op het gebied van kennisontwikkeling, stelt het instituut. De wetenschap moet immers haar onafhankelijke en publieke functie blijven waarborgen, maar kan niet meer zonder deze techgiganten.
Competitie en samenwerking
De afgelopen decennia is het streven naar excellentie steeds belangrijker geworden in de wetenschap. Dit heeft voor ‘hypercompetitie’ gezorgd; wetenschappers en kennisinstellingen concurreren met elkaar om geld en andere middelen, waarbij het beste en meest grensverleggende idee wint. Hierdoor is het huidige beleid vooral gericht op het ontwikkelen van dit soort kennis en minder op toepassingsgerichte oplossingen voor maatschappelijke problemen.
Een gevolg hiervan is de replicatiecrisis: onderzoekers voelen een enorme druk om positieve empirische resultaten te rapporteren, want insignificante verbanden worden veel minder gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Na meerdere studies blijkt dat voorheen gepubliceerde onderzoeken, helemaal niet repliceerbaar en van onvoldoende kwaliteit zijn. Niet alleen is dit schadelijk voor de wetenschap, als gevolg van deze concurrentiestrijd is er ook minder aandacht voor andere taken van universiteiten, bijvoorbeeld delen en inzetten van kennis om maatschappelijke problemen op te lossen.
Het onderzoeksinstituut ziet de laatste jaren al een verbetering op dit punt, maar benadrukt dat er nog steeds nagedacht moet worden over hoe wetenschappelijke samenwerkingen beter georganiseerd kunnen worden en minder gericht is op competitie om onderzoeksmiddelen.
Maatschappelijke uitdagingen
De samenleving vindt dat de wetenschap oplossingen moet leveren voor de grootste problemen van deze tijd, zoals klimaatverandering en economische ongelijkheid. Binnen de wetenschap wordt hier dan ook steeds meer aandacht aan besteed. Zo wordt de maatschappelijke impact van een onderzoek meegenomen in subsidieaanvragen naast wetenschappelijke impact. Ook zijn er initiatieven opgezet die wetenschappers dichterbij de samenleving brengen, zoals city labs en academische werkplaatsen.
Volgens het instituut moet in het wetenschapsbeleid nog wel nagedacht worden over wat de samenleving precies van publieke kennisinstellingen kan verwachten, en hoe de onafhankelijkheid van de wetenschap daarbij gewaarborgd blijft, zeker wanneer er politieke belangen bij een onderzoek komen kijken.
Internationale verhoudingen
Door geopolitieke spanningen dient wetenschappelijke kennis in mindere mate het algemene belang. Nieuwe verhoudingen op het wereldtoneel, zoals de groeiende macht van China, zorgen voor een toenemende aandacht voor kennisveiligheid. Hiermee wordt wetenschappelijke kennis steeds meer ‘een te beschermen strategische troef’ in plaats van een ‘gemeenschappelijke verworvenheid’. Volgens de onderzoekers geeft dit aanleiding tot bezinning. Welke kennis is strategisch handig om zelf over te beschikken en wie zijn betrouwbare partners?
Balans opmaken
‘De vraag is nu welke nieuwe instrumenten voor het wetenschapsbeleid nodig zijn, zodat het beleid is toegerust op de veranderende wetenschap’, zegt onderzoeker Paul Diederen in een persbericht over het rapport. ‘Het is belangrijk de open dialoog over de toekomst van de wetenschap vandaag te starten.’
Daarbij moet in essentie een nieuwe balans komen: tussen de rol van publieke instellingen en private organisaties, tussen competitie en samenwerking, tussen onderzoek voor kennisvergaring en onderzoek voor urgente maatschappelijke problemen, tussen openheid en kennisveiligheid, en tussen onderzoek doen voor de wetenschap en onderzoek doen voor én met de samenleving.
Discussie